Startersloon voor een jongere zonder beroepservaring

Van 
94182

Een werkgever kan een jongere zonder werkervaring onder het minimumloon betalen. Hij moet echter het verschil in nettoloon bijpassen. Deze netto toeslag kan hij wel aftrekken van de ingehouden en door te storten bedrijfsvoorheffing.

Om de tewerkstelling van jongeren te bevorderen, biedt men de werkgever de mogelijkheid om jongeren zonder werkervaring in dienst te nemen aan een brutoloon dat lager ligt dan het minimumloon dat thans van toepassing is, het startersloon dus. Omdat die vermindering geen lager nettoloon voor de betrokken jongere met zich mee mag brengen moet de werkgever hem wel het verschil in nettoloon tussen het niet verminderde en verminderde brutoloon bijpassen. Deze netto compenserende toeslag kan hij wel aftrekken van de ingehouden en aan de fiscus door te storten bedrijfsvoorheffing verschuldigd op het belastbaar loon dat hij aan de jongere moet betalen.

1. Voor welke werkgevers (niet) ?

Het startersloon geldt alleen voor werkgevers van de privésector.

Werkgevers die ressorteren onder een paritair comité of paritair subcomité dat voor jongeren van 18 jaar tot 21 jaar minimumlonen vaststelt die lager zijn dan de minimumlonen van de werknemers van 21 jaar en ouder kunnen het startersloon wel niet toepassen. Als deze lagere minimumlonen enkel van toepassing zijn voor jongeren die tewerkgesteld zijn op grond van een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, mogen de betrokken werkgevers het startersloon wel toepassen. Informeer u best daaromtrent via de sectorale informatie in uw paritair comité op www.groups.be

In sommige sectoren werd ook overeengekomen dat de werkgevers uit deze sector het startersloon niet toepassen. Werkgevers uit die sectoren moeten zich daar dus aan houden. Informeer u best daaromtrent via de sectorale informatie in uw paritair comité op www.groups.be

Werkgevers mogen het startersloon enkel toepassen wanneer het niet-verminderde loon van de jongere niet hoger zou gelegen hebben dan het door de sector vastgestelde minimumloon of, bij afwezigheid van een sectoreigen minimumloon, dan het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) vastgelegd door de Nationale Arbeidsraad (NAR). Als de werkgever aan de jongere een loon toekent dat hoger ligt dan dat minimumloon, mag hij dat loon dus niet verminderen.

2. Voor welke jongeren?

2.1. Leeftijdsvoorwaarde

De jongere is minstens 18 jaar oud en mag geen 21 jaar oud zijn.

2.2. werkervaringsvoorwaarde

De jongere heeft geen werkervaring, d.w.z. :

  • Hij is onmiddellijk voor zijn indienstneming ingeschreven als werkzoekende bij de VDAB, Actiris, Forem of ADG;
  • Hij heeft bij één of meerdere werkgever(s) in de periode die loopt van het 6de kwartaal dat voorafgaat aan het kwartaal van aanvang van de tewerkstelling (T-6) tot en met het 3de kwartaal dat voorafgaat aan het kwartaal van aanvang van de tewerkstelling (T-3), niet gedurende minimaal twee kwartalen een tewerkstelling gehad die groter is dan het equivalent van 4/5e van een voltijdse job.

De maatregel van het startersloon is dus in principe gericht op de allereerste arbeidsovereenkomst die de jongere na het einde van zijn studies afsluit. Om te vermijden dat een jongere om deze reden weigert arbeidsovereenkomsten van korte duur te aanvaarden, worden bepaalde prestaties in het verleden die een zekere omvang niet overschrijden, niet als werkervaring aanzien.

De 6 kwartalen die aan de aanwerving voorafgaan worden als volgt onderzocht:

  • Kwartaal van aanvang van de tewerkstelling (T): de eventuele prestaties worden niet als ervaring beschouwd;
  • 1ste en 2de kwartaal die voorafgaan aan het kwartaal van aanvang van de tewerkstelling (T-1 en T-2): de eventuele prestaties worden evenmin als ervaring beschouwd;
  • De periode die loopt van het 6de kwartaal dat voorafgaat aan het kwartaal van aanvang van de tewerkstelling (T-6) tot en met het 3de kwartaal dat voorafgaat aan het kwartaal van aanvang van de tewerkstelling (T-3):  de eventuele prestaties worden als ervaring aanzien als er gedurende minimaal twee kwartalen prestaties werden geleverd die groter zijn dan het equivalent van 4/5e van een voltijdse job.

Voor de toetsing van de maximale tewerkstelling van 4/5de  van een voltijdse job wordt in de beschouwde kwartalen rekening gehouden met alle door een werkgever betaalde periodes.

Met sommige prestaties wordt daarentegen geen rekening gehouden:

  • Prestaties in het kader van een leerovereenkomst;
  • Prestaties in het kader van een individuele beroepsopleiding in de onderneming (IBO);
  • Prestaties als student onderworpen aan de solidariteitsbijdrage;
  • Prestaties tot 31 december van het jaar van de 18e verjaardag;
  • Prestaties als gelegenheidswerknemer in Horeca, land- en tuinbouw;
  • Prestaties in het kader van een flexi-job.

De werkgever zal deze voorwaarden kunnen nagaan omdat hij bij indiening van de Dimona In (indiensttreding) per kerende een bericht ontvangt ter bevestiging of de werknemer kan worden beschouwd als een jongere zonder werkervaring. Zonder deze bevestiging mag de werkgever het startersloon niet toepassen.

2.3. uitgesloten jongeren

De volgende jongeren kunnen niet tewerkgesteld worden met toepassing van het startersloon:

  • Studenten aangeworven met een studentenovereenkomst;
  • Jongeren aangeworven met een flexi-job overeenkomst;
  • Jongeren die deeltijds werk met een opleiding combineren;
  • Jongeren aangeworven met een leerovereenkomst;
  • Jongeren tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst gesloten in het kader van een wedertewerkstellingsprogramma.

3. Welke arbeidsovereenkomst?

Er moet geen specifieke arbeidsovereenkomst worden afgesloten.  De arbeidsovereenkomst kan voor een bepaalde of onbepaalde duur gesloten worden. Aangezien deze arbeidsovereenkomst een startbaanovereenkomst is, moet zij wel minstens halftijds zijn.

In de arbeidsovereenkomst moet verplicht vermeld worden dat de werkgever het normaal toepasselijke minimumloon vermindert en dat hij de compenserende toeslag zal betalen voor elke maand waarin hij de vermindering toepast (zie verder).

4. Startersloon

De werkgever heeft de mogelijkheid om het aan de jongere toe te kennen brutoloon te verminderen als de voornoemde voorwaarden vervult zijn. Het gaat wel degelijk om een mogelijkheid en niet om een verplichting voor de werkgever. Het staat hem vrij deze vermindering niet toe te passen.

4.1. Welk brutoloon ?

Het brutoloon dat hij mag verminderen omvat de volgende loonelementen, voor zover zij rechtstreeks worden uitbetaald door de werkgever:

  • het loon voor werkelijke arbeid;
  • het gewaarborgd loon bij ziekte en ongeval of voor afwezigheden met behoud van loon;
  • het enkel en dubbel vakantiegeld;
  • de eindejaarspremies;
  • de vergoedingen betaald in geval van beëindiging van de overeenkomst, voor zover ze worden uitgedrukt in arbeidstijd.

De andere loonelementen worden berekend en uitbetaald op basis van het niet-verminderde brutoloon.

4.2. Vermindering van het brutoloon

Het brutoloon van de jongere kan in het kader van het startersloon worden verminderd met:

  • 6% in de maanden waarin hij op de laatste dag van de maand 20 jaar oud is;
  • 12% in de maanden waarin hij op de laatste dag van de maand 19 jaar oud is;
  • 18% in de maanden waarin hij op de laatste dag van de maand 18 jaar oud is.

Vanaf de maand waarin hij 21 jaar wordt, kan het brutoloon dus niet meer worden verminderd.

4.3. Beperking van de vermindering van het brutoloon

De vermindering mag niet tot gevolg hebben dat het voltijds brutoloon van de jongere die al een zekere anciënniteit heeft verworven lager is dan het GGMMI dat in die gevallen is voorzien:

  • Indien 20 jaar oud en 12 maanden anciënniteit: 1654,90 EUR (bedrag van toepassing sinds 1 september 2018);
  • Indien 19 oud of 20 jaar oud en 6 maanden anciënniteit: 1636,10 EUR (bedrag van toepassing sinds 1 september 2018).

Als de vermindering van het brutoloon een lager bedrag dan deze bedragen tot gevolg heeft, moet de vermindering tot deze bedragen worden beperkt.

5. Compenserende toeslag

De werkgever die het startersloon toepast, moet elke maand waarin hij het brutoloon van de jongere vermindert, aan de jongere bovenop het door de jongere ontvangen nettoloon een compenserende toeslag betalen.

5.1. Bedrag

Deze compenserende toeslag is gelijk aan het verschil tussen het nettoloon dat overeenstemt met het niet-verminderde brutoloon en het nettoloon dat overeenstemt met het verminderde brutoloon.

De toeslag wordt verder verhoogd met een percentage berekend op het verminderde brutoloon voor de werknemers wiens vakantiegeld wordt betaald via de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie of een vakantiefonds (= arbeiders en artiesten).

Het percentage bedraagt:

  • 0,82 % indien het brutoloon verminderd wordt met 6 %;
  • 1,75 % indien het brutoloon verminderd wordt met 12 %;
  • 2,82 % indien het brutoloon verminderd wordt met 18 %.

5.2. Sociale en fiscale behandeling in hoofde van de jongere

De compenserende toeslag is vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing. Deze compenserende toeslag zal wel op een fiscale fiche 281.10 moeten vermeld worden.

5.3. Sociale en fiscale behandeling in hoofde van de werkgever

De compenserende toeslag is vrijgesteld van patronale sociale zekerheidsbijdragen. De compenserende toeslag is aftrekbaar als beroepskost. Als hij daarentegen wordt afgetrokken van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing, dan is de compenserende toeslag niet aftrekbaar als beroepskost.

Deze compenserende toeslag geniet het fiscaal voordeel van vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Deze toeslag mag namelijk in mindering gebracht worden van de bedrijfsvoorheffing die de werkgever na inhouding op het belastbaar loon van de jongere moet doorstorten aan de fiscus.

Als de door de werkgever verschuldigde bedrijfsvoorheffing na toepassing van eventuele andere maatregelen inzake vrijstelling van doorstorting niet groot genoeg is om het bedrag van de deze compenserende toeslag af te trekken, kan het saldo worden gebruikt om de door te storten  bedrijfsvoorheffing die werd ingehouden op het belastbaar loon van andere werknemers te verminderen. Indien erna nog een saldo zou zijn dan mag dit naar de volgende periodes worden overgedragen en op dat ogenblik in mindering worden gebracht. Deze overdracht is alleen binnen hetzelfde kalenderjaar mogelijk.

6. Netto maandinkomen van de jongere

Het door de jongere voor elke loonperiode te ontvangen netto inkomen is het verminderde nettoloon aangevuld met de netto compenserende toeslag.

De lezer zal hierna kunnen vaststellen dat de berekening ervan omslachtig is en in verschillende stappen zal moeten gebeuren waardoor de kostprijs voor het uitvoeren van deze maatregel inhakt op het rendement ervan:

Stap 1 :

Niet verminderd brutoloon

- RSZ

- BV

- Bijzondere bijdrage RSZ

= Niet verminderd nettoloon

Stap 2 :

Verminderd brutoloon

- RSZ

- BV

- Bijzondere bijdrage RSZ

= Verminderd nettoloon te betalen aan de jongere

Stap 3:

Niet verminderd nettoloon

- verminderd nettoloon

= netto compenserende toeslag te betalen aan de jongere die bediende is

Stap 4 :

Niet verminderd nettoloon

- verminderd nettoloon

+ verminderd brutoloon x 0,82/1,75/2,82 %

= netto compenserende toeslag te betalen aan de jongere die arbeider of artiest is

Stap 5 :

verminderd nettoloon

+ netto compenserende toeslag te betalen aan de jongere

= totaal nettoloon te betalen aan de jongere

Stap 6 :

Bedrijfsvoorheffing ingehouden op verminderd belastbaar loon

- compenserende toeslag

Bedrijfsvoorheffing door te storten aan de fiscus

7. Inwerkingtreding

Het startersloon is in werking getreden op 1 maart 2019 en is van toepassing op de arbeidsovereenkomsten die vanaf deze datum worden afgesloten. Het is de datum van afsluiting die telt en niet de begindatum van uitvoering. Het startersloon is dus niet van toepassing op een arbeidsovereenkomst die in februari 2019 werd afgesloten om in te gaan op 1 maart 2019.

Bron: Wet van 7 april 2019 betreffende sociale bepalingen van de jobsdeal, BS 19 april 2019.