0201 Bevoegdheid van het paritair comité

Paritair (sub-)Comité nr.:
202.00.00-00.00

Bijwerking: 27/11/2008
Geldig vanaf: 29/12/2006

Bedienden en hun werkgevers, waarvan de ondernemingsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit de algemene of de gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren.

RSZ-kengetal: 157 of 000.

In het Belgisch Staatsblad van 15 mei 1973 verscheen het koninklijk besluit van 22 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen.

Dit besluit werd gewijzigd door koninklijke besluiten van 13 juli 1983 (BS 5 augustus 1983) en 2 december 1993 (BS 10 december 1993). De jongste wijziging leidde niet alleen tot een aanzienlijke uitbreiding van de bevoegdheid maar eveneens tot een wijziging van de benaming:  het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen werd met ingang van 10 december 1993 Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.

De tekst van het jongste koninklijk besluit werd nadien gedeeltelijk vernietigd door de Raad van State met zijn arrest nr. 59.457 van 30 april 1996 (BS 8 juni 1996). Uiteindelijk, en o.a. in het verlengde van het bovengenoemd arrest van de Raad van State, werd nog het bevoegdheidsgebied van het paritair comité 202 bij KB van 3 december 2006 (BS 19 december 2006) gewijzigd.

1. Bevoegdheid

Het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren is bevoegd voor de bedienden en hun werkgevers, waarvan de ondernemingsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit de algemene of de gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren.

De bevoegdheid van het paritair comité is beperkt tot (KB 3 december 2006) :

  • de werkgevers waarvan de activiteit hoofdzakelijk bestaat uit de algemene kleinhandel in voedingswaren en die minstens twintig werknemers tewerkstellen;
  • de werkgevers waarvan de activiteit hoofdzakelijk bestaat uit de gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren en die minstens vijftig werknemers tewerkstellen;
  • de ondernemingen bestaande uit een maatschappelijke zetel en minstens twee bijhuizen, waarvan de activiteit hoofdzakelijk bestaat uit de gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren en waar minstens vijfentwintig werknemers worden tewerkgesteld.
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder (KB 3 december 2006) :

  • algemene kleinhandel in voedingswaren : de kleinhandel in een redelijke verhouding, van de in de verschillende koopwarengroepen begrepen goederen bestaande uit voedingsprodukten (kruidierswaren, vlees en vleeswaren, groenten, fruit en aardappelen, zuivelprodukten, dranken, diepvriesprodukten en dergelijke) als courante gebruiksgoederen (onderhoudsprodukten, non-foodartikelen, rookartikelen, plastiek- en papierwaren, toilet- en parfumerieartikelen en dergelijke);
  • gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren : de kleinhandel in voedingswaren die niet behoort tot de algemene kleinhandel in voedingswaren.

De aantallen van twintig, vijfentwintig en vijftig werknemers worden bekomen door het totaal aantal werknemers tewerkgesteld op de laatste dag van de vier burgerlijke kwartalen van het vorige jaar te delen door het aantal kwartalen waarvoor een aangifte in de loop van het voorgaande jaar werd ingediend bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Voor de eerste maal worden deze cijfers berekend op basis van het derde en vierde kwartaal van 1993. Bij het eerste jaar tewerkstelling is het in aanmerking te nemen aantal, het aantal werknemers tewerkgesteld op de laatste dag van het eerste burgerlijk kwartaal waarvoor betrokken firma een aangifte bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid heeft ingediend.

2. Commentaar

De definitie van het begrip kleinhandel is terug te vinden in artikel 3 van het koninklijk besluit van 31 augustus 1964 tot vaststelling van de lijst van de in het handelsregister te vermelden handelsbedrijvigheden: “het wederverkopen op gewone wijze, in eigen naam en voor eigen rekening, van goederen aan verbruikers en aan kleine gebruikers, zonder deze goederen andere behandelingen te doen ondergaan dan die welke in de handel gebruikelijk zijn”. Deze definitie staat tegenover die van het begrip groothandel in artikel 4 van hetzelfde koninklijk besluit: “het aankopen op gewone wijze, in eigen naam en voor eigen rekening, van goederen en het wederverkopen van deze goederen hetzij aan andere groot- of kleinhandelaars, hetzij aan verwerkers, beroepsgebruikers en andere belangrijke gebruikers. De goederen mogen wederverkocht worden hetzij in de staat waarin zij zich bevinden, hetzij na verwerking, behandeling of conditionering zoals deze in de groothandel gebruikelijk zijn.”

Het is dus niet helemaal correct te beweren, zoals het Arbeidshof van Bergen doet, dat de wetgever het begrip kleinhandel nergens gedefinieerd heeft. Het Hof komt niettemin tot nagenoeg dezelfde conclusie in twee arresten. In het eerste verwijst het naar de commerciële gebruiken, volgens welke de benaming van groothandelaar gereserveerd wordt voor “degene die zich bij een voortbrenger bevoorraadt en de goederen niet aan de verbruiker verkoopt, doch aan een tussenpersoon, die rechtstreeks (detailhandelaar) of niet (half groothandelaar) tot de verdeling zal overgaan.” (Arbh. Bergen, 2e K., 10 januari 1977, A.R. nr. 2.726) In het tweede arrest besluit het Hof: “Indien men de doorverkoop beoogt, wordt de handelsdaad een daad van groothandel. Indien men het goed verwerft, welke ook de kwantiteit weze, met het oog op het verbruik of het direct gebruik, d.w.z. zonder tussen-transactie, staat men voor een daad van detailhandel. Aldus, zal de aard van de handel definitief bepaald worden door de bestemming van de verkochte goederen.” (Arbh. Bergen, 2e K., 11 juni 1979, A.R. 2.726). 

Ondernemingen die zich hoofdzakelijk bezighouden met een kleinhandel in voedingswaren maar, naargelang het geval, minder dan twintig (algemene kleinhandel in voedingswaren), minder dan vijftig of minder dan vijfentwintig werknemers (gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren) tewerkstellen, ressorteren voor hun bedienden onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel (201).

Een kleinhandelszaak die minstens 50 werknemers tewerkstelt en minstens drie onderscheiden handelstakken exploiteert (b.v. voedingswaren + kleding + meubelen) ressorteert onder het Paritair Comité voor de warenhuizen (312).

Het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken (311) komt in principe nooit in aanmerking, zolang de kleinhandelszaak hoodzakelijk voedingswaren verkoopt.

3. Praktische schikkingen

Het inschrijvingsnummer bij de RSZ van de werkgevers die ressorteren onder het paritair comité 202 wordt voorafgegaan door de algemene categorie 157 of 000.

De bovenstaande tekst moet u toelaten na te gaan of het paritair comité 202 bevoegd is voor uw onderneming. Werkgevers aangesloten bij Group S - Sociaal Secretariaat vzw die onder dit paritair comité gerangschikt worden en menen dat dit paritair comité niet of niet meer bevoegd is voor hun onderneming, dienen contact te nemen met onze diensten.


Historiek
29/12/2006 31/12/2999 0201 Bevoegdheid van het paritair comité