35 Nieuwe arbeidsregelingen

Paritair (sub-)Comité nr.:
128.02.00-00.00

Bijwerking: 21/12/1988
Geldig vanaf: 01/03/1988

In het kader van en binnen de voorwaarden bepaald door de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 12 juni 1987) en door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeids-regelingen in de ondernemingen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad (algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 18 juni 1987 en verschenen in het Belgisch Staatsblad van 26 juni 1987), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42bis van 10 november 1987 (algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 14 januari 1988 en verschenen in het Belgisch Staatsblad van 3 februari 1988) is het mogelijk af te wijken van de wettelijke bepalingen inzake zondagsarbeid, nachtarbeid, arbeidsduur en tewerk-stelling tijdens feestdagen.

Deze nieuwe arbeidsregelingen dienen voorzien te worden in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (paritair comité of subcomité), of, bij ontstentenis van een dergelijke overeenkomst, in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de onderneming. In artikel 7 van de voormelde CAO nr. 42 werd evenwel bepaald dat de onderhandeling op ondernemingsniveau maar kan geschieden bij ontstentenis van een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het paritair comité binnen zes maanden vanaf de aanhangig-making bij de voorzitter van het paritair comité door de meest gerede partij.

In het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers werd op 22 februari 1988 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de invoering van nieuwe arbeids-regelingen in de ondernemingen. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 23 september 1988 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 26 oktober 1988.

Wij geven U hierna de bepalingen uit deze CAO betreffende de nieuwe arbeidsregelingen en vervolgens enige commentaar.

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, verder genoemd "werklieden", van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst, in uitvoering van artikel 5 van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, heeft als doel het kader en de procedure te bepalen waarbij op vrijwillige basis nieuwe arbeidsregelingen op ondernemingsvlak onder zekere voorwaarden kunnen worden ingevoerd.

Artikel 3

De nieuwe arbeidsregelingen kunnen enkel worden ingevoerd om het hoofd te bieden aan de hierna opgesomde probleemsituaties :

1)    de capaciteitsbeperkingen bij specifieke machines die bepalend zijn bij productiedoorstroming ;

2)    ontstane piekarbeid door de aankoopgewoonte bij de detailhandel op te vangen en bij het aanmaken van collecties ;

3)    onderhoud en heropstelling van machines die niet in avond- of weekendarbeid kunnen gebeuren ;

4)    installatie van nieuwe machines of apparatuur die niet in avond- of weekendarbeid kan gebeuren ;

5)    volledige nieuwbouw waarbij de overplaatsing van het productieapparaat een langere periode vergt.

Artikel 4

De invoering van de nieuwe arbeidsregeling moet een positieve weerslag hebben op het totaal aantal uren effectieve tewerkstelling in de onderneming en mag geen daling van de nominatieve tewerkstelling tot gevolg hebben.

Het verzoeningsbureau van het paritair subcomité zal waken, via een jaarlijkse evaluatie, over het verwezen-lijken van deze doelstelling op basis van de gegevens verstrekt door de betrokken ondernemingen.

De nieuwe arbeidsregelingen kunnen maar ingevoerd worden voor de werknemers met een arbeidsovereen-komst van onbepaalde duur.

Artikel 5

De ondernemingen kunnen in de artikel 3 omschreven situaties op het vlak van de onderneming overgaan tot het aanhangig maken van de vraag voor tijdelijke wijziging van de arbeidsregeling.

De nieuwe arbeidsregeling kan uitsluitend afwijken van de bepalingen inzake de arbeidsduur, zoals vermeld in artikel 2, 3° van de wet van 17 maart 1987 hogervermeld, door het voorzien van overwerk of het invoeren van een ploegenstelsel.

Er kunnen geen afwijkingen toegestaan worden op het vlak van zondagarbeid, nachtarbeid of arbeid op feest-dagen.

Het mogelijke overwerk dient in ieder geval beperkt tot maximum twee uur per dag en tot een maximum aantal overuren per jaar, vast te leggen op het vlak van de onderneming.

Artikel 6

De onderhandeling over de invoering van nieuwe arbeidsregelingen zal in voorkomend geval kunnen gebeuren op het niveau van de onderneming in aanwezigheid van de gewestelijke vakbondssecretarissen van de repre-sentatieve vakorganisaties.

De invoering ervan dient onderhandeld met de syndicale delegatie en in overleg met de ondernemingsraad en het comité voor veiligheid en gezondheid, meer specifiek voor wat de wijziging van het arbeidsreglement en de medische controle betreft.

Bij ontstentenis van bedoelde overlegorganen dienen de onderhandelingen te worden gevoerd met de gewestelijke vakbondssecretarissen van de representatieve vakorganisaties.

Artikel 7

De collectieve arbeidsovereenkomsten die gebeurlijk de wijziging van de arbeidsregeling voorzien op het vlak van de onderneming, dienen :

1)    afgesloten te worden overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeids-overeenkomsten en de paritaire comités ;

2)    afgesloten te worden voor een bepaalde duur met maximum 2 jaar ;

3)    neergelegd te worden door de meest gerede partij op de griffie van de dienst van de collectieve arbeids-betrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid ;

4)    ondertekend te worden door de gewestelijke vakbondssecretarissen van de representatieve vak-organisaties ;

5)    een rechtvaardiging van de vraag naar flexibiliteit dient voorafgaandelijk te gebeuren en minstens één week voor de invoering besproken te worden ;

6)    een verplichte regeling te voorzien voor het opnemen van de compensatierust ;

7)    een verplichte regeling te voorzien voor het behoud van de werkgelegenheid ;

8)    een verplichte regeling te voorzien die het behoud van inkomen voor de betrokken werklieden waarborgt.

Artikel 8

De vergoedingen voor overuren die de normale dag- of weekgrens overschrijden, en voor werken in afwijkende stelsels dienen op het vlak van de onderneming bepaald te worden.

Er dient rekening gehouden te worden met de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten van het paritair subcomité.

Artikel 9

Ten einde het vrijwillig karakter voor wat de invoering van nieuwe arbeidsregelingen betreft te waarborgen, dient de syndicale delegatie over de nodige faciliteiten te beschikken om het personeel te raadplegen.

Bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging, dienen de gewestelijke secretarissen van de representatieve vakbonden in staat gesteld het personeel op het vlak van de onderneming te raadplegen.

Artikel 10

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 maart 1988 ; zij is van bepaalde duur en loopt ten einde op 1 maart 1990.

Zoals uit de bovenstaande CAO blijkt worden de mogelijkheden voor de invoering van nieuwe arbeids-regelingen in de ondernemingen die afhangen van het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, laarzen-makers en maatwerkers aanzienlijk beperkt. Ten eerste kunnen nieuwe arbeidsregelingen alleen worden ingevoerd om het hoofd te bieden aan de in artikel 3 bepaalde probleemsituaties. Ten tweede kunnen de nieuwe arbeidsregelingen uitsluitend afwijken van de wettelijke bepalingen inzake arbeidsduur (en niet van de wettelijke bepalingen inzake zondagsarbeid, nachtarbeid en tewerkstelling tijdens feestdagen).

In welke zin kan men nu concreet afwijken van de wettelijke bepalingen inzake arbeidsduur in het kader van een CAO nieuwe arbeidsregelingen ?

Krachtens de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971 en de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1985 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid voor de jaren 1985-1986 gesloten in het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, laarzenmakers en maatwerkers gelden normaal de volgende grenzen van arbeidsduur in de ondernemingen die ressorteren onder voormeld paritair subcomité :

-      8 uur per dag (9 uur wanneer de arbeidstijdregeling per week een halve, een hele of meer dan een rustdag behalve de zondag omvat) ;

-      37 uur, 20 minuten per week.

In een CAO betreffende nieuwe arbeidsregelingen kan men voorzien dat de bovenstaande grenzen mogen worden overschreden. De dagelijkse arbeidsduur mag evenwel tien uur (elf uur wanneer de arbeidstijdregeling per week een halve, een hele of meer dan een rustdag behalve de zondag omvat en op voorwaarde dat het normale uurrooster arbeidsdagen van negen uur bevat) niet overschrijden. Er is geen concrete maximumgrens voor de wekelijkse arbeidsduur. In de loop van een trimester mag evenwel op geen enkel ogenblik de totale duur van de verrichte arbeid de toegelaten gemiddelde duur van 37 uur, 20 minuten over een trimester, ver-menigvuldigd met het aantal weken of delen van een week die reeds in dat trimester verlopen zijn, over-schreden worden met meer dan 65 uur. Onder trimester wordt verstaan de periode gedekt door de uitbetalingen waarvan de sluitingsdag in eenzelfde kalenderkwartaal is gelegen.

Voor het invoeren van nieuwe arbeidsregelingen dient de procedure gevolgd te worden zoals bepaald in de bovenstaande CAO Onze aangeslotenen mogen steeds het advies inwinnen van onze juridische dienst om een naar vorm en naar inhoud correcte collectieve arbeidsovereenkomst betreffende nieuwe arbeidsregelingen af te sluiten.


Historiek
01/03/1988 31/12/2999 35 Nieuwe arbeidsregelingen