060301 Anciënniteitspremie (oude statuten)

In het Paritair Comité voor het gas en elektriciteitsbedrijf werd op 27 mei 2014 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 (nr 122602/CO/326).

1. Toepassingsgebied

Werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001.

2. Anciënniteitspremie (jubilarispremie)

Vanaf 01.01.2014 en zolang de sociale en fiscale wetgevingen het toelaten aan een werkgever om één bruto maandloon netto te betalen na een anciënniteit van 25 jaar binnen de onderneming en twee bruto maandlonen netto uit te betalen na een anciënniteit van 35 jaar binnen de onderneming, wordt de jubilarispremie als volgt toegekend:

• 25 jaar: 3 maanden bruto (14/12den) + 1 maand netto (12/12den) + 2/12de maanden bruto
• 30 jaar: 3 maanden bruto (14/12den)
• 35 jaar: 2 maanden netto (12/12den)
• 40 jaar: 1 maand bruto (14/12den).

De equivalente of gunstigere lokale akkoorden blijven bestaan.

Als een werknemer niet heeft kunnen genieten van de betaling van één bruto maandloon in netto na 25 of van twee bruto maandlonen in netto na 35 jaar dienst, zal de eerste jubilarispremie betaalbaar op 30 jaar of 40 jaar of de premie betaalbaar bij vertrek op pensioen, desgevallend, als volgt worden aangepast:

• 30 jaar: 2 maanden bruto (14/12den) + 1 maand netto (12/12den) + 2/12 maanden bruto;
• 40 jaar: 1 maand netto (12/12den);
• vertrekpremie: respectievelijk 2 maand netto (12/12den) of 1 maand netto (12/12den) afhankelijk of het vertrek plaatsvond tussen 35 en 40 jaar dienst of na 40 jaar dienst.

Deze mogelijkheid zal echter niet van toepassing zijn in de ondernemingen waar er equivalente of gunstigere lokale akkoorden van toepassing blijven op 25 jaar en/of op 35 jaar dienst.

In elk geval zal het aantal netto betaalde maanden nooit meer kunnen zijn dan 3 (12/12den) over de volledige loopbaan.

Indien de sociale of fiscale wetgeving niet langer een betaling in netto toelaat, is er in dat geval een automatische terugkeer naar het systeem van kracht op 31.12.2013.