13 Klein verlet

Paritair (sub-)Comité nr.:
130.00.00-01.00

Bijwerking: 27/06/2023
Geldig vanaf: 25/05/2023

De werknemer heeft het recht van het werk afwezig te zijn, met behoud van zijn loon ter gelegenheid van enkele gebeurtenissen. Deze sector heeft gunstigere bepalingen voorzien dan het wettelijk minimum.

De werknemer heeft het recht van het werk afwezig te zijn, met behoud van zijn loon ter gelegenheid van familiegebeurtenissen, voor de vervulling van de staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten en in geval van verschijning voor het gerecht. Deze gebeurtenissen worden opgesomd in het KB van 28 augustus 1963. Dit KB legt bovendien voor iedere gebeurtenis die wordt opgesomd, het aantal dagen toegestane afwezigheid vast alsook de periode waarin zij moeten genomen worden.

De hierboven uiteengezette basisreglementering heeft een aanvullend karakter. De verschillende sectoren kunnen gunstigere bepalingen voorzien dan deze die zij voorziet (betaald klein verlet gedurende langere periodes of om andere redenen).

In het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf werd op  30 november 1990 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten (KB 14 september 1992, BS 9 oktober 1992). Zij wordt stilzwijgend verlengd van jaar tot jaar, behoudens opzegging ten laatste drie maanden vóór de vervaldag of voor het verstrijken van ieder verlengingsjaar.

In de CAO wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten gewettigde afwezigheid:

  • betaalde gewettigde afwezigheidsdagen. Voor deze dagen wordt een loon uitbetaald dat overeenstemt met het bedrag dat normaal zou betaald zijn, indien de gebeurtenis die oorzaak is van de afwezigheid, zich niet had voorgedaan.
    Het loon is overigens niet verschuldigd, indien de afwezigheidsdagen samenvallen met een dag waarop normaal niet word gewerkt;
  • onbezoldigde gewettigde afwezigheidsdagen.

1. Tabel

Deze tabel geeft een overzicht van de toepasselijke sectorale en interprofessionele bepalingen.

Aard van de afwezigheid Aantal te betalen gewettigde afwezigheidsdagen Bijkomende, doch niet te betalen toegelaten afwezigheidsdagen Totale afwezigheidsdagen
1. Huwelijk van de werknemer(ster) 2 dagen door de werknemer(ster) te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daaropvolgende week. De jaarlijkse vakantie verlengt die termijn 1 dag, dezelfde voorwaarden 3
2. Huwelijk van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk erkend kind van de werknemer, of van zijn echtgeno(o)t(e), van de broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder en kleinkind van de werknemer 1 dag in elk geval, te kiezen tijdens de 5 arbeidsdagen die het huwelijk voorafgaan of volgen - 1
3. Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende partner, van een (half)broer, (half)zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer De dag van de plechtigheid. - 1
4. Overlijden van de echtgeno(o)t(e) of (wettelijk of feitelijk) samenwonende partner, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of (wettelijk of feitelijk) samenwonende partner

10 dagen waarbij drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis en zeven dagen door de werknemer te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden.

De werknemer heeft de mogelijkheid om één van de eerste drie dagen te nemen in de loop van de acht werkdagen die volgen op het overlijden.

1  dag , dezelfde voorwaarden. 11
5. Overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of (wettelijk of feitelijk) samenwonende partner

3 dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis.

De werknemer heeft de mogelijkheid om één van deze drie dagen te nemen in de loop van de acht werkdagen die volgen op het overlijden.

1  dag ,dezelfde voorwaarden. 4
6. Overlijden van een (half)broer, (half)zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van de overgrootvader, van de overgrootmoeder, van een achterkleinkind, schoonzoon, of schoondochter van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of (wettelijk of feitelijk) samenwonende partner, die bij de werknemer inwoont

2 dagen door de werknemer te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.

Er kan van deze periode worden afgeweken op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.

- 2
7. Overlijden van een (half)broer, (half)zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van de overgrootvader, van de overgrootmoeder, van een achterkleinkind, schoonzoon, of schoondochter van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of (wettelijk of feitelijk) samenwonende partner, die niet bij de werknemer inwoont

De dag van de begrafenis.
 

Deze dag kan op een ander moment worden opgenomen op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.

1 dag, tussen het overlijden en de begrafenis. 2
8. Overlijden van een pleegkind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of (wettelijk of feitelijk) samenwonende partner in het kader van een kortdurende pleegzorg op het moment van overlijden

De dag van de begrafenis.
 

Deze dag kan op een ander moment worden opgenomen op vraag van de werknemer mits een akkoord van de werkgever.

- 1
9. Plechtige communie van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk erkend kind van de werknemer(ster) of van zijn echtgeno(o)t(e). 1 dag in elk geval, te kiezen tijdens de 5 arbeidsdagen die de plechtigheid voorafgaan of volgen - 1
10. Deelneming van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende partner aan het feest van de vrijzinnige jeugd daar waar dit feest plaats heeft 1 dag in elk geval, te kiezen tijdens de 5 arbeidsdagen die de plechtigheid voorafgaan of volgen - 1
11. Verblijf van de dienstplichtige werknemer in een rekruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een rekruterings- en selectiecentrum De nodige tijd met een maximum van 3 dagen De nodige tijd X
12. Andere militaire verplichtingen van korte duur De nodige tijd met een maximum van 1 dag De nodige tijd X
13. Deelneming aan een jury of oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank De nodige tijd met een maximum van 5 dagen De nodige tijd X
14. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau bij de Europese verkiezingen De nodige tijd met een maximum van 5 dagen De nodige tijd X
15. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen De nodige tijd De nodige tijd X
16. Manifestaties ter gelegenheid van het toekennen van eervolle onderscheidingen met beroepskarakter De nodige tijd met een maximum van 1 dag De nodige tijd X
17. Examen voor beroepsbekwaamheid De nodige tijd met een maximum van 1 dag De nodige tijd X
18. Geneeskundige zorgen na een arbeidsongeval, geen arbeidsongeschiktheid met zich brengend De nodige tijd De nodige tijd X
19. Vervulling van syndicale verplichtingen voortvloeiend uit een gerechtvaardigde opdracht - De nodige tijd X
20. Verplichtingen die uit een publiek of officieel mandaat voortvloeien - De nodige tijd X

21. De afwezigheid van de effectieve en plaatsvervangende leden van de ondernemingsraad en van het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen, de syndicale afgevaardigden en de leden van de lokale comités ten belope van 10 arbeidsdagen per jaar, achtereenvolgend of niet, om reden van deelneming aan stages of aan studiedagen, gewijd aan de arbeidsopvoeding of aan syndicale vorming, ingericht door representatieve werknemersorganisaties, of door hun professionele centrale of door gespecialiseerde instituten daartoe door de Minister van Arbeid of door de Minister van Sociale Zaken erkend.

De betaalde afwezigheidsdagen syndicale vorming worden op ondernemingsniveau per vakbondsorganisatie geglobaliseerd. Elke organisatie kan deze dagen klein verlet - syndicale vorming vrijelijk over haar gemandateerden verdelen met deze beperking dat elke gemandateerde maximaal over 8 dagen beschikt voor een van zijn mandaten en 4 dagen van de overige.

De werkzittingsdagen ten belope van maximum 4 dagen per jaar, behalve voor de periode van 1 januari 1992 tot 31 december 1992 waarin maximum 5 dagen zijn voorzien De werkzittingsdagen ten belope van maximum 6 dagen per jaar X
22. Onverminderd de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 45 van 19 december 1989, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, houdende invoering van een verlof om dwingende redenen, zorgen te verlenen aan een lid van de familie ingevolge ziekte of ongeval, wonende onder hetzelfde dak van de werknemer(ster) bewezen door een geneeskundig getuigschrift en voor een duur overeenstemmend met de duur vermeld op het getuigschrift - De nodige tijd X
23. Werkloosheid ingevolge een staking, na het mislukken van de verzoeningsprocedure en door een representatieve organisatie van de werknemers uitgeroepen - De nodige tijd X
24. Werkloosheid ten gevolge van een lock-out, uitgeroepen door de werkgever na het mislukken van de verzoeningsprocedure - De nodige tijd X
25. Elk geval van overmacht - De nodige tijd X
26. Elke reden, vooraf door de werkgever aangenomen - De nodige tijd X

2. Commentaar

2.1. Deeltijdse werknemers

De deeltijdse werknemers hebben het recht van het werk afwezig te zijn, met behoud van hun normaal loon, gedurende de dagen en periodes die samenvallen met de dagen en periodes waarop zij normaal gewerkt zouden moeten hebben. Zij mogen de afwezigheidsdagen kiezen binnen dezelfde grenzen.

2.2. Wettelijk en feitelijk samenwonende werknemers

  • De wettelijk samenwonende werknemers genieten altijd dezelfde rechten als de gehuwde werknemers in het kader van het klein verlet m.b.t. de familiegebeurtenissen.

Opmerking: De wettelijke samenwoning is de situatie waarbij twee personen een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd door middel van een geschrift dat tegen ontvangstbewijs aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats overhandigd wordt.

  • De feitelijk samenwonende partners genieten alleen dezelfde rechten als gehuwde werknemers in de gevallen zoals vermeld in 4., 5., 7.en 8. van de bovenvermelde tabel.

2.3. Kinderen

Voor de toepassing van deze reglementering wordt het geadopteerd of erkend natuurlijk kind steeds gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.

Tot 25 juli 2021 was er in de regelgeving klein verlet niets voorzien met betrekking tot pleegkinderen.

Vanaf 25 juli 2021 is er recht op:

  • 10 dagen klein verlet bij overlijden van een pleegkind van de werknemer (of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijk of feitelijk samenwonende partner) in het kader van een langdurige  pleegzorg[1] op het moment van het overlijden of in het verleden;
  • 1 dag klein verlet bij overlijden van een pleegkind van de werknemer (of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijk of feitelijk samenwonende partner) in het kader van een kortdurende pleegzorg[2] op het moment van overlijden.

Vanaf 25 mei 2023 is er opnieuw een uitbreiding gebeurd van de gelijkstelling van een pleegkind met een kind in het kader van langdurige pleegzorg[3] en dit voor de in punt 2., 3., 9. en 10. van de in de bovenvermelde tabel voorziene gebeurtenissen die het recht openen op klein verlet.

Voorwaarde is wel dat de gebeurtenis zich moet voordoen:

  • hetzij tijdens de plaatsing,
  • hetzij na afloop van de plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg waarbij het pleegkind gedurende een onafgebroken periode van drie jaar op permanente en affectieve wijze deel heeft uitgemaakt van het pleeggezin.

Halfbroers en halfzusters worden gelijkgesteld met broers en zussen.

2.4. Gelijkstellingen in geval van langdurige pleegzorg

Langdurige pleegzorg is pleegzorg waarvan bij aanvang duidelijk is dat het kind voor minstens 6 maanden in hetzelfde pleeggezin of bij dezelfde pleegouder(s) zal verblijven. 

De inschrijvingsvoorwaarde van het kind als deel uitmakend van dat gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het gezin, de pleegouder of pleegouders zijn/hun verblijfplaats heeft/hebben werd vanaf 25 mei 2023 geschrapt in deze definitie.

Rouwverlof

Sinds 25 juli 2021 heeft een werknemer reeds recht op:

• 10 dagen klein verlet waarvan de eerste 3 dagen moeten opgenomen worden vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis en de overige 7 dagen binnen het jaar na de dag van het overlijden kunnen opgenomen worden in geval van overlijden van zijn of haar pleegkind (of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijk of feitelijk samenwonende partner) in het kader van langdurige pleegzorg die ofwel nog loopt op het ogenblik van overlijden ofwel in het verleden plaatsvond;

• 3 dagen klein verlet die moeten opgenomen worden vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis in geval van overlijden van de pleegvader of pleegmoeder van de werknemer in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van overlijden.

Vanaf 25 mei 2023 worden de in punt 4. en 5. van de in bovenvermelde tabel voorziene gebeurtenissen de familiebanden die zijn ontstaan ingevolge een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg gelijkgesteld met de door de vermelde gebeurtenissen geviseerde familiebanden. Concreet wordt voor deze gebeurtenissen het pleegkind gelijkgesteld met het kind, de pleegmoeder met de moeder, de pleegvader met de vader etc…

Voorwaarde is wel dat het overlijden zich moet voordoen, hetzij tijdens de plaatsing, hetzij na afloop van de plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg.

Ook in de in punt 6. en 7. van de in bovenvermelde tabel voorziene gebeurtenissen worden vanaf 25 mei 2023 de familiebanden die zijn ontstaan ingevolge een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg gelijkgesteld met de door de vermelde gebeurtenissen geviseerde familiebanden. Concreet wordt voor deze gebeurtenissen het pleegkind gelijkgesteld met het kind, de pleegmoeder met de moeder, de pleegvader met de vader etc…

Voorwaarde is hier wel dat de gebeurtenis zich moet voordoen:

•             hetzij tijdens de plaatsing,

•             hetzij na afloop van de plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg waarbij het pleegkind gedurende een onafgebroken periode van drie jaar op permanente en affectieve wijze deel heeft uitgemaakt van het pleeggezin.

Andere gebeurtenissen

Vanaf 25 mei 2023 worden de in de punt 2., 3., 9. en 10. van de in bovenvermelde tabel voorziene gevallen de familiebanden die zijn ontstaan ingevolge een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg gelijkgesteld met de door de vermelde gebeurtenissen geviseerde familiebanden. Concreet wordt voor deze gebeurtenissen het pleegkind gelijkgesteld met het kind, de pleegmoeder met de moeder, de pleegvader met de vader etc…

Voorwaarde is wel dat de gebeurtenis zich moet voordoen:

•             hetzij tijdens de plaatsing,

•             hetzij na afloop van de plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg waarbij het pleegkind gedurende een onafgebroken periode van drie jaar op permanente en affectieve wijze deel heeft uitgemaakt van het pleeggezin.

 

 


[1] Langdurige pleegzorg is pleegzorg waarvan bij aanvang duidelijk is dat het kind voor minstens 6 maanden in hetzelfde pleeggezin of bij dezelfde pleegouder(s) zal verblijven. 

[2] Kortdurende pleegzorg omvat alle vormen van pleegzorg die niet voldoen aan de voorwaarden van langdurige pleegzorg.

[3] De gelijkstelling betreft hier enkel langdurige pleegzorg en geen andere vorm van pleegzorg (= kortdurende pleegzorg)!

 


Historiek
25/05/2023 31/12/2050 13 Klein verlet
01/07/2002 24/05/2023 13 Klein verlet
01/01/2000 30/06/2002 13 Klein verlet en gewettigde afwezigheden
12/04/1999 31/12/1999 13 Klein verlet en gewettigde afwezigheden
01/01/1999 11/04/1999 13 Klein verlet en gewettigde afwezigheden
01/01/1991 31/12/1998 13 Klein verlet en gewettigde afwezigheden
30/11/1990 31/12/1990 13 Klein verlet en gewettigde afwezigheden