23 Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie - Statuut van de syndicale afvaardigingen

Paritair (sub-)Comité nr.:
319.00.00-00.00

Bijwerking: 05/09/2002
Geldig vanaf: 01/01/2000

In het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten werd op 21 maart 2000 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 18 september 2001 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 februari 2002.

 

Wij geven u hierna de bepalingen van deze CAO.

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en die erkend en/of gesubsidieerd zijn door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Onder werknemers wordt verstaan het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Artikel 2

Onverminderd de beschikkingen van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 24 mei 1971 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen, aangevuld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1971, verklaren de werkgevers- en werknemersorganisaties welke zijn vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen dat de essentiële beginselen betreffende de bevoegdheid en de werkingsmodaliteiten van de syndicale afvaardigingen van het personeel worden bepaald door deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 3

De werknemers erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de werkgevers en zij maken er een erepunt van hun werk plichtsgetrouw uit te voeren.

De werkgevers eerbiedigen de waardigheid van de werknemers en zij maken er een erepunt van hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verbinden er zich toe hun vrijheid van vereniging en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de inlichting direct noch indirect te hinderen.

Artikel 4

De werkgeversorganisaties verbinden er zich toe aan hun aangeslotenen aan te bevelen, op het personeel geen enkele druk uit te oefenen om hen te beletten bij een vakbond aan te sluiten.

De werknemersorganisaties verbinden er zich toe onder eerbiediging van de vrijheid van vereniging, aan hun organisaties waaruit zij zijn samengesteld, aan te bevelen in de instellingen de praktijken van paritaire verhoudingen welke met de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst stroken, na te leven.

Artikel 5

De organisaties verbinden er zich toe hun aangesloten organisaties aan te bevelen:

-      respectievelijk de werkgevers en de syndicale afgevaardigden te verzoeken in alle omstandigheden blijk te geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening welke bepalend zijn voor de goede sociale verhoudingen in de instelling;

-      er over te waken dat dezelfde personen de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement naleven en hun inspanningen bundelen teneinde de naleving ervan te verzekeren.

Artikel 6

De werknemersorganisaties verbinden er zich toe aan hun aangesloten organisaties aan te bevelen zich onderling akkoord te stellen en daartoe eventueel een beroep te doen op het verzoeningsinitiatief van de voorzitter van het paritair comité voor het aanwijzen of het verkiezen van een gemeenschappelijke syndicale afvaardiging in de instellingen - rekening houdend met het aantal leden waaruit zij moet samengesteld zijn en met het getal dat aan iedere vertegenwoordigde organisatie toekomt, en ervoor te zorgen dat de aangewezen afgevaardigden of voor verkiezing voorgedragen kandidaten worden gekozen op grond van hun gezag, waarover zij in het uitvoeren van hun functies moeten beschikken.

Artikel 7

Alleen de erkende werknemersorganisaties vermeld in artikel 2, hebben het recht kandidaten voor te dragen voor de aanduiding of de verkiezing van de syndicale afvaardiging.

Artikel 8

Een syndicale afvaardiging moet in elke zetel worden opgericht:

a)  welke gedurende de zes maanden voor de aanvraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging, tenminste over een gemiddelde bezetting van vijf tewerkgestelde personen beschikt (onder tewerkgesteld personeel wordt verstaan, al de personeelsleden onderworpen aan de wetten op de sociale zekerheid van de werknemers);

b)  wanneer de helft of meer van het in deze zetel tewerkgesteld personeel hierom verzoekt (het directiepersoneel, begrepen in de zin van de wettelijke beschikkingen inzake sociale verkiezingen voor de samenstelling van de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming van de werkplaatsen komen niet in aanmerking om deze meerderheid te bepalen).

Artikel 9

Een syndicale afvaardiging moet eveneens worden opgericht wanneer een juridische "entiteit" met meerdere zetels in al deze zetels samen minstens vijf personen tewerkstelt, en dat de helft of meer - directiepersoneel niet meegerekend - hierom verzoekt.

Een syndicale afvaardiging kan eveneens worden opgericht wanneer meerdere juridische entiteiten < 5 werknemers, hiertoe een samenwerkingsakkoord sluiten als "groepering van ondernemingen" en aldus minstens 5 personen tewerkstellen die aan de wetten op de sociale zekerheid van de werknemers zijn onderworpen.

Artikel 10

§1        Wanneer één of meerdere werknemersorganisaties menen dat de voorwaarden voorzien bij de artikelen 8 en 9 vervuld zijn, kunnen zij een aanvraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging per aangetekend schrijven aan de werkgever richten. In geval slechts één werknemersorganisatie deze aanvraag indient, verwittigt zij gelijktijdig de andere ervan. In deze brief moeten de werknemersorganisaties naar de beschikkingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst verwijzen.

§2        Bij ontstentenis van enig antwoord van de werkgever binnen de dertig dagen, mag een vakbondsafvaardiging ambtshalve opgericht worden.

§3        Binnen dezelfde termijn mag de werkgever evenwel beslissen een beroep te doen op een geheim referendum, in samenwerking met de betrokken werknemersorganisatie(s) in te richten, teneinde de vervulling te toetsen van de voorwaarde voorzien in artikel 8, b). Hij bericht hierover per aangetekend schrijven de betrokken werknemersorganisatie(s). Een dergelijk referendum mag niet meer dan één keer per jaar ingericht worden, behalve indien de partijen er anders over beslissen.

§4        In geval van geheim referendum, zullen de modaliteiten van de organisatie ervan, evenals de stemoptelling in gemeen overleg tussen de werkgever en de betrokken werknemersorganisatie(s) beslist worden. Deze modaliteiten kunnen zich laten leiden door de modellen die door het Paritair Comité zullen worden uitgewerkt. Bij gebrek aan een akkoord over bedoelde modaliteiten zal op het verzoeningsbureau een beroep worden gedaan om een oplossing te zoeken.

§5        Indien het resultaat van het referendum niet uitwijst dat de helft of meer van het personeel (directiepersoneel uitgezonderd) om de oprichting van een vakbondsafvaardiging verzoekt, zal deze evenwel toch aanvaard moeten worden als minstens 80 % van het personeel aan het referendum heeft deelgenomen en dat de helft of meer van de deelnemers zich in de zin van een dergelijke oprichting uitspreekt.

Artikel 11

De syndicale afvaardiging wordt samengesteld uit effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden, waarvan het aantal als volgt wordt bepaald:

 

 

Effectieven

Plaatsvervangenden

a) 5 tot en met 19 werknemers

2

-

b) 20 tot en met 30 werknemers

2

2

c) 31 tot en met 50 werknemers

2

2

d) 51 tot en met 100 werknemers

3

3

e) 101 tot en met 200 werknemers

4

4

f) 201 werknemers en meer

5

5

Indien het mandaat van een effectieve of plaatsvervangende afgevaardigde om gelijk welke reden een einde neemt tijdens de uitoefening ervan, heeft de werknemersorganisatie waartoe deze afgevaardigde behoort het recht de persoon aan te duiden die het mandaat zal voleindigen.

Artikel 12

Om als afgevaardigde te mogen fungeren, moeten de personeelsleden aan de volgende voorwaarden voldoen op de datum van de aanvraag tot oprichting van de afvaardiging:

1.   ten minste zes maanden "halftime" anciënniteit bezitten in de inrichting;

2.   niet zijn opgezegd;

3.   de pensioenleeftijd niet hebben bereikt;

4.   minstens 19 uur/week in de inrichting zijn tewerkgesteld;

5.   in de inrichting niet met een functie zijn belast welke met deze van syndicale afgevaardigde onverenigbaar is.

Artikel 13

Het plaatsvervangend lid wordt geroepen om te zetelen in vervanging van een effectief lid:

a)  wanneer het effectief lid belet is om aan de vergadering deel te nemen;

b)  wanneer het mandaat van het effectief lid ten einde loopt in uitvoering van artikel 14 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 14

Het mandaat van de afgevaardigde loopt ten einde:

1.   bij het verstrijken van de termijn;

2.   ingevolge schriftelijke ontslagneming aan de werkgever betekend;

3.   ingeval de afgevaardigde ophoudt tot het personeel te behoren;

4.   ingeval hij in de inrichting met een functie wordt belast welke onverenigbaar is met deze van syndicale afgevaardigde;

5.   van zodra hij ophoudt te behoren tot de categorie van werknemers waarvoor hij werd afgevaardigd of gekozen. De werknemersorganisatie welke de afgevaardigde heeft voorgesteld, mag het voortlopen van het mandaat aanvragen bij aangetekende brief gericht tot de werkgever;

6.   in geval van overlijden;

7.   in geval van terugtrekking van mandaat door de werknemersorganisatie waarvan de afgevaardigde lid is.

Artikel 15

Het mandaat van afgevaardigde duurt vier jaar en is hernieuwbaar per aangetekend schrijven door de organisaties bepaald in artikel 7. Het aantal afgevaardigden zoals bepaald in artikel 11, mag gedurende de normale mandaattermijn niet worden gewijzigd.

Artikel 16

§1        De betrokken werknemersorganisaties komen onderling overeen, gebeurlijk door zich te beroepen op de bemiddelende tussenkomst van de voorzitter van het paritair comité, om de effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden van de syndicale afvaardiging aan te duiden.

             De syndicale afgevaardigden worden aangesteld op basis van het gezag waarover ze moeten beschikken bij de vervulling van hun opdracht en ook van hun bekwaamheid welke een goede kennis van de inrichting en van de bedrijfstak vereist.

             De werknemersorganisaties delen aan de werkgever de lijst van de effectieve en plaatsvervangende leden mede ten laatste binnen de zestig dagen welke volgen op het stilzwijgend of uitdrukkelijk akkoord over de oprichting van een syndicale afvaardiging.

§2        Ingeval geen akkoord tot stand komt tussen de werknemersorganisaties, zal binnen de twee maand welke volgen op de notulen van niet-verzoening opgemaakt door de voorzitter van het paritair comité, worden overgegaan tot de verkiezing van de effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden, volgens de procedure voorzien voor de comités voor preventie en bescherming.

§3        De syndicale afvaardiging treedt in werking vanaf de eerste dag van de maand volgend ofwel op de mededeling van de lijst van afgevaardigden voorzien in §1, ofwel op de uitslag van de verkiezingen voorzien in §2 van dit artikel.

Artikel 17

Deze heeft betrekking op:

1.   de arbeidsverhoudingen;

2.   de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden in de inrichting;

3.   het waken op de toepassing van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en de individuele arbeidsovereenkomsten;

4.   de naleving van de algemene beginselen bepaald bij de artikelen 3 tot 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 18

Om de informatie van de syndicale afvaardiging over de financiële situatie van de inrichting te verzekeren, verbindt de werkgever er zich toe de begroting en de jaarrekening mede te delen, opgesteld op basis van het door de subsidiërende overheid opgelegd boekhoudkundig plan.

In geval van moeilijkheden voor de toepassing van dit artikel, engageren partijen zich ertoe om beroep te doen op het verzoeningsbureau van het paritair comité.

Artikel 19

De syndicale afvaardiging mag na raadpleging van de directie mondeling of schriftelijk overgaan tot alle mededelingen welke nuttig zijn voor het personeel zonder dat zulks de organisatie van het werk mag verstoren. Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.

Artikel 20

De informatie en de raadpleging van de personeelsleden door de syndicale afvaardiging kan eventueel gebeuren op algemene personeelsvergaderingen tijdens de diensturen, mits akkoord van de werkgever. Deze laatste mag dit akkoord niet om willekeurige redenen weigeren. Plaats en tijd van samenkomen worden met de directie minstens vierentwintig uren vooraf afgesproken. Gedurende deze vergaderingen moeten de diensten in alle afdelingen en leefgroepen van de inrichting voldoende worden verzekerd.

Artikel 21

Teneinde de bijeenkomsten met de directie voor te bereiden kan de syndicale afvaardiging eveneens vergaderen tijdens de diensturen, volgens praktische schikkingen welke bij onderling akkoord worden vastgesteld tussen de directie en de syndicale afvaardiging. De syndicale afvaardiging beschikt over een krediet van twee uren per maand voor deze voorbereidende vergaderingen.

Artikel 22

De directie van een instelling raadpleegt de syndicale afvaardiging wanneer belangrijke wijzigingen worden overwogen welke rechtstreeks de personeelsproblematiek beïnvloeden.

Artikel 23

De directie en de syndicale afvaardigingen gaan de verbintenis aan met elkaar overleg te plegen telkens een van de partijen om een onderhoud verzoekt. Dit onderhoud moet binnen de acht dagen na de aanvraag plaatsvinden. De uren aan deze vergaderingen besteed worden beschouwd als normale arbeidsuren.

Artikel 24

De syndicale afgevaardigden kunnen steeds beroep doen op de bijstand van vertegenwoordigers van hun werknemersorganisaties.

De directie kan zich laten bijstaan door vertegenwoordigers van haar werkgeversorganisatie.

Indien geen oplossing wordt gevonden kan de directie of de syndicale afvaardiging beroep doen op de verzoeningsprocedure.

Artikel 25

De tussen de syndicale afvaardiging en de directie gesloten schriftelijke akkoorden worden door de directie van de inrichting ter kennis gebracht van het personeel door aanplakking in de lokalen van de inrichting, behoudens wanneer het gaat om individuele gevallen.

Artikel 26

De mogelijkheid voor de coördinatie tussen de syndicale afvaardigingen van verschillende zetels afhangende van eenzelfde inrichtend bestuur wordt verzekerd voor het onderzoek van specifieke kwesties van gemeenschappelijk belang.

Artikel 27

Het mandaat van de syndicale afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel of speciale voordelen voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigden recht hebben op de normale promoties van de werknemersgroep waartoe zij behoren.

Artikel 28

Bewust van de medeverantwoordelijkheid inzake personeelsproblematiek bekijkt en behandelt de afgevaardigde de gestelde problemen met de nodige objectiviteit.

Artikel 29

Een afgevaardigde kan in alle omstandigheden met de directie spreken.

Artikel 30

De afgevaardigde mag niet worden afgedankt om redenen welke eigen zijn aan de uitoefening van zijn mandaat.

De werkgever die voornemens is een syndicale afgevaardigde om gelijk welke reden, met uitzondering van dringende reden, te ontslaan, verwittigt voorafgaandelijk de syndicale afvaardiging evenals de werknemersorganisatie welke de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. Deze verwittiging gebeurt bij aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde dag volgend op de datum van de verzending.

De betrokken werknemersorganisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van de voorgenomen afdanking weigert te aanvaarden. Deze mededeling gebeurt bij aangetekend schrijven; de periode van zeven dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.

Het uitblijven van reactie van de werknemersorganisatie moet worden beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van het voorgenomen ontslag.

Artikel 31

Indien de werknemersorganisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het paritair comité voor te leggen; de maatregel tot afdanking mag niet worden uitgevoerd tijdens de duur van de procedure.

Indien het verzoeningsbureau tot geen eenparige beslissing is kunnen komen binnen de dertig dagen van de aanvraag tot tussenkomst, wordt het geschil betreffende de geldigheid van de redenen welke door de werkgever werden ingeroepen om de afdanking te verantwoorden, aan de arbeidsrechtbank voorgelegd.

Artikel 32

In geval van ontslag van een afgevaardigde wegens dringende reden, moet de syndicale afvaardiging daarvan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht.

Artikel 33

Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in navolgende gevallen:

1.   indien hij een syndicale afgevaardigde ontslaat, zonder de in de artikelen 30 en 31 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde procedure na te leven;

2.   indien, op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen van afdanking, rekening houdend met de bepaling van voornoemd artikel 30, eerste lid, door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;

3.   indien de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen wegens dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard;

4.   indien de arbeidsovereenkomst werd beëindigd wegens zware fout van de werkgever welke voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst.

De forfaitaire vergoeding is gelijk aan het brutoloon van een jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 en 82 van de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald in de Wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden, in de comités voor preventie en bescherming alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden.

Artikel 34

De partijen erkennen dat de sociale conflicten een onmiddellijke terugslag kunnen hebben op de minderjarigen of de gehandicapte personen die door de inrichtingen of diensten worden opgevangen.

De partijen geven bijgevolg toe dat zij alles in het werk moeten stellen om elke voorbarige verklaring inzake staking of lock-out te vermijden.

Artikel 35

In de veronderstelling dat er een probleem oprijst in de betrekkingen tussen werkgevers en werknemers, moet in eerste instantie in de voorziening tussen de directie en de syndicale afvaardiging naar een oplossing worden gezocht.

Artikel 36

Ingeval de onderhandelingen bedoeld in artikel 35 in de voorziening mislukken, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid de kwestie aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het paritair comité voor te leggen.

Artikel 37

Wanneer al deze verschillende pogingen tot onderhandelingen zijn uitgeput en wanneer de werknemersorganisaties overwegen hun toevlucht tot staking te nemen, moeten deze laatsten de stakingsaanzegging van veertien (kalender)dagen indienen bij de voorzitter van het paritair comité en bij de werkgever.

Artikel 38

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking vanaf 1/1/2000 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen, mits een opzegging van zes maanden gericht bij een ter post aangetekende brief aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen.

De organisatie welke daartoe het initiatief neemt, verbindt er zich toe de redenen van haar opzegging bekend te maken en gelijktijdig amendementsvoorstellen in te dienen, waaromtrent de ondertekenende organisaties de verbintenis aangaan deze binnen de maand na ontvangst in het paritair comité te bespreken.


Historiek
01/01/2000 31/12/2999 23 Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie - Statuut van de syndicale afvaardigingen