In het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters werd op 11 mei 2006 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de carenzdag. Zij werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 29 augustus 2006 onder het nr. 80.661/CO/107. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 14 september 2006.

Wij geven u hierna de bepalingen inzake de carenzdag en vervolgens een commentaar.

A. Tekst van de CAO

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgever, de werklieden en werksters met inbegrip van de huisarbeiders van de ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, P.C. 107 (K.B. 29.01.1991 - B.S. 08.02.1991).

Artikel 2

Voor arbeiders(sters) met een anciënniteit van minstens 5 jaar in de onderneming valt één carenzdag weg zoals bedoeld in artikel 52 §1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Vanaf 1 januari 2006 valt voor arbeiders(sters) met een anciënniteit van minstens 10 jaar een tweede carenzdag weg zoals bedoeld in artikel 52 §1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde duur en treedt in werking op 1 januari 2006.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd door één der partijen mits betekening van een opzegging van drie maanden door aangetekend schrijven ter post, gericht aan de voorzitter van het Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters en aan de organisaties welke erin zijn vertegenwoordigd.

B. Commentaar

Deze CAO legt een supplementaire verplichting op aan de werkgever ten opzichte van de werklieden.

Vanaf 1 januari 2006, in geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte die minder dan veertien dagen duurt, is de werkgever verplicht tot betaling:

• van één carenzdag (en vervolgens het gewaarborgd loon gedurende een periode van zeven kalenderdagen), ongeacht de duurtijd van de arbeidsongeschiktheid voor de arbeiders met een anciënniteit van minstens 5 jaar in de onderneming;
• van twee carenzdagen (en vervolgens het gewaarborgd loon gedurende een periode van zeven kalenderdagen), ongeacht de duurtijd van de arbeidsongeschiktheid voor de arbeiders met een anciënniteit van minstens 10 jaar.

Voorbeeld

1. Een arbeider met een anciënniteit van 10 jaar is arbeidsongeschikt van 6 januari tot en met 16 januari 2006. De duur van de arbeidsongeschiktheid bedraagt dus 11 dagen.
2. Vervolgens is hij een tweede keer arbeidsongeschikt van 4 oktober tot en met 12 oktober 2006.
3. Uiteindelijk is hij arbeidsongeschikt van 4 november tot en met 12 november 2006.

De arbeider werkt normaal vijf dagen per week, van maandag tot vrijdag. De werkgever is verplicht als volgt te betalen :

1° periode arbeidsongeschiktheid

2° periode arbeidsongeschiktheid

3° periode arbeidsongeschiktheid

• Legende :

CD       =    carenzdag

GWL   =    gewaarborgd weekloon

TW      =    tweede week