0801 Arbeid op zondag - Inhaalrust

Krachtens artikel 66, 26° van de arbeidswet van 16 maart 1971 mogen de werknemers s' zondags tewerkgesteld worden voor de ''deelneming aan manifestaties van alle aard, onder meer aan salons, tentoonstellingen, musea, jaarbeurzen- nijverheids- en landbouwtentoonstellingen, markten, braderijen, optochten en sportmanifestaties.''

Krachtens artikel 16 van dezelfde wet moet de inhaalrust worden toegekend in de loop van de zes dagen die op de beste zondag volgen maar kan de Koning een andere regeling voor inhaalrust voorschrijven. In dit kader verscheen in het Belgisch Staatsblad van 22 januari 1980 een Koninklijk Besluit van 15 januari 1980 waarbij voor de bedienden tewerkgesteld in de ondernemingen welke deelnemen aan nationale en internationale jaarbeurzen en tentoonstellingen en ressorteren onder het aanvullend paritair comité voor bedienden (sinds 1 april 2015 vervangen door het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden - PC 200), een bijzondere regeling voor inhaalrust vastgesteld wordt wanneer de arbeid op een zondag verricht wordt.

1. Toepassingsgebied

Dit besluit is van toepassing :

1°    op de werkgevers welke ressorteren onder het aanvullend paritair comité voor de bedienden en deelnemen aan nationale en internationale jaarbeurzen en tentoonstellingen, en

2°    op de bedienden door de onder sub 1° bedoelde werkgevers tewerkgesteld.

2. Inhaalrust

De inhaalrust waarop de bedienden recht hebben die 's zondags tewerkgesteld worden door de ondernemingen die deelnemen aan nationale en internationale jaarbeurzen en tentoonstellingen, die langer duren dan een week of minstens gespreid worden over twee weekends, wordt verleend binnen de eerste 4 weken die op deze zondag volgen.

3. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, dit is op 22 januari 1980.