Protocolakkoord 2023 - 2024

13/10/2023

In het Paritair Comité voor de dienstverlening aan en de ondersteuning van het bedrijfsleven en de zelfstandigen (PC 335) werd een protocolakkoord 2023 - 2024 gesloten op 25 september 2023. U vindt hierna een samenvatting van de voornaamste voordelen die ingevolge dit akkoord moeten worden toegekend.

1. Suppletieve regeling van loonindexering voor de periode 2023-2024

Voor de werknemers van de ondernemingen waarin geen regeling van loonindexering wordt toegepast, wordt voor de periode 2023-2024:

  • het bedrag van het vast maandloon, begrensd op een voltijds maandloon van € 3.500, op 1 januari 2024 aangepast in functie van de reële evolutie van het afgevlakte gezondheidscijfer in het jaar 2023 berekend als volgt: het rekenkundige gemiddelde van de afgevlakte gezondheidsindexcijfers van november en december 2023 in verhouding van het rekenkundig gemiddelde van de afgevlakte gezondheidsindexcijfers van november en december 2022;
  • het bedrag van het vast maandloon begrensd op een voltijds maandloon van € 3.500, op 1 januari 2025 aangepast in functie van de reële evolutie van het afgevlakte gezondheidsindexcijfer in het jaar 2024 berekend als volgt: het rekenkundige gemiddelde van de afgevlakte gezondheidsindexcijfers van november en december 2024 in verhouding van het rekenkundig gemiddelde van de afgevlakte gezondheidsindexcijfers van november en december 2023.

Effectieve verhogingen van het loon (m.u.v. baremieke verhogingen o.b.v. anciënniteit/ervaring) en/of andere voordelen die in de loop van respectievelijk 2023 en 2024 werden toegekend kunnen worden verrekend op de hierboven voorziene loonaanpassingen. De voordelen worden op basis van hun totale kost (bruto + patronale RSZ) aangerekend op de loonkost van de hierboven voorziene loonaanpassingen.

2. Minimumloon

Een collectieve arbeidsovereenkomst zal voorzien in de introductie, vanaf 1 januari 2024, van een sectoraal bruto minimum maandloon van € 2.053 (m.u.v. de studenten).

3. SWT

Verlenging van het bestaande stelsel.

De sector treedt toe tot de cao’s tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de vrijstelling van de verplichting van aangepaste beschikbaarheid.

4. Tijdskrediet

Er zal een collectieve arbeidsovereenkomst ‘Tijdskrediet’ worden gesloten voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025:

  • tijdskrediet met motief 24 maanden voltijds of halftijds voor werknemers met minstens 3 jaar anciënniteit in de onderneming;
  • tijdskrediet met motief 36 maanden voltijds of halftijds voor werknemers met minstens 5 jaar anciënniteit in de onderneming;
  • tijdskrediet met motief 51 maanden voltijds of halftijds voor werknemers met minstens 8 jaar anciënniteit in de onderneming.

Verlenging van het stelsel landingsbanen 1/5de vanaf 55 jaar en halftijds vanaf 55 jaar.

5. Vorming

In de ondernemingen met minder dan 10 werknemers geldt: 1 individuele opleidingsdag per jaar voor een voltijdse werknemer.

In de ondernemingen met minstens 10 en minder dan 20 werknemers geldt: 1 individuele opleidingsdag per jaar voor een voltijdse werknemer.

In de ondernemingen met 20 of meer werknemers geldt een groeipad:

  • vanaf 1 januari 2023: 2 individuele opleidingsdagen per jaar voor een vol􀆟jds werknemer;
  • vanaf 1 januari 2026: 3 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds werknemer;
  • vanaf 1 januari 2028: 4 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds werknemer;
  • vanaf 1 januari 2030: 5 individuele opleidingsdagen per jaar voor een voltijds werknemer.

 

De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om de opleidingsdagen aan te bieden tijdens de werkuren.

Indien de opleiding plaatsvindt buiten de arbeidstijd, moet de werkgever aan de werknemers een gelijke compensatie in arbeidstijd toekennen.

De verplaatsingskosten (heen en weer) van de werknemer die betrekking hebben op de opleidingsdagen komen voor rekening van de werkgever.

6. Vormingsfonds

De sociale partners besluiten principieel tot de oprichting van een sectoraal vormingsfonds met als streefdatum 1 juli 2024.

M.o.o. haar financiering zal de bijdrage van 0,10% van de brutoloonmassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst, ten gunste van de risicogroepen, aan het Fonds worden gestort

7. Mobiliteit

Vanaf 1 oktober 2023 een fietsvergoeding van 27 cent per effectief afgelegde kilometer worden toegekend met een max. van 10,80 EUR [max. 40 kilometer heen en terug]

De modaliteiten zijn te bepalen op ondernemingsvlak en de vergoeding is niet cumuleerbaar met andere tussenkomsten op het woonwerktraject, met uitzondering van de tussenkomst voor openbaar vervoer.

 

 

Voor meer informatie, zie het hoofdstuk 01 van de sectorale documentatie.