0603 Resultaatsgebonden voordelen

Paritair (sub-)Comité nr.:
224.00.00-00.00

Bijwerking: 22/01/2020
Geldig vanaf: 01/01/2019
Geldig tot: 31/12/2020

In het Paritair comité voor de bedienden van de non-ferrometalen werd op 16 april 2008 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de omzetting van een bestaand plan betreffende voordelen, gebonden aan de collectieve resultaten van de onderneming, genaamd, 'de variabele bonus' in een plan betreffende resultaatsgebonden voordelen. Deze CAO werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 1 oktober 2008 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 januari 2009.

De CAO is van toepassing vanaf 1 januari 2008 voor een onbepaalde duur.

Het art. 4, punt D (toe te kennen voordeel) werd aangevuld door een CAO nr 92247/CO/224 van 28 april 2009 (K.B. van 10 oktober 2010, B.S. van 10 november 2010) met betrekking tot het toe te kennen voordeel vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2009, of in voorkomend geval met het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2009,  door een CAO nr 105766/CO/224 van 27 juni 2011 (geregistreerd op 19 september 2011, bericht van neerlegging in het Belgisch Staatsblad van 29 september 2011) met betrekking tot het toe te kennen voordeel vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2012, of in voorkomend geval met het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2012 en door een CAO nr 122552/CO/224 van 28 april 2014 (geregistreerd op 17 juli 2014, bericht van neerlegging in het Belgisch staatsblad van 6 augustus 2014) met betrekking tot het toe te kennen voordeel vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2014, of in voorkomend geval met het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2014 en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2015 (nr. 132637/CO/224) met betrekking tot het toe te kennen voordeel vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2016, of in voorkomend geval met het verschoven dat aanvangt in 2016 en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2017 (nr.141617/CO/224) met betrekking tot het toe te kennen voordeel vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2018, of in voorkoment geval met het verschoven dat aanvangt in 2018 en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 2019(nr.153815/CO/224) met betrekking tot het toe te kennen voordeel vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2020, of in voorkoment geval met het verschoven dat aanvangt in 2021.

Opgelet: deze CAO vervangt de bestaande regeling van resultaatsgebonden voordelen zoals ingevoerd bij CAO van 17 december 2001 betreffende de variabele bonus, die werd vervangen door de CAO van 17 juni 2005 betreffende de variabele bonus.

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met toepassing van de wet van 21 december 2007 betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 90 van 20 december 2007, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de non-ferro metalen en op de bedienden die zij tewerkstellen.

Onder "bedienden" wordt verstaan: de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001 houdende de functieclassificatie voor bedienden.

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de bestaande regeling van resultaatsgebonden voordelen zoals ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001 betreffende de variabele bonus, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 november 2002, vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 2005 betreffende de variabele bonus, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 september 2005, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 oktober 2005.

Artikel 4

Het toekenningsplan is van toepassing op alle bedienden vermeld in artikel 2 van huidige collectieve arbeidsovereenkomst.

Het toekenningsplan is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de uitzendkrachten die bij de werkgevers die ressorteren onder het toepassingsgebied van huidige CAO, arbeidsprestaties leveren als bediende en dit volgens de op hen van toepassing zijnde regels in zake sociale zekerheid en fiscaliteit.

De referteperiode is het voorgaande boekjaar. In voorkomend geval valt dit samen met het voorgaande kalenderjaar.

De eerste referteperiode die valt onder het toepassingsgebied van deze CAO is het kalenderjaar 2008 of in voorkomend geval het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2008 (bv. 1 april 2008 tot 31 maart 2009).

De doelstelling waaraan de toekenning van het voordeel in deze CAO is gekoppeld, is een zo hoog mogelijke rendabiliteit van de onderneming tijdens de referteperiode.

Definitie van het begrip rendabiliteit:

Voor het bepalen van de rendabiliteit van de onderneming wordt uitgegaan van de "ROCE" (return on capital employed) van het voorgaande boekjaar.

Onder "ROCE" wordt verstaan: de verhouding van het bedrijfsresultaat (code 70/64 of 9901 van de statutaire jaarrekening) ten opzichte van het aangewend kapitaal.

Het aangewend kapitaal omvat het eigen vermogen (code 10/15) vermeerderd met de interestdragende schulden (code 170/4 + code 42 + code 43 - code 50/53 - code 54/58) en de voorzieningen (code 160/5).

1. Het toe te kennen voordeel varieert overeenkomstig volgende schaal: 

Deze percentages van het individueel brutoloon kunnen worden aangepast bij sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, te sluiten in het raam van het sectoraal programma-overleg.

1bis. Vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2009, of in voorkomend geval met het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2009 (bv. 1 april 2009 tot 31 maart 2010) varieert het toe te kennen voordeel overeenkomstig volgende schaal :

Deze percentages van het individueel brutoloon kunnen worden aangepast bij sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, te sluiten in het raam van het sectoraal programma-overleg.

1ter. Vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2012, of in voorkomend geval met het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2012 (bv. 1 april 2012 tot 31 maart 2013) varieert het toe te kennen voordeel overeenkomstig volgende schaal:

Deze percentages van het individueel brutoloon kunnen worden aangepast bij sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, te sluiten in het raam van het sectoraal programma-overleg.

1quater. Vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2014, of in voorkomend geval met het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2014 (bv. 1 april 2014 tot 31 maart 2015) varieert het toe te kennen voordeel overeenkomstig volgende schaal :

Deze percentages van het individueel brutoloon kunnen worden aangepast bij sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, te sluiten in het raam van het sectoraal programma-overleg.

1quinquies. Vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2016, of in voorkomend geval met het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2016 (bv. 1 april 2016 tot 31 maart 2017) varieert het toe te kennen voordeel overeenkomstig volgende schaal:

1 sexies. Vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2018, of in voorkomend geval met het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2018 (bv. 1 april 2018 tot 31 maart 2019) varieert het toe te kennen voordeelovereenkomstig volgende schaal :

Deze percentages van het individueel brutoloon kunnen worden aangepast bij sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, te sluiten in het raam van het sectoraal programma-overleg.

1 septies. Vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2020, of in voorkomend geval met het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2020 (bv. 1 april 2020 tot 31 maart 2021) varieert het toe te kennen voordeelovereenkomstig volgende schaal :

Deze percentages van het individueel brutoloon kunnen worden aangepast bij sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, te sluiten in het raam van het sectoraal programma-overleg.

2. De berekeningswijze van het voordeel: 

Het individuele brutoloon verdiend tijdens de referteperiode is het brutojaarwedde van de bediende onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen en als dusdanig aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tussen 1 januari en 31 december van het voorgaande kalenderjaar.

Indien de referteperiode niet samenvalt met het kalenderjaar, is het brutoloon van de bediende de brutojaarwedde onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen en als dusdanig aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tussen het begin en het einde van het voorgaande boekjaar (bv. van 1 april tot 31 maart).

3. Gelijkstelling voor moederschapsverlof 

De periodes van moederschapsverlof bedoeld in artikel 39 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 worden gelijkgesteld met effectieve arbeid.

Bijgevolg zal er voor de berekening van het voordeel rekening worden gehouden met het gewone brutoloon dat de bediende zou ontvangen hebben indien ze niet in moederschapsverlof zou geweest zijn.

Om te berekenen wat de bediende zou verdiend hebben indien ze niet in moederschapsverlof zou geweest zijn, neemt men het gewone loon. Het gewone loon omvat ook het gemiddelde van de normale premies als tegenprestatie voor de arbeid waarvan de periodiciteit één maand niet overschrijdt, ontvangen in de periode van betaling die onmiddellijk voorafgaat aan het moederschapsverlof.

4. Bevestiging van het principe van proratisering

Door de percentsgewijze berekening van het voordeel op het individueel verdiend brutoloon overeenkomstig de voorgaande paragrafen, wordt het voordeel automatisch geproratiseerd ingeval van deeltijdse of onvolledige tewerkstelling tijdens de referteperiode alsook in geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst.

5. Ontslag om dringende reden tijdens de referteperiode

De bediende die tijdens de referteperiode wordt ontslagen wegens dringende reden verliest elk recht op het voordeel.

Follow-up:

De tussentijdse resultaten en prognoses aan de hand van bovenstaande formule worden meegedeeld aan de syndicale delegatie. Bij gebrek aan syndicale delegatie worden deze meegedeeld aan de werknemers.

Onder tussentijdse resultaten en prognoses wordt verstaan de halfjaarlijkse resultaten en prognoses.

Controle:

De controle of de doelstellingen bereikt zijn, gebeurt aan de hand van de jaarrekening gecertificeerd door de bedrijfsrevisor.

Bij betwisting over de evaluatie van de resultaten zal volgende overlegprocedure gevolgd worden:

Interne procedure: 

Met de syndicale delegatie zal de op ondernemingsvlak bestaande overlegprocedure gevolgd worden. In dit geval is de cao nr. 5 van 24 mei 1971 betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen van toepassing.

Externe procedure

Indien intern geen overeenstemming wordt bereikt, zullen partijen beroep doen op hun respectieve vertegenwoordigers en desgevallend de op het niveau van het paritair comité voorziene verzoeningsprocedure volgen teneinde een oplossing te bieden aan het gestelde probleem.

Bij gebrek aan syndicale delegatie zal de externe procedure worden toegepast.

Ogenblik van betaling:

Het voordeel wordt jaarlijks betaald met de loonbetaling van de maand volgend op de algemene vergadering van de aandeelhouders.

Wijze van betaling 

Het voordeel wordt individueel aan de bediende uitbetaald per bankoverschrijving of van hand tot hand volgens de bestaande regelingen in de onderneming overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.

Elke bediende ontvangt een individuele informatiefiche naar aanleiding van de uitbetaling van het voordeel conform de reglementaire verplichtingen terzake. Dergelijke informatiefiche wordt eveneens overhandigd indien geen voordeel kan worden toegekend. Op deze fiche moeten minstens de volgende elementen worden vermeld:

Artikel 5

De ondernemingen die vallen onder het toepassingsgebied van huidige collectieve arbeidsovereenkomst kunnen enkel van de berekeningswijze van de te bereiken doelstelling afwijken door een aangepaste omschrijving van het begrip "ROCE" te formuleren in functie van de eigenheden van de onderneming of de groep waartoe deze behoort.

Hiertoe dienen zij op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten, volgens het hierbijgevoegde model, die ter kennis wordt gebracht van de voorzitter van het paritaire comité die dit meedeelt aan de organisaties die huidige collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend en dewelke wordt neergelegd ter griffie van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, uiterlijk voor het verstrijken van één derde van de lopende referteperiode.

Artikel 6

Aan dit voordeel kunnen geen rechten worden ontleend met uitzondering van de betaling door de werkgever.

Het voordeel dat betrekking heeft op een bepaald jaar creëert dan ook geen verdere rechten voor de daaropvolgende jaren.

Artikel 7

Ten einde uitvoering te geven aan het niet-recurrent karakter van de resultaatsgebonden verloning wordt elke nawerking van deze CAO uitgesloten zodat zij na afloop niet beschouwd kan worden als opgenomen in de individuele arbeidsovereenkomsten.

Artikel 8

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door elk van de ondertekenende partijen worden opgezegd met een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het paritair comité en aan elk van de ondertekenende partijen.

Vanaf 1 januari 2009 vervangt zij de bepalingen op van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden non-ferro metalen, betreffende de variabele bonus, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 september 2005, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 oktober 2005.

Bijlage: zie CAO nr 88098

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
16/04/2008
Registratienr
88098
Geldig van
01/01/2008
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
18/04/2008
Registratiedatum
29/04/2008
Onderwerp
omzetting van een bestaand plan betreffende voordelen, gebonden aan de collectieve resultaten van de onderneming, genaamd 'de variabele bonus' in een plan betreffende resultaatsgebonden voordelen
BS Bericht van neerlegging
27/05/2008
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
01/10/2008
Gepubliceerd in het B.St. van
28/01/2009
Keywords
WINSTDEELNEMING/NIET-RECURRENT RESULTAATSGEBONDEN VOORDEEL-CAO 90

Datum CAO
03/09/2019
Registratienr
153815
Geldig van
01/01/2019
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
04/09/2019
Registratiedatum
16/09/2019
Reikwijdte
de bedienden bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001 houdende de functieclassificatie voor bedienden
Onderwerp
resultaatsgebonden voordelen
BS Bericht van neerlegging
26/09/2019
Algemeen verbindend verklaring
Gevraagd
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
07/01/2020
Gepubliceerd in het B.St. van
03/02/2020
Keywords
WINSTDEELNEMING/NIET-RECURRENT RESULTAATSGEBONDEN VOORDEEL-CAO 90

Historiek
01/01/2021 31/12/2022 0603 Resultaatsgebonden voordelen
01/01/2019 31/12/2020 0603 Resultaatsgebonden voordelen
01/01/2017 31/12/2018 0603 Resultaatsgebonden voordelen
01/01/2015 31/12/2016 0603 Resultaatsgebonden voordelen
01/01/2012 31/12/2014 0603 Resultaatsgebonden voordelen
01/01/2009 31/12/2011 0603 Resultaatsgebonden voordelen