24 Syndicale vorming

Paritair (sub-)Comité nr.:
207.00.00-00.00

Bijwerking: 12/09/2005
Geldig vanaf: 01/01/2005
Geldig tot: 31/12/2006

In het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid werd op 28 juni 2005 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de syndicale vorming. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen op 28 juni 2005 en geregistreerd op 2 augustus 2005 onder het nr. 75940/CO/207.

Wij geven u hierna de integrale tekst van de CAO die van toepassing is vanaf 1 januari 2005 en voor onbepaalde duur.

Tekst CAO van 28 juni 2005

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité.

Artikel 2

Deze CAO regelt de toepassing van artikel 7 van het Interprofessioneel Akkoord van 15 juni 1971 over de syndicale vorming.

HOOFDSTUK II - Organisatie van de syndicale vorming

Artikel 3

Met het oog op de deelneming aan opleidings- of vervolmakingscursussen, ingericht door de representatieve syndicale organisaties, zijn de effectieve of plaatsvervangende leden van de ondernemingsraden, van de comités voor preventie en bescherming op het werk en van de syndicale delegaties, ten belope van ten hoogste 250 afgevaardigden per jaar voor de chemische nijverheid, gemachtigd gedurende ten hoogste 12 dagen per 2 jaar aan genoemde cursussen deel te nemen.

Die afwezigheden mogen niet langer duren dan 6 maal twee dagen of dan 4 maal drie dagen per deelnemer, behalve afwijking toegestaan door het ondernemingshoofd binnen de grens van de twaalf tweejaarlijkse dagen.

Het voornoemd effectief van 250 deelnemers wordt bij gemeenschappelijk akkoord tussen de ondertekenende syndicale organisaties verdeeld.

Artikel 4

a)   De ondertekenende syndicale organisaties zullen aan de Federatie van de chemische industrie ten minste twee weken voor de cursus de namen van de deelnemers laten kennen alsmede de ondernemingen waar zij tewerkgesteld zijn.

b)   De syndicale organisaties dienen de werkgevers schriftelijk, ten minste twee weken vooraf, de data mede te delen waarop hun leden afwezig zullen zijn.

c)    Een termijn van twee weken vanaf de datum van ontvangst van de brief wordt vastgelegd waarin de werkgever zal antwoorden op een ontvankelijke aanvraag tot het bijwonen van een syndicale opleidings- en/of vervolmakingscursus.

d)   Gezien de problemen in verband met de organisatie van het werk en om elk productieverlies zoveel mogelijk te vermijden, dienen de syndicale organisaties ervoor te zorgen te voorkomen dat een te groot aantal van hun leden van éénzelfde onderneming tegelijk zouden aangewezen worden om samen opleidingscursussen te volgen.

Zij zullen de vervanging van de afwezige leden trouwens vergemakkelijken. Sommige omstandigheden, zoals de afwezigheid van andere bedienden op dezelfde werkpost, kunnen de afwezigheid onmogelijk maken, op gevaar af dat de goede gang van de onderneming zou ontwricht worden. In dat geval zal de werkgever de geïnteresseerde syndicale organisatie verwittigen en de vervanging van de verhinderde afgevaardigde vergemakkelijken. De geïnteresseerde vakbond deelt minstens één week voor de aanvang van de cyclus de naam van de nieuwe deelnemer mede.

In de geschillen die daarover tussen de werkgever en de syndicale afgevaardigden of de syndicale organisaties zouden kunnen ontstaan, zal door de Federatie van de chemische industrie en de betrokken syndicale organisaties bemiddeld worden.

e)    De afgevaardigden die verzocht worden die vormingsdagen bij te wonen, dienen aan de hand van een bewijsstuk aan te tonen dat zij er werkelijk aan deelgenomen hebben.

Artikel 5

a)   De syndicale organisaties delen aan de Federatie van de chemische industrie de agenda mee van elke vormingscyclus, op welk niveau deze vorming ook ingericht wordt.

b)   De economische en sociale vorming moet de vertegenwoordigers van de bedienden de gelegenheid bieden aanvullende kennis op te doen die nuttig is voor hun opdracht in de schoot van de onderneming, en dat in het belang van alle partijen.

Artikel 6

a)   De vertegenwoordigers van de bedienden mogen, ten belope van ten hoogste één afgevaardigde per technische bedrijfseenheid en per ondertekenende syndicale organisatie, éénmaal per jaar gedurende één dag wegblijven om een syndicaal congres bij te wonen dat door de ondertekenende syndicale organisaties ingericht wordt.

b)   De leden van de nationale comités mogen afwezig zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van die comités, ingericht door de ondertekenende syndicale organisaties.

Deze afwezigheden mogen in het totaal de 4 werkdagen per jaar niet overschrijden.

c)    Wat de syndicale congressen betreft verbinden de syndicale organisaties er zich toe de betrokken werkgevers ten minste twee weken vooraf, schriftelijk daarvan op de hoogte te brengen en ten minste zeven dagen te voren voor de vergaderingen der nationale comités.

Artikel 7

Voor de afwezigheden, vermeld in de artikels 3 en 6, zullen de betrokkenen de bezoldiging ontvangen die ze normaal zouden getrokken hebben indien zij gewerkt hadden.

HOOFDSTUK III -   Financiering van de syndicale vorming van de afgevaardigden van de bedienden en van de syndicale premie

Artikel 8

Met ingang van 1 januari 1996 wordt een financiële reserve samengesteld met het doel de syndicale vorming van de vertegenwoordigers van de bedienden van de scheikundige nijverheid te financieren, tot een maximumbedrag van 99.157 EUR per kalenderjaar voor de kalenderjaren 2001 en 2002 ; voor de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003 blijft het voornoemd maximumbedrag vastgelegd op 99.157 EUR. Met ingang van 1 januari 2004 wordt het laatstgenoemd bedrag van 99.157 EUR op 111.500 EUR gebracht per kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2005 wordt het laatstgenoemd bedrag van 111500 EUR op 125000 EUR gebracht per kalenderjaar.

Met ingang van 1 januari 2005 zorgt deze financiële reserve bovendien voor de dekking van een gedeelte van de jaarlijkse bijdrage van de gesyndiceerden onder de in artikel 1 van deze CAO bedoelde bedienden, ten belope van 1.800.000 EUR per jaar.

Artikel 9

De financiële reserve bedoeld in artikel 8 wordt samengesteld door een jaarlijkse bijdrage, gestort door de werkgevers bedoeld in artikel 1.

Artikel 10

De Federatie van de chemische industrie van België wordt belast met het innen van de in artikel 8 bedoelde bijdragen.

Deze bedragen worden op een door het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid aangeduide bankrekening gestort.

Artikel 11

Door het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid wordt een werkgroep opgericht, paritair samengesteld uit vijf afgevaardigden van de syndicale organisaties en uit vijf vertegenwoordigers van de werkgevers, leden van het voornoemd paritair comité. Het voorzitterschap ervan wordt waargenomen door de voorzitter van dit paritair comité.

Deze werkgroep wordt belast met het nazicht van de verschillende voorgestelde aanwendingen van de voorziene voordelen, alsmede elke kwestie betreffende de toepassing van deze CAO, namelijk de controle op de aansluiting bij de vakorganisaties, enz. te onderzoeken.

Artikel 12

De vakorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid laten aan de werkgroep, na onderling overleg, de wijze van verdeling onder hen van de financiële reserve kennen.

Artikel 13

Het toekennen van een voordeel aan de gesyndiceerde bedienden, geregeld door deze CAO, sluit op dit gebied elke eis op het niveau van de ondernemingen en de sector uit, en is ondergeschikt aan de naleving van de sociale vrede in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 van deze CAO.

HOOFDSTUK IV - Slotbepalingen

Artikel 14

Deze CAO vervangt de CAO betreffende de syndicale vorming van 10 juni 2003 (koninklijk besluit van 29 februari 2004; Belgisch Staatsblad van 26 maart 2004), gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid.

Artikel 15

Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2005 en is gesloten voor onbepaalde duur.

De bepalingen van deze CAO kunnen door elk der partijen worden opgezegd ten vroegste op 1 oktober 2006 en mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. De voorzitter stelt de partijen op de hoogte van deze opzegging.

Deze CAO zal worden neergelegd ter Griffie van de Administratie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
28/06/2005
Registratienr
75940
Geldig van
01/01/2005
Geldig tot
31/12/2006
Neerleggingsdatum
28/07/2005
Registratiedatum
02/08/2005
Onderwerp
syndicale vorming
BS Bericht van neerlegging
30/08/2005
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
06/12/2005
Gepubliceerd in het B.St. van
27/12/2005
Keywords
SYNDICALE VORMING

Historiek
01/01/2024 31/12/2999 24 Syndicale vorming
01/01/2019 31/12/2023 24 Syndicale vorming
01/01/2017 31/12/2018 24 Syndicale vorming
01/01/2015 31/12/2016 24 Syndicale vorming
01/01/2011 31/12/2014 24 Syndicale vorming
01/01/2009 31/12/2010 24 Syndicale vorming
01/01/2007 31/12/2008 24 Syndicale vorming
01/01/2005 31/12/2006 24 Syndicale vorming
01/01/2003 31/12/2004 24 Syndicale vorming
01/01/2001 31/12/2002 24 Syndicale vorming
01/01/1999 31/12/2000 24 Syndicale vorming