1201 Dienstverplaatsingen woon-werkverkeer en overplaatsingen

Paritair (sub-)Comité nr.:
326.00.00-00.00

Bijwerking: 14/04/2016
Geldig vanaf: 01/01/2012
Geldig tot: 31/12/2015

CAO van 6 december 2012Geldigheid: 1 januari 2012 - onbepaalde duur

1. Sedentaire werknemer

  • Openbaar vervoer: 100% van de prijs van de treinkaart
  • Privé-vervoer: zie tabel in bijlage.
  • Fiets: 0,21 EUR/km of een vergoeding voor de verplaatsing woon-werk overeenkomstig de tarieven van het maandelijks treinabonnement door de NMBS

2. Ambulante werknemers

  • Openbaar vervoer: 100% van de prijs van de treinkaart
  • Privé-vervoer: zie tabel in bijlage

3. Dienstverplaatsingen

  • Openbaar vervoer: 100% van de prijs van de treinkaart + mobilitietsvergoeding (voorwaarden zie tekst CAO)
  • Privé-vervoer: 0,3412 EUR/km + mobiliteitsvergoeding (voorwaarden zie tekst CAO)
  • Dienstvoertuig: mobilitietsvergoeding (voorwaarden zie tekst CAO)

4. Mobiliteitstoelage

Afstand woonplaats - werf Bedrag
< 40 km 7,64 EUR per dag
> 40 km en < 130 km 7,64 EUR per dag + 0,2812 EUR per km
> 130 km en < 200 km tijdsvergoeding naar rata van 50km per uur (normale uurloon), niet geïmputeerd
> 200 km verplaatsingstijd geïmputeerd op de arbeidstijd

5. Chauffeurstoelage

3 EUR per dag

 

 

In het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf werd op 28 mei 2009 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de Dienstverplaatsingen woon-werk verkeer en overplaatsingen. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft het nummer 93498/CO/326.

Deze CAO werd gewijzigd door de CAO van 6 december 2012.

Tekst van de CAO

Titel I - Algemeenheden

Hoofdstuk I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en op de werknemers die zij twerkstellen met een contract van onbepaalde of bepaalde duur.

Onder "werknemers" wordt verstaan: de vrouwelijke - en mannelijke werknemers.

Hoofdstuk II - Inwerkingtreding en duur

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Hoofdstuk III - Toepassingsmodaliteiten

Artikel 3

Met ingang van 1 januari 2004 overgeplaatst zijn met een individuele overplaatsingsregeling of in het kader van een collectief akkoord, behouden deze regelingen ten persoonlijke titel, tenzij zij hun aanvraag indienen bij de personeelsdienst om onder de toepassing te vallen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De personeelsleden die in de loop van 2003 overgeplaatst zijn met toepassing van optie 1 (zoals voorzien in de sectorale CAO van 28.01.1998 houdende regeling van de sociale programmatie voor de periode van 1.1.1997 tot 31.12.1998, geregistreerd onder het n° 47198/CO/326) zonder andere keuzemogelijkheid, vallen met ingang van 1 januari 2004 automatisch onder de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De periode van de overplaatsingsvergoeding begint voor hen opnieuw te lopen vanaf 1 januari 2004.

Hoofdstuk IV - Difinities

1. Type van werknemer

Artikel 4

Een sédentaire werknemer is een werknemer die zijn werkzaamheden uitoefent op zijn standplaats.

Een ambulante werknemer is een werknemer die, alhoewel hij een standplaats heeft in toepassing van de sociale wetgeving, zijn werkzaamheden uitoefent op verschillende tijdelijke tewerkstellingsplaatsen. Een sédentaire werknemer, die op een andere plaats dan zijn standplaats, een opdracht vervult, wordt gedurende deze dagen beschouwd als ambulante werknemer.

2. Arbeidsweg

Artikel 5

a) Onder "de weg naar en van het werk", wordt, overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van de wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen, verstaan: het normale traject dat de werknemer moet afleggen om zich van zijn verblijfplaats te begeven naar de plaats waar hij werkt, en omgekeerd. Het traject blijft normaal indien de werknemer de nodige en redelijkerwijze te verantwoorden omwegen maakt.

b) Voor de sédentaire werknemers is de arbeidsweg, de weg die wordt afgelegd tussen de woonplaats en de standplaats (heen en terug). Er wordt rekening gehouden met de snelste weg.

Voor de ambulante werknemers is de reisweg, de weg die wordt afgelegd tussen de woonplaats en de eerste tijdelijke tewerkstellingsplaats (werf-klant-andere site) en tussen de laatste tijdelijke tewerkstellingsplaats (werf-klant-andere site) en de woonplaats.

De verplaatsingen tussen de eerste en de laatste tijdelijke tewerkstellingsplaats gebeuren tijdens de diensturen.

Artikel 6

A. Voor de sédentaire werknemers wordt de arbeidsweg als volgt vergoed:

§1. Principes:

Voor de sédentaire werknemers wordt de arbeidsweg vergoed -conform de wettelijke bepalingen houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage- door de tegemoetkoming van de werkgever in de treinkaart van de Nationale Maatschappij van de Belgische Spoorwegen, voor alle gebruikte vervoermiddelen, behalve de fiets.

Zie paritaire commentaren

Deze vergoedingen worden toegekend op voorwaarde dat het personeelslid minstens éénmaal per maand de verplaatsing woonplaats-standplaats doet.
Indien een afwezigheid, om welke reden ook, een volledige kalendermaand omvat, is de vergoeding niet verschuldigd.

§2. Verplaatsing met het openbaar vervoer

Het paritair comité komt overeen om vanaf 1 september 2005, in het kader van de bevordering van het openbaar vervoer, zich in te schrijven in het kader van de regeringsbepalingen betreffende de tegemoetkoming van de werkgevers in de abonnementen van spoorwegvervoer. Het systeem van de derde betaler, met een tegemoetkoming van de werkgever van 80 pct., wordt toegepast zolang de regeringsmaatregelen geldig blijven. De tegemoetkoming van de werkgever blijft in elk geval beperkt tot 80 pct.

Vanaf 1 september 2005 komt de werkgever eveneens voor maximum 80 pct. tegemoet in de abonnementen van ander openbaar vervoer - bus, tram, metro.

Bovenstaande abonnementen mogen gecumuleerd worden maar er is geen cumul met elke andere terugbetaling van het traject thuis-werkplaats.

Het systeem betreft enkel de jaarlijkse abonnementen. Nochtans, worden uitzonderlijke gevallen zoals overplaatsingen gunstig in overweging genomen door de ondernemingen.

§3. Verplaatsing met de fiets:

Indien de afstand woonplaats-standplaats wordt afgelegd met de fiets, wordt een fietsvergoeding toegekend ten belope van € 0,21/km of naar keuze van de werknemer een vergoeding voor de verplaatsing woon-werk overeenkomstig de tabel gedefinieerd in het volgende artikel.

Overeenkomstig artikel 6A van de CAO van 28.05.2009 betreffende de dienstverplaatsingen, verplaatsingen woon-werk en overplaatsingen, wordt de werkgeverstussenkomst in de verplaatsing woon-werk met een privé-voertuig bepaald in toepassing van de tabel in bijlage 1 die per verplaatsingsafstand de percentages van de werkgeverstussenkomst herneemt op basis van de tarieven van het maandelijks treinabonnement 2de klasse. De tussenkomst van de werkgever wordt aangepast bij elke wijziging van de tarieven van het maandelijks treinabonnement door de NMBS.

B. Voor de ambulante werknemers wordt de arbeidsweg vergoed door de regeling dienstverplaatsingen overeenkomstig de bepalingen van titel 2, hoofdstuk 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Titel II - Dienstverplaatsingen

Hoofdstuk I - Definities

1. Algemeen

Artikel 7

Alle verplaatsingen, zowel met bedrijfsvoertuig als privé-voertuig als openbaar vervoer tijdens of buiten de diensturen in het raam van dienstnoodwendigheden worden beschouwd als dienstverplaatsingen.

Indien aan een sédentaire werknemer gevraagd wordt om dienstverplaatsingen te doen buiten de diensturen, wordt op die dag de vergoeding, zoals omschreven in titel 2, hoofdstuk 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, toegekend.

2. Vorming en opleiding

Artikel 8

De organisatoren van vormings- en opleidingsprogramma's spannen zich in voor aangepaste uurroosters teneinde verplaatsingen buiten de diensturen maximaal te vermijden. Indien de verplaatsingen naar en van opleidingscentra toch buiten de diensturen zouden plaatsvinden, worden deze verplaatsingen vergoed zoals bepaald in titel 2, hoofdstuk 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

3. Bepaling van de afstand

Artikel 9

Voor de ambulante werknemers wordt rekening gehouden met de effectief afgelegde afstand van en naar de woonplaats, tenzij de werknemer bij de aanvang en/of het einde van de werkdag de standplaats aandoet. In dit geval wordt de afgelegde afstand vanuit de woonplaats verminderd met de arbeidsweg, enkel of heen en terug.

Voor de sédentaire werknemers aan wie uitzonderlijk gevraagd wordt hun persoonlijk voertuig te gebruiken, wordt de volledige afstand woonplaats-tijdelijke tewerkstellingsplaats(en)- woonplaats in rekening gebracht voor het bepalen van de km-vergoeding.

Hoofdstuk II - Vergoedingen

1. Gebruik van het privé-voertuig

Artikel 10

De effectief gereden kilometers worden vergoed volgens het staatsbarema inzake reiskosten, ongeacht het aantal PK van het gebruikte privé-voertuig. Dit bedrag volgt de evolutie van de vergoeding van de federale ambtenaren zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Indien aan de gestelde voorwaarden, zoals bepaald in artikel 14 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, voldaan is, wordt eveneens een mobiliteitstoelage toegekend.

2. Omniumverzekeringen

Artikel 11

De mogelijkheid wordt geboden om aan te sluiten bij een omniumverzekering 24 uren op 24 volgens de volgende voorwaarden:

- voorwaarden van toepassing voor de omniumverzekering 24/24u:

1. ouderdom wagen: max. 10 jaar;
2. Elk personeelslid dat minstens 2000 professionele km per jaar rijdt, al niet vergoede overplaatsingskilometers en zendingen inbegrepen, krijgt de mogelijkheid om zich aan te sluiten bij een polis mits het betalen van een jaarlijkse persoonlijke bijdrage. Deze persoonlijke bijdrage kan vanaf 01.01.2013, na overleg met de syndicale delegatie of, bij ontstentenis, met de representatieve werknemersorganisaties, jaarlijks worden geïndexeerd volgens de evolutie van het viermaandelijks gemiddelde van de gezondheidsindex van de maand december. De equivalente of gunstigere lokale akkoorden blijven van toepassing.
3. elk personeelslid dat minstens 1000 professionele km per jaar rijdt, al dan niet vergoede overplaatsingskilometers en zendingen inbegrepen, krijgt de mogelijkheid om aan te sluiten bij een polis mits het betalen van een jaarlijkse persoonlijke bijdrage van het dubbele van hetgeen hierboven vermeld staat;
4. de andere personeelsleden krijgen de mogelijkheid om via het aanbod "Ethias Affinity" aan te sluiten bij een omniumverzekering 24 uren op 24.

- Geldende voorwaarden omniumverzekering dienstverplaatsingen:

1. ouderdom wagen: maximum 15 jaar;
2. de omniumverzekering voor dienstverplaatsingen valt ten laste van de werkgever.

3. Gebruik van het openbaar vervoer

Artikel 12

De tickets 2de klasse worden volledig terugbetaald. Indien aan de gestelde voorwaarden, zoals bepaald in artikel 14 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, voldaan is, wordt eveneens een mobiliteitstoelage toegekend.

4. Gebruik van een dienstvoertuig

Artikel 13

Indien aan de gestelde voorwaarden, zoals bepaald in artikel 14 van deze collectieve arbeidsovereenkomst voldaan is wordt eveneens een mobiliteitstoelage toegekend.

5. Mobiliteitstoelage

Artikel 14

Aan alle werknemers die hun dagtaak/opdracht ambulant vervullen en hierdoor hun arbeidsweg buiten de diensturen afleggen, wordt een mobiliteitstoelage toegekend.

- Indien de totale afstand tussen de woonplaats-werf/tijdelijke tewerkstellingsplaats-woonplaats niet meer dan 40km is, bedraagt deze mobiliteitstoelage 6,25 EUR per dag, geïndexeerd op 1 juli van elk jaar.

- Van zodra de totale afstand tussen de woonplaats-werf / tijdelijke tewerkstellingsplaats-woonplaats meer dan 40 km en niet meer dan 130 km is, wordt de mobiliteitstoelage per gereden km verhoogd met 0,23 EUR, geïndexeerd op 1 juli van elk jaar.

- Indien de totale afstand tussen de woonplaats-werf/tijdelijke tewerkstellingsplaats-woonplaats meer dan 130 km en niet meer dan 200 km is, dan geeft de bijkomende afstand aanleiding tot een tijdsvergoeding naar rata van 50 km per uur, volgens het normale uurloon van de werknemer. De verplaatsingstijd wordt niet geïmputeerd op de arbeidstijd.

- Indien de totale afstand tussen de woonplaats-werf / tijdelijke tewerkstellingsplaats-woonplaats meer dan 200km is, wordt vanaf de 201e km de verplaatsingstijd geïmputeerd op de arbeidstijd. Deze tijd wordt dus ook in normale uren betaald.

6. Chauffeurstoelage

Artikel 15

De personeelsleden die momenteel genieten van een chauffeurspremie, dit wil zeggen gedurende minstens 100 dagen een chauffeurspremie ontvangen hebben in 2003, worden nominatief opgelijst op 31 december 2003. Zij krijgen vanaf 1 januari 2004, ten persoonlijke titel, een chauffeurstoelage, waarvan het bedrag bevroren wordt op 3 EUR per dag die recht geeft op deze chaufferstoelage.

Titel III - Zendingen

Principes en vergoedingen

Artikel 16

Een "zendingsopdracht" is een opdracht die tijdelijk op een andere tewerkstellingsplaats wordt uitgeoefend dan de standplaats. Na deze tijdelijke opdracht wordt de werknemer opnieuw tewerkgesteld op zijn standplaats. De zending maakt steeds het voorwerp uit van een voorafgaand overleg en gesprek met het betrokken personeelslid, evenueel bijgestaan door zijn syndicale afgevaardiging, en wordt steeds schriftelijk bevestigd met vermelding van de vermoedelijke duur, de gevolgen op de kwalificatie en het te volgen uurrrooster.

Een dergelijke zendig is gebaseerd op een onderling akkoord. Ingeval van betwisting, wordt deze voorgelegd aan een commissie ad hoc op het niveau van de onderneming.

Een zending, in principe minimum 3 maanden, is steeds een tijdelijk fenomeen. Er wordt telkens gestreefd naar een maximale duur van 1 jaar. Deze duur kan maximaal verlengd worden met 6 maanden, tenzij in zeer uitzonderlijke omstandigheden.

Bij verlenging van de vermoedelijke duur, van maximum 1 jaar, vindt opnieuw een voorafgaand overleg en gesprek met het personeelslid plaats.

De verlenging wordt ook steeds schriftelijk bevestigd.

Het personeelslid in zending blijft verder ressorteren onder zijn technische bedrijfseenheid vermeld in zijn arbeidsovereenkomst en geniet derhalve dus van de lokale voordelen van de technische bedrijfseenheid.

Tijdens deze zending gelden tevens de vergoedingen voor dienstverplaatsingen ongeacht het gebruikte vervoermiddel.

Titel IV - Overplaatsingen

Hoofdstuk I - Definities

Overplaatsing

Artikel 17

Er is sprake van een "overplaatsing" indien een personeelslid een andere standplaats wordt toegewezen. Indien de meerafstand tussen de woonplaats en respectievelijk de oude en de nieuwe standplaats minstens 5 km, heen en terug bedraagt, wordt een overplaatsingsvergoeding toegekend.

Hoofdstuk II - Principes

1. Principes

Artikel 18

Wanneer personeelsleden beschikbaar worden, kunnen overplaatsingen naar een andere entiteit / standplaats of naar een andere onderneming van de bedrijfstak plaatsvinden.

De syndicale organisaties verbinden zich ertoe het akkoord van de werknemers te bekomen indien deze tengevolge van een reorganisatie zonder job zouden vallen.

De ondernemingen verbinden zich ertoe zich in te spannen om alle andere maatregelen ter voorkoming van overplaatsingen te onderzoeken, bijvoorbeeld herscholing.

De overplaatsing van een individueel personeelslid gebeurt na voorafgaande informatie over de omstandigheden die deze overplaatsing noodzakelijk maken en over de voorwaarden die eraan verbonden zijn.

Tijdens dit overleg kan het betrokken personeelslid zich op zijn verzoek laten bijstaan door een syndicaal afgevaardigde.

Na dit overleg, wordt aan betrokkene zijn akkoord gevraagd.

Artikel 19

De overplaatsing van groepen van personeelsleden ten gevolge van ondermeer wijzigingen in de organisatie, sluiting van een centrale, exploitatiezetel of verlies van een activiteit, waardoor deze groepen van personeelsleden beschikbaar worden, moet worden voorafgegaan door enerzijds een informatie van de betrokken ondernemingsraden of, indien er geen ondernemingsraad bestaat, van de betrokken syndicale afvaardiging en anderzijds overleg met de syndicale afvaardiging. Dit overleg kan geen betrekking hebben op de bepalingen voorzien in artikel 26, noch op de bepalingen betreffende de vergoedingen voorzien in artikel 27 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Aangezien de stabiliteit van de tewerkstelling slechts mogelijk is door een redelijke mobiliteit van de werknemers, spannen de syndicale organisaties zich in om het akkoord van de betrokken personeelsleden te bekomen telkens wanneer overplaatsingen zowel inidividueel als in groep plaatsvinden. Zij verbinden zich ertoe het akkoord van de personeelsleden te bekomen indien deze ten gevolge van een reorganisatie zonder job zouden vallen.

De ondernemingen spannen zich in om alle maatregelen ter voorkoming van overplaatsingen te onderzoeken, bijvoorbeeld herscholing.

Artikel 20

Indien het personeelslid aangesteld wordt in een functie van mindere kwalificatie tengevolge van een reorganisatie, sluiting van een centrale, enz... behoudt het personeelslid, ten persoonlijke titel, de vroegere baremische curve.

2. Redelijke mobiliteit

Artikel 21

Bij het beoordelen van "redelijke mobiliteit" wordt ondermeer rekening gehouden met factoren zoals afstanden, opeenvolgende overplaatsingen, taalregime, familiale omstandigheden, bijvoorbeeld zorg voor gehandicapte kinderen.

Bij iedere vacature in de oorspronkelijke standplaats, wordt voorrang verleend aan de overgeplaatste personeelsleden voor zover zij over de nodige competenties beschikken of deze kunnen verwerven na een redelijke en overeengekomen periode.

3. Spontane kandidatuur

Artikel 22

Er worden geen overplaatsingsvergoedingen toegekend ingeval van een spontane kandidatuurstelling, behoudens bij reorganisatie, sluiting centrale, enz..., aangekondigd in de ondernemingsraad en na overleg met de syndicale afvaardiging.

4. Toekenning van de overplaatsingsvergoedingen

Artikel 23

De overplaatsingsvergoedingen worden per dag en effectief traject toegekend, tenzij dit traject reeds aanleiding geeft tot een andere vergoeding i.c. dienstverplaatsing. Er kan immers geen cumul zijn van verschillende vergoedingen voor eenzelfde traject.

5. Overplaatsing van een ambulante werknemer

Artikel 24

Een ambulante werknemer, die administratief werd overgeplaatst, wordt vergoed conform de regeling dienstverplaatsingen telkens hij de verplaatsing woonplaats-nieuwe standplaats moet doen.

Hij wordt slechts geografisch overgeplaatst op het ogenblik dat hij sedentair wordt. Op dat ogenblik wordt de hierboven vermelde procedure zoals voorzien in artikels 26 en 27 opgestart en de voorziene overplaatsingsvergoedingen uitbetaald.

Hoofdstuk III - Afstand

1. Afstand

Artikel 25

Er wordt rekening gehouden met de effectief gereden afstand woonplaats-nieuwe standplaats, waarvan de afstand woonplaats-eerste standplaats bij aanwerving waarvoor op het ogenblik van de overplaatsing een sociaal abonnement wordt uitbetaald, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, afgetrokken wordt. Er wordt rekening gehouden met het snelste traject.

In geval de enkele meerafstand meer is dan 80 km, moet het personeelslid uitdrukkelijk akkoord gaan. Deze overplaatsingen moeten uitzonderlijk zijn.

In geval van opeenvolgende overplaatsingen binnen een tijdsbestek van respectievelijk 4, 5 of 6 jaar wordt rekening gehouden met de effectief gereden afstand woonplaats-nieuwe standplaats, waarvan de afstand die vergoed wordt door het sociaal abonnement, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, op het ogenblik van de eerste overplaatsing in mindering wordt gebracht.

In geval van opeenvolgende overplaatsingen buiten een tijdsbestek van respectievelijk 4, 5 of 6 jaar waarbij de meerafstand groter is dan 19km, enkele afstand, ten opzichte van de laatste standplaats wordt rekening gehouden met de effectief gereden afstand woonplaats-nieuwe standplaats, waarvan de afstand die vergoed wordt door het sociaal abonnement, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst op het ogenblik van de eerste overplaatsing in mindering wordt gebracht.

In geval van opeenvolgende overplaatsingen buiten een tijdbestek van respectievelijk 4, 5 of 6 jaar waarbij de meerafstand kleiner is dan 20 km, enkele afstand, ten opzichte van de laatste standplaats wordt rekening gehouden met de effectief gereden afstand woonplaats-nieuwe standplaats, waarvan de afstand die vergoed wordt door het sociaal abonnement, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, op het ogenblik van de eerste overplaatsing en de afstand die vergoed wordt door het treinabonnement in mindering worden gebracht.

In geval van opeenvolgende overplaatsingen, mag de totaal effectief gereden afstand woonplaats-nieuwe standplaats niet meer bedragen dan 80 km enkelvoudig, tenzij in uitzonderlijke gevallen. In dit geval moet het personeelslid uitdrukkelijk akkoord gaan.

2. Vergoedingen

Artikel 26

De personeelsleden die in het kader van de sectorale CAO van 28.01.1998 houdende regeling van de sociale programmatie voor de periode van 1.1.1997 tot 31.12.1998, geregistreerd onder het n° 47198/CO/326, gekozen hebben voor het behoud van een specifiek lokaal akkoord dat voorziet in een langere periode van kilometervergoeding inzake overplaatsingen, worden nominatief opgelijst op 31 december 2003. Indien zij binnen een periode van 5 jaar vanaf 1 januari 2004 overgeplaats worden, genieten zij het dubbele van de periode van toekenning van kilometervergoeding ontvangen volgens de bepalingen voorzien in artikel 28 tenzij zij een aanvraag indienen bij de personeelsdienst om te kunnen overschakelen op de regeling voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De personeelsleden die voor 1 januari 2004 reeds overgeplaatst zijn met een individuele overplaatsingregeling of in het kader van een collectief akkoord, behouden deze regeling ten persoonlijke titel, tenzij zij een aanvraag indienen bij de personeelsdienst om te kunnen overschakelen op de regeling voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst.

2.1. Gebruik van het privé-voertuig

Artikel 27

Bij een enkele meerafstand van 2,5 tot 50 km wordt gedurende 4 jaar na de overplaatsingsdatum het staatsbarema toegepast. Na 4 jaar wordt de treinkaart 2e klasse volledig terugbetaald, voor de volledige afstand woonplaats-standplaats.

Bij een enkele meerafstand van meer dan 50 km en minder dan of gelijk aan 80 km wordt gedurende 5 jaar na de overplaatsingsdatum het staatsbarema toegepast. Na 5 jaar wordt de treinkaart 2e klasse aan volledig terugbetaald, voor de volledige afstand woonplaats-standplaats.

Bij een enkele meerafstand van meer dan 80km wordt gedurende 6 jaar na de overplaatsingsdatum het staatsbarema toegepast. Na 6 jaar wordt de treinkaart 2e klasse volledig terugbetaald, voor de volledige afstand woonplaats-standplaats.

2.2. Gebruik van het openbaar vervoer

Artikel 28

De treinkaart 2e klasse wordt volledig terugbetaald zonder tijdsbeperking en voor de volledige afstand woonplaats-nieuwe standplaats.

Op basis van bewijsstukken worden de eventuele parkeerkosten aan stations terugbetaald.

Algemeen

Artikel 29

Indien een personeelslid normaal zijn overplaatsingstraject aflegt met een privé voertuig en uitzonderlijk - omwille van zijn comfort - het openbare vervoer wenst te gebruiken, er kan dus geen abonnement of treinkaart voorgelegd worden, zullen de voorgelegde ticketten 2e klasse integraal terugbetaald worden, voor de volledig afgelegde afstand.

Verhuizingen: indien de afstand woonplaats-nieuwe standplaats herleid wordt tot maximum 20 km, enkelvoudig tengevolge van een verhuizing binnen respectievelijk 4, 5 en 6 jaar na de overplaatsing worden bovenop de eigenlijke verhuiskosten; te weten, verhuiswagen en normale heraansluitingskosten of standaardaansluiting inzake openbare nutsvoorzieningen, telefoon, elektriciteit, gas, water, internetaansluiting, de kosten verbonden aan aanpassingswerken ten belope van maximaal 2479 EUR terugbetaald, na voorlegging van bewijsstukken.

In geval van tegemoetkoming voor verhuizing, wordt de overplaatsingsvergoeding nog gedurende één jaar verder uitbetaald. Na dit jaar wordt de vergoeding woonplaats-standplaats berekend op de afstand nieuwe woonplaats-standplaats.

Indien een verhuizing geen aanleiding geeft tot een tegemoetkoming, blijft de overplaatsingsvergoeding, van toepassing voor de verhuizing, verder lopen. Ingeval de nieuwe afstand woonplaats-standplaats korter geworden is, volgt een herberekening.

Promoties worden niet in mindering gebracht van de overplaatsingsvergoeding.

Artikel 30 - Opzegging

Zij kan door elke ondertekenende partij opgezegd worden per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf mits het naleven van een opzeggingstermijn van 6 maanden.

Paritaire Commentaren

In het kader van de Sociale Programmatie 2009 - 2010 en van de toepassing van CAO 19octies van de NAR wordt vastgelegd dat artikel 6 van de CAO van 13 mei 2004 (en overgenomen in art 6 van deze CAO) inzake dienstverplaatsingen en overplaatsingen niet dient gewijzigd te worden, gezien de huidige bepalingen voldoen aan voormelde CAO 19octies. Er is geen vraag van de sociale partners tot aanpassing van de werkgeverstussenkomst in het private vervoer van de werknemers van gemiddeld 60 pct. op basis van de tarieven van het officieel maandelijks treinabonnement 2de klasse.

Bijgevolg blijft de werkgeverstussenkomst in het vervoer van de werknemers met een privé voertuig behouden op gemiddeld 60pct op basis van de tarieven van het officieel maandelijks treinabonnement 2de klasse.

Opmerking : sociaal en fiscaal statuut van de mobiliteitstoelage 

Een mobilteitspremie is niet onderworpen aan de RSZ als zij voldoet aan de volgende voorwaarden :

1. de forfaitaire regeling van terugbetaling en de vergoedingen die zij vaststelt moeten worden omschreven bij sectorale CAO algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit;

2. het bedrag van de vergoeding mag de som van 0,1316 EUR per kilometer afstand tussen de woonplaats en de werkplaats, te berekenen op de afstand heen en terug, niet overschrijden.

Elke vergoeding die voor een bepaalde verplaatsing het bedrag van 0,1316 EUR (al dan niet bepaald bij CAO) overschrijdt, wordt integraal als loon beschouwd.

Diezelfde mobiliteitspremie is maar voor de helft belastbaar (met steeds een minimum onbelastbaar bedrag van 12,39 EUR per effectief gepresteerde maand) onder dezelfde voorwaarden als de voorwaarden die de RSZ stelt.

In het PC 326 moeten de volgende mobiliteitsvergoedingen betaald worden :

  • Indien de totale afstand tussen de woonplaats - werf / tijdelijke tewerkstellingsplaats - woonplaats niet meer dan 40 km is, bedraagt deze mobiliteitstoelage 7,45 EUR per dag. (Dat komt dus neer op minimum 7,45/40 = 0,1863 € per km)
  • Van zodra de totale afstand tussen de woonplaats - werf / tijdelijke tewerkstellingsplaats - woonplaats meer dan 40 km en niet meer dan 130 km is, wordt de mobiliteitstoelage per gereden km verhoogd met 0,2773 EUR.

De bedragen zijn voorzien door een CAO waardoor voorwaarde 1 vervuld is. De bedragen overschrijden wel 0,1316 € per kilometer.

Conclusie : er moet RSZ + BV aan 100% op berekend worden.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
06/12/2012
Registratienr
112633
Geldig van
01/01/2012
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
10/12/2012
Registratiedatum
02/01/2013
Onderwerp
dienstverplaatsingen en overplaatsingen
BS Bericht van neerlegging
22/01/2013
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
23/05/2013
Gepubliceerd in het B.St. van
02/12/2013
Keywords
LONEN, VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN

Historiek
01/01/2016 31/12/2999 1201 Dienstverplaatsingen woon-werkverkeer en overplaatsingen
01/01/2012 31/12/2015 1201 Dienstverplaatsingen woon-werkverkeer en overplaatsingen
01/01/2012 31/12/2011 1201 Dienstverplaatsingen woon-werkverkeer en overplaatsingen
01/01/2004 31/12/2011 1201 Dienstverplaatsingen woon-werkverkeer en overplaatsingen
01/01/1997 31/12/2003 1201 12 Verplaatsingen