13 Klein verlet

Paritair (sub-)Comité nr.:
311.00.00-00.00

Bijwerking: 29/11/2001
Geldig vanaf: 01/01/1997
Geldig tot: 31/12/2001

Wij geven U hierna de bepalingen inzake klein werkverlet van toepassing in het Paritair comité voor de grote kleinhandelszaken.

De bepalingen geldig voor alle werknemers krachtens het KB van 28 augustus 1963 (gewijzigd door de koninklijke besluiten van 9 juli 1970, 22 juli 1970, 18 november 1975, 16 januari 1978, 12 augustus 1981, 8 juni 1984, 27 februari 1989 en 7 februari 1991) en de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, werden aangevuld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 1980 betreffende de arbeidsvoorwaarden, gesloten in het Paritair Comité voor de grote klein­handels­zaken, (KB 13 juli 1981; BS 28 augustus 1981) en gewijzigd door de collectieve arbeids­­overeenkomsten van 13 september 1993 (KB 29 juni 1995; BS 19 september 1995) en 16 juni 1997 (KB 24 juni 2000, BS 26 augustus 2000) en 16 juni 1997 (KB 24 juni 2000, BS 26 augustus 2000)

 

De werknemer heeft het recht, met behoud van zijn normaal loon, ter gelegenheid van familiegebeurtenissen en voor de vervulling van de staatsburgerlijke verplichtingen of van de burgerlijke opdrachten welke hierna zijn opgesomd van het werk afwezig te blijven voor een als volgt bepaalde duur:

 

Reden van de afwezigheid

Duur van de afwezigheid

 

 

1.          Huwelijk van de werknemer

Twee dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daarop volgende week

2.          Huwelijk van een kind(*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)te, van een broer, zuster, schoonbroer, schoon­zuster, van de vader, moeder, schoonvader, stief­vader, schoonmoeder, stiefmoeder, van een kleinkind van de werknemer

De dag van het huwelijk

3.          Priesterinwijding of intrede in het klooster van een kind(*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) van een broer, zuster, schoonbroer, of schoonzuster van de werknemer

De dag van het huwelijk

4.          De geboorte van een kind van de werknemer zo de afstamming van dit kind langs vaderszijde vaststaat

Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de twaalf dagen te rekenen vanaf de dag van de bevalling

5.          Overlijden van de echtgenoot of echtgenote, van een kind(*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoon­moeder of stiefmoeder van de werknemer

Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het over­lijden en eindigt met de dag van de begrafenis

6.          Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoon­zuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een klein­­kind, schoonzoon of schoondochter die bij de werk­nemer inwoont(**)

Twee dagen door de werknemer te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.

7.          Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoon­zuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een klein­kind, schoonzoon of schoondochter die niet bij de werknemer inwoont(**)

De dag van de begrafenis

8.          Plechtige communie van een kind(*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e)

De dag van de plechtigheid of wanneer die dag samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, de gewone activiteits­dag die deze gebeurtenis onmiddellijk vooraf­gaat of volgt

9.          Deelneming van een kind(*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)te aan het feest van de "vrijzinnige jeugd" daar waar dit feest plaats heeft.

De dag van het feest of wanneer die dag samen­valt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, de gewone activiteits­dag die deze gebeurtenis onmiddellijk vooraf­gaat of volgt

10.       Verblijf van de dienstplichtige werknemer in een rekruterings‑ en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een rekruterings‑ en selectiecentrum

De nodige tijd met een maximum van drie dagen

11.       Verblijf van de werknemer gewetensbezwaarde op de Administratieve Gezondheidsdienst of in één van de verpleeginrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, door de Koning zijn aangewezen

De nodige tijd met een maximum van drie dagen

12.       Bijwonen van een bijeenkomst van een familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter

De nodige tijd met een maximum van één dag

13.       Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank.

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen

14.       Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstem­bureau of enig stembureau bij de parlements‑, provincieraads‑ en gemeenteraadsver­kiezingen

De nodige tijd

15.       Uitoefening van het ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij de verkiezing van het Europese Parlement

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen

16.       Uitoefening van het ambt van bij zitter in een hoofd­bureau voor stemopneming bij de parlements‑, provincieraads‑ en gemeenteraads verkiezingen

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen

17.       Het onthaal van een kind in het gezin van de werknemer in het kader van een adoptie

Drie dagen naar keuze van de werknemer in de maand volgend op de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of in het vreemde­lingen­register van de gemeente waar de werk­ne­mer zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin

18.       Verhuizing

Eén dag, op voorlegging van een getuigschrift van de gemeentelijke overheid

De deeltijdse werknemers hebben het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn gedurende de bovenbedoelde dagen en perioden zoals boven bedoeld die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden gewerkt hebben. Zij mogen de afwezigheidsdagen kiezen binnen dezelfde beperkingen als de voltijdse werknemers.

De samenwonenden zullen gelijkgesteld worden met de echtgenoten, op voorwaarde dat het bewijs wordt voorgelegd van samenwoning in hetzelfde domicilie. (vanaf 1 mei 1993)

De regel betreffende de verhuizing is van toepassing vanaf 1 januari 1997.

De regel betreffende het verhuizing is van toepassing vanaf 1 januari 1997.

 

 


(*)         Voor de toepassing van de nummers 2, 3, 5, 8 en 9, wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijk­gesteld met het wettig of gewettigd kind.

(**)        Voor de toepassing van de nummers 6 en 7, worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de groot­moe­der van de echtgeno(o)te van de bediende gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de werknemer.


Historiek
25/05/2023 31/12/2050 13 Klein verlet
25/07/2021 24/05/2023 13 Klein verlet
01/01/2002 24/07/2021 13 Klein verlet
01/01/1997 31/12/2001 13 Klein verlet