040101 Loonvoorwaarden

Wij geven U hierna een overzicht van de loonvoorwaarden van toepassing in het drukkerij- en grafische kunstbedrijf, die voortvloeien uit:

• de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1980 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden (nr. 6406/CO/130 - K.B. 30/01/1981; B.S. 24/03/1981), gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomsten van 20 januari 1984 (K.B. 02/05/1984; B.S. 22/05/1984), 6 maart 1991 (K.B. 27/05/1992; B.S. 01/07/1992), 16 mei 1991 (K.B. 05/08/1992; B.S. 16/09/1992), 17 april 1997, 19 februari 1998 (K.B. 26/01/2000; B.S. 18/03/2000), 16 februari 2006 (nr.78971), 19 juni 2014 (nr.123571) en 21 december 2017 (nr.144452); 19 december 2019 (nr. 157051), 15 september 2019 (CAO n° 154754/CO/130);
• de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 1990 betreffende het collectief contract (K.B. 14/09/1992; B.S. 09/10/1992); gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 6 maart 1991 (K.B. 23/09/1992; B.S. 26/10/1992), 30 juni 1993 (K.B. 17/06/1994; B.S. 01/09/1994), 27 februari 1997 (K.B. 07/02/2000; B.S. 03/10/2000), 17 en 29 april 1997 (K.B. 09/01/2000; B.S. 18/03/2000), 10 en 20 mei 1999 (nr.51345), 19 april 2001 (nr.59043), 19 juni 2003 (nr.67732) en 21 juni 2007 (nr.83627);
• de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het sectoraal akkoord 2017-2018 van 21 december 2017 (nr.144448).
• artikel 5 van de CAO van 14.05.1980 wordt vervangen door artikel 2 van de CAO van 19 december 2019 (CAO 157041/CO/130).

1. Toepassingsgebied

De onderstaande bepalingen zijn van toepassing op de werkgevers en de werknemers tewerkgesteld in de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, met uitzondering van het dagbladbedrijf.

2. Lonen

De minimumlonen worden ingedeeld in 20 klassen. Voor de beroepenclassificatie, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 03. Voor de verdere evolutie van de minimumuurlonen, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

Indien een werknemer tot een hogere functie toetreedt welke een opleiding vereist, wordt het minimum van zijn nieuwe categorie hem slechts toegekend na een aanpassingsperiode waarvan de duur moet worden bepaald, zonder evenwel dertien weken te mogen overschrijden. Bij gemis aan afdoend resultaat neemt de werknemer in de onderneming een andere activiteit op, verenigbaar met zijn mogelijkheden.

De toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1980 en van de classificatie van de functies mag, in geen enkel geval, aanleiding geven tot een vermindering van het loon of een declassificatie van de functie (indexering), vermits de verworven toestanden behouden blijven.

De aanpassingen ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1980 brengen geen wijzigingen mede aan de uitgekeerde lonen indien de nieuwe minima voor deze functies gelijk of lager zijn dan de lonen daad-werkelijk genoten door de werknemers op het ogenblik van de invoegetreding van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, nl. op 2 juni 1980. Er bestaat geen enkele discriminatie naar het geslacht wat betreft het toe te kennen loon voor de bij deze collectieve arbeidsovereenkomst omschreven functies.

Overgangsmaatregelen voor de invoering van de hierna vermelde 9 functies cf. artikel 6 van de CAO van 16 mei 2014 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden 2013-2014 (neerleggingsnummer 2014/7490)

• Foliedrukker
• Controleur ingang en uitgang (digitaal)
• Kleurcorrector
• Operator outputsysteem (chemisch)
• Monteerder film macro (digitaal)
• Monteerder film macro (manueel)
• Operator CTF/CTP
• Geleider digitale druk
• Orderbegeleider

Invoering

Elke werknemer die één van bovenstaande 9 functies uitoefent wordt ingeschaald in de aangepaste classificatie en in de daaraan gekoppelde loonklasse tussen 01.07.2014 en 30.09.2014. De klasse zoals bepaald in artikel 1 van de bijlage bij de CAO van 16.05.2014, wordt toegepast vanaf 01.10.2014.

Indien de inschaling van de arbeiders die een van 9 bovenstaande functies uitoefenen, niet beëindigd is voor 30.09.2014, dienen de ondernemingen de nieuwe barema's toe te passen vanaf 01.10.2014.

Van bij de ondertekening van de CAO zal de klasse zoals bepaald in artikel 1 van de bijlage bij de CAO van 16.05.2014 voor de 9 "ingepaste" functies volledig van toepassing zijn voor alle werknemers die na de ondertekening van deze CAO in dienst genomen worden door een werkgever die onder toepassing valt van PC 130.

De toepassing van deze CAO verandert niets aan het werknemersstatuut van de arbeider.

Principe van de verworven rechten

Voor alle werknemers die reeds tewerkgesteld zijn voor de ondertekening van deze CAO (ongeacht soort contract) gelden volgende regels:

• Indien het reële loon hoger ligt dan de klasse zoals bepaald in artikel 1 van de bijlage bij de CAO van 16.05.2014, mag de reële verloning niet worden herzien naar een lager niveau, zelfs indien de klasse zoals bepaald in deze CAO, overeenstemt met een lager loon.
• Indien het reële loon lager ligt dan de klasse zoals bepaald in artikel 1 van de bijlage bij de CAO van 16.05.2014, zal de werkgever het salaris naar boven aanpassen, naar het niveau van de klasse zoals bepaald in deze CAO volgens volgende modaliteiten:
  Als er een verschil is tussen het huidige reële uurloon en de toe te kennen loonklasse, dan wordt het reële uurloon van dat moment verhoogd met:
  • vanaf 01.10.2014: het verschil met een maximum van +0,50 EUR/uur;
  • vanaf 01.01.2015: het resterend verschil met een maximum van +0,75 EUR/uur;
  • vanaf 01.04.2015: het resterend verschil met een maximum van +1,00 EUR/uur;
  • vanaf 01.07.2015: het resterend verschil.
• Recurrent toegekende "overlonen", dwz het deel van het reële loon dat - onder welke vorm ook (klasse, percentage, forfait) - werd toegekend aan een werknemer of een groep aan werknemers omwille van een individueel of collectief akkoord verbonden aan bijzondere prestaties van de werknemer(s) en/of de organisatie van het werk, mogen niet opgeslorpt worden bij het toekennen van de loonklasse zoals bepaald in artikel 1 van de bijlage bij de CAO van 16.05.2014.
• Bestaande afspraken opgenomen in een ondernemingsakkoord of het arbeidsreglement van de onderneming, die beter zijn blijven van toepassing.

3. Koopkracht

Verhoging van de sectorale minimumlonen en van de werkelijke brutolonen met 0,8% vanaf 01.01.2018.

4. Lonen van de leerlingen en van de jongeren

In een arrest van 16 november 1992 heeft het Hof van Cassatie uitdrukkelijk bevestigd, voor zover dat nodig mocht zijn, dat de wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités ook van toepassing is op leerlingen verbonden door een leerovereenkomst in de middenstand. Bijgevolg kunnen door een paritair comité de lonen van de leerlingen geldig bepaald worden. (Kass. 16 november 1992, SRK 1993, blz. 113)

A. De leerlingen, al dan niet verbonden door een leerlingencontract gehomologeerd door het Ministerie van Middenstand, hebben recht op het loon voorzien voor de beroepsbekwaamheid, overeenstemmend met de functie waarvoor ze zijn aangeworven, volgens navermelde percentages:

minimum voor functiekwalificatie.

De militaire dienst schorst de anciënniteit en stelt de toepassing van dit artikel uit voor zijn werkelijke duurtijd.

De leerlingen zijn de werknemers aangeworven om één van de beroepen aan te leren, afhangende van volgende secties:

• Sectie zetten-voorbereiding:
  • a. handzetten: vanaf de klasse 11;
  • b. montage: vanaf de klasse 13;
  • c. mechanisch zetten: vanaf de klasse 13;
  • d. fotografisch en elektronisch zetten: vanaf de klasse 13;
• Sectie hoogdruk: vanaf de klasse 11;
• Sectie vlakdruk-offset: vanaf de klasse 11;
• Sectie zeefdruk: vanaf de klasse 11;
• Sectie diepdruk: vanaf de klasse 14;
• Sectie fotogravure, fotomechanische reproductie en fotoreprografie: vanaf de klasse 13;
• Sectie lichtdruk: vanaf de klasse 13;
• Sectie clicherie-galvanoplastie: vanaf de klasse 13;
• Sectie binderij-brocheerderij: vanaf de klasse 11.

Bij de aanwerving van een leerling vermeldt de werkgever schriftelijk dat de werknemer wordt aan-geworven als leerling en duidt de functie aan voor dewelke de leertijd geldt, alsmede de klasse welke ermee overeenstemt, in toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Dit geschrift wordt in dubbel exemplaar opgesteld, waarvan één wordt bewaard door de werkgever en het andere wordt over-handigd aan de leerling.

B. De leerlingen die hun leertijd aanvangen in een grafische onderneming en/of de sector op de leeftijd van 17 jaar of meer, worden gelijkgesteld met de leerlingen die een anciënniteit van 6 maanden bezitten (60 pct.). Het minimumloon van de functie wordt dan als volgt betaald:

De leerlingen die worden aangeworven na met vrucht de daglessen van een grafische beroepsschool te hebben gevolgd, worden beschouwd als een aantal maanden leertijd te hebben doorgemaakt gelijk aan:

• 18 maanden voor het niveau: 2de graad van de kwalificatieafdeling van het beroepsonderwijs (A4 - lager secundair beroepsonderwijs);
• 24 maanden voor het niveau: 2de graad van de kwalificatieafdeling van het technisch onderwijs (A3 - lager secundair technisch onderwijs);
• 30 maanden voor het niveau: 3de graad van de kwalificatieafdeling van het technisch of het beroepsonderwijs (A2 - hoger secundair technisch onderwijs - hoger secundair beroepsonderwijs).

Het aantal gelijkgestelde maanden is bepalend voor het percentage van het loon overeenkomstig de bepalingen in A).

C. Cursussen voor sociale promotie

De werknemers die geen grafische functie in het bedrijf uitoefenen, en die met succes de cursussen voor sociale promotie hebben gevolgd, zullen van zodra zij beginnen een grafische functie uit te oefenen, een loon ontvangen gelijk aan dat van een gediplomeerde van het dagonderwijs van hetzelfde niveau bij zijn aanvraag in de onderneming.

De gelijkwaardigheid tussen de diploma's wordt als volgt vastgesteld:

• 2de graad van de kwalificatieafdeling van het beroepsonderwijs (A4) = lagere secundaire beroepsleergangen;
• 2de graad van de kwalificatieafdeling van het technisch onderwijs (A3) = lagere secundaire technische leergangen;
• 3de graad van de kwalificatieafdeling van het technisch onderwijs/ beroepsonderwijs (A2) = hogere secundaire technische leergangen/hogere secundaire beroepsleergangen.

D.  De werknemers die één van de functies uitoefenen vermeld onder de klassen 1 tot 20 vallen niet onder de toepassing van de bepalingen vermeld onder A., B. of C.

Voor de werknemers tewerkgesteld in een functie van de klassen 1 tot 4 inbegrepen, wordt het wekelijks minimumloon betaald als volgt:

• minder dan 16 jaar: 75 pct.;
• vanaf 16 jaar: 80 pct.;
• vanaf 16 1/2 jaar: 85 pct.;
• vanaf 17 jaar: 90 pct.;
  • na 6 maanden in de onderneming en/of de sector: 100 pct.;
• vanaf 20 jaar: 90 pct.;
  • na 3 maanden in de onderneming en/of de sector: 100 pct.

De werknemers die één van de functies uitoefenen hierna vermeld:

• Gemeenschappelijke functies:
  • Groep 4 - Klasse 10;
• Binderij:
  • Groep 4 - Klasse 5;
  • Groep 5 - Klasse 6;
• Zeefdrukkerij:
  • Groep 1 - Klasse 5;
  • Groep 2 - Klasse 7

genieten het minimumloon van hun functie als volgt:

• begin in de onderneming en/of de sector: 90 pct.;
• na 1 maand in de onderneming en/of de sector: 100 pct.

5. Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

De lonen waarvan boven sprake zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen en worden telkens met 2% verhoogd of verlaagd wanneer een bepaalde spilindex wordt overschreden. Telkens wanneer de lonen een aanpassing met 2% moeten ondergaan wordt U dit medegedeeld in onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

6. Conventionele toeslagen

Voor arbeid uitgevoerd in één enkele ploeg buiten de uren voor een normale arbeidsdag (dit is werk verricht tussen 6 uur en 20 uur), wordt het loon verhoogd met een toeslag van 25 pct. tussen 20 en 22 uur en van 50 pct. tussen 22 en 6 uur, onverminderd de toeslagen voor eventuele overuren.

In elk geval mag de samenvoeging van de toeslagen nooit hoger liggen dan 100 pct. van het individueel uurloon.

Voor arbeid uitgevoerd onder het weekregime in twee ploegen bedraagt de toeslag voor de werknemers van elke ploeg 15 pct. van het werkelijk individueel weekloon.

De werknemers geroepen in geval van overmacht om toevallige prestaties onder het regime van twee ploegen uit te voeren (vervanging van een afwezige werknemer in dubbele ploeg werkend, machinebreuk, enz.) genieten de betaling van deze toeslag naar rata van het aantal gepresteerde dagen onder dit regime.

Onverminderd de bij de vorige leden van dit artikel voorziene toeslag geeft elke prestatie uitgevoerd buiten de uren bepaald voor een normale ploegenarbeidsdag (dit is werk verricht tussen 6 uur en 22 uur), recht op de betaling van een toeslag van 100 pct. van het individueel uurloon van de werknemer. Deze toeslag omvat de verho-gingen voor eventuele overuren.

Voor arbeid verricht in nachtploeg, 3e ploeg genaamd (dit is arbeid verricht tussen 22 uur en 6 uur) is de toeslag van 100 pct. op het werkelijke individuele weekloon een forfaitair bedrag geworden ingevolge de toepassing van het koninklijk besluit nr. 11 van 26 februari 1982. Dit forfaitaire bedrag evolueert in functie van de indexering der lonen.

Het op zon- en feestdagen uitgevoerde werk wordt dubbel betaald, bovendien geeft het recht op een betaalde vervangingsverlofdag wanneer de prestaties plaatshebben op een feestdag.

7. Betalingswijze van het loon

Het loon wordt in gemeen overleg tussen werkgever en werknemer bepaald, zonder dat dit voor een voltijdse functie lager mag zijn dan het minimumweekloon dat door het paritair comité in de loonschaal is vastgelegd.

Het loon zal uitbetaald worden op de in het arbeidsreglement vastgestelde dag, bij voorkeur de dag waarop de arbeidsweek eindigt. Het loon mag uitbetaald worden buiten de arbeidsuren. In dit geval mag de werknemer niet langer dan 10 minuten opgehouden worden.

De betaling van het loon geschiedt uiterlijk twee werkdagen na het afsluiten van de loonrekeningen, tenzij anders op het plan van de onderneming werd bedongen, binnen de ondernemingsraad of bij ontstentenis, tussen de werkgever en de syndicale delegatie, of bij gebrek aan syndicale delegatie, met de meerderheid van de werknemers.

De werknemer die de onderneming verlaat, vrij van alle verbintenis of verplichting, moet onverwijld uitbetaald worden en uiterlijk op de eerste betaaldag die volgt op de datum waarop de dienstbetrekking eindigt.

8. Toeslag voor maaltijden

Voor zover de werknemer de dag tevoren er niet van werd verwittigd, geeft elke bijkomende prestatie van ten minste twee uur per dag, vanaf 01.04.2001 recht ten behoeve van de werknemer op een vergoeding van 3,47 EUR bestemd voor een eetmaal.

Dit conventioneel bedrag zal worden aangepast aan de evolutie van het gezondheidsindexcijfer, en dat ter gelegenheid van elke vernieuwing van de sectorale conventie. De eerste indexatie zal geschieden op 1 januari 2004 op basis van de evolutie van de gezondheidsindex tussen 31 december 2001 en 31 december 2003.

Voor de geactualiseerde bedragen van de toeslag voor maaltijden, verwijzen wij u naar onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

9. Geldigheidsduur

De bovenstaande bepalingen zijn in hun onderhavige versie geldig vanaf 1 juli 2014 voor een onbepaalde duur.