05 Eindejaarspremie

Paritair (sub-)Comité nr.:
200.00.00-00.00, 218.00.00-00.00

Bijwerking: 20/11/1998
Geldig vanaf: 01/01/1998
Geldig tot: 31/12/2000

In het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor bedienden werd op 29 mei 1989 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 6 augustus 1990 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 augustus 1990.

 

Artikel 5, tweede lid van deze collectieve arbeidsovereenkomst werd verschillende keren gewijzigd en laatst door een collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997 gesloten in het kader van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (KB 7 januari 1998; BS 10 maart 1998)

 

Wij geven u hierna de bepalingen betreffende de eindejaarspremie ; de tussentitels werden door ons aangebracht.  Daarna geven wij u enige commentaar en praktische schikkingen.

 

A. Tekst CAO

HOOFDSTUK I -  Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen, welke tot de bevoegdheid behoren van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden.

Onder "bedienden" wordt verstaan, de mannelijke en vrouwelijke bedienden.

 

(...)

 

HOOFDSTUK III -Bezoldigingen

(...)

1.  Bedrag

Artikel 5

Voor zover voldaan wordt aan de hierna vermelde voorwaarden wordt een premie gelijk aan het maandloon betaald aan de bedienden.

Voor de handelsvertegenwoordigers waarvan de wedde geheel veranderlijk is, wordt de premie berekend op het maandgemiddelde van het loon der laatste twaalf maanden.  Dit maandgemiddelde is evenwel begrensd op het hoogste bedrag van de 4e categorie van de schaal.

Voor de handelsvertegenwoordigers waarvan de wedde gedeeltelijk veranderlijk is, wordt de premie berekend op het maandgemiddelde van het loon der laatste twaalf maanden.  Dit maandgemiddelde is evenwel begrensd op het hoogste bedrag van de 4e categorie van de schaal tenzij het vaste gedeelte hoger ligt dan het vermelde bedrag.  In het laatste geval wordt in het jaar 1998 de premie begrensd tot het hoogste bedrag van de 4e categorie vermeerderd met de helft van het verschil tussen het hoogste bedrag van de 4e categorie en dat van het vast gedeelte en vanaf het jaar 1999 tot het vaste gedeelte.

COMMENTAAR: De bepalingen van artikel 5 alinea’s 2 en 3 zijn van toepassing vanaf 1 januari 1998.

 

2.  Toekenningsvoorwaarden

De te vervullen voorwaarden zijn de volgende :

-      verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor bedienden, op het ogenblik van de betaling van de premie, behalve voor de hiernavermelde gevallen ;

-      een anciënniteit hebben van tenminste zes maanden op het ogenblik van de betaling van de premie ;

 

in de onderneming in dienst zijn getreden ten laatste de eerste dag van het beschouwde werkjaar ; voor de bedienden die in de onderneming in dienst zijn getreden na de eerste dag van het beschouwde werkjaar en die een effectieve aanwezigheid hebben van ten minste zes maanden, verhoudt de premie zich tot het aantal maanden effectieve prestatie.

 

3.  Gelijkgestelde dagen

Het bedrag van de premie mag worden herleid naar rato van de afwezigheden in de loop van het jaar, die niet voortspruiten uit de toepassing van de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen inzake jaarlijkse vakantie, wettelijke Feestdagen, kort verzuim, beroepsziekte, arbeidsongeval en bevallingsrust en van 60 dagen ziekte of ongeval.

 

4.  Betalingsdatum

Behoudens andere bepalingen overeengekomen op ondernemingsvlak, wordt deze premie uiterlijk betaald hetzij bij het indienen van de maatschappelijke rekeningen, hetzij op het einde van het burgerlijk jaar, dit wil zeggen in de maand december.

 

5.  Bedienden die de onderneming verlaten hebben

Hebben recht op de premie berekend naar rato van de prestaties van het lopende werkjaar, wanneer zij de onderneming verlaten voor de datum van betaling van de premie en voor zover zij een anciënniteit hebben van zes maanden op het ogenblik van hun vertrek :

a)    de bedienden die, behalve om dwingende reden, door de werkgever in de loop van het jaar werden ontslagen ;

b)    de gepensioneerden ;

c)    de bruggepensioneerden in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 17 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975), aangevuld bij de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 17bis gesloten op 29 januari 1976 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1976 (Belgisch Staatsblad van 3 juni 1976) ;

d)    de gerechtigden van een brugrustpensioen, in toepassing van het koninklijk besluit nr. 95 van 28 september 1982 betreffende het brugrustpensioen voor werknemers (Belgisch Staatsblad van 2 september 1982).

 

6.  Beperking van het toepassingsgebied

Voornoemde bepalingen zijn niet van toepassing op :

-      de ondernemingen welke in de loop van het jaar een evenwaardig voordeel toekennen, welke ook haar benaming weze, hetzij onder de vorm van een conventionele premie, hetzij ten titel van gift ;

-      de ondernemingen welke op hun niveau bij overeenkomst de lonen en andere arbeidsvoorwaarden van hun bedienden regelen, voor zover de in deze overeenkomst toegekende voordelen samengenomen ten minste gelijk zijn aan de voordelen voorzien door deze collectieve arbeidsovereenkomst.

 

7.  Contract voor bepaalde duur

De eindejaarspremie zal eveneens naar rato worden uitbetaald aan de bedienden die werden aangeworven binnen het kader van een contract voor bepaalde duur van minstens zes maand en die de onderneming verlaten voor de betaling van de premie.

 

(...)

 

HOOFDSTUK XI - Duur van de overeenkomst

Artikel 33

Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1989. Met uitzondering van artikel 30, wordt zij gesloten voor een onbepaalde duur (...).

B. Commentaar

 

1.   In vergelijking met de reglementering geldig voor de periode 1987-1988, bevat de bovenstaande CAO twee belangrijke wijzigingen die beide van toepassing zijn vanaf het kalenderjaar 1989.

a)   Voordien was de afwezigheid wegens ziekte, ongeval of bevallingsrust slechts gelijkgesteld met werkelijke arbeidsprestaties ten belope van 30 dagen. Vanaf 1989 wordt de afwezigheid wegens bevallingsrust volledig gelijkgesteld en die wegens ziekte of ongeval ten belope van 60 dagen.

b)   Vanaf 1989 is de eindejaarspremie pro rata verschuldigd aan bedienden die de onderneming verlaten hebben voor de betalingsdatum maar die verbonden waren door een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur van minstens zes maanden.

2.   Voor bedienden die de onderneming verlaten hebben en die recht hebben op de eindejaarspremie in verhouding tot hun arbeidsprestaties, wordt in de berekening met een begonnen maand slechts rekening gehouden ten belope van het effectief gepresteerde gedeelte.

 

C. Praktische schikkingen

 

Wij vestigen de aandacht van de aangeslotenen van het erkende sociaal secretariaat GROEP S – Sociale Samenwerking vzw op het feit dat de voorbereide prestatieopgaven, opgesteld voor de betaling van de eindejaarspremie, slechts de bedienden vermeld worden die in dienst zijn.

 

Desgevallend dienen zij de bedienden toe te voegen die de onderneming verlaten hebben en recht zouden hebben op de eindejaarspremie.

 

 

 

 


Historiek
01/01/2011 31/12/2999 05 Eindejaarspremie
01/01/2005 31/12/2010 05 Eindejaarspremie
01/01/2003 31/12/2004 05 Eindejaarspremie
01/01/2001 31/12/2002 05 Eindejaarspremie
01/01/2001 31/12/2000 05 Eindejaarspremie
01/01/1998 31/12/2000 05 Eindejaarspremie