24 Sociale vorming en voorlichting van de werklieden en werksters

Paritair (sub-)Comité nr.:
128.02.00-00.00

Bijwerking: 07/12/1988
Geldig vanaf: 01/07/1987

In het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers werd op 4 februari 1988 en collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de sociale vorming en voorlichting van de werklieden en werksters. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 21 september 1988 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 14 oktober 1988. Wij geven U hierna de integrale tekst van deze CAO

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van punt 7 van het nationaal interprofes-sioneel akkoord van 15 juni 1971.

Zij bepaalt de wijze en de financiering van de vorming en de voorlichting van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers.

Artikel 2

Ten einde de dialoog tussen de werkgever en de werklieden en werksters op het vlak van de ondernemingen te stimuleren, verbinden de ondertekenende werknemersorganisaties er zich toe de sociale vorming en de voor-lichting van hun aangeslotenen te bevorderen.

Artikel 3

De financiële lasten van de sociale vorming en voorlichting bedoeld in artikel 2 vallen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers", opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 1987, gesloten in het Paritair Subcomité voor de schoeisel-industrie, de laarzenmakers en de maatwerkers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 december 1987.

Artikel 4

Het Fonds stelt vanaf 1 april van het lopend jaar de nodige sommen ter beschikking van de ondertekenende werknemersorganisaties tot dekking van de financiële lasten bedoeld in artikel 3.

Deze terbeschikkingstelling geschiedt op basis van de representativiteit van elke ondertekenende werknemers-organisatie en mag in totaal 0,25 pct. van de brutolonen aan 108 pct. niet overschrijden.

Artikel 5

Elke van de ondertekenende werknemersorganisaties is gehouden jaarlijks bij het paritair beheerscomité van het Fonds voor bestaanszekerheid van de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers een verslag voor te leggen, waaruit de aanwending en rechtvaardiging van de ter beschikking gestelde som blijkt, overeen-komstig de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 6

Het paritair beheerscomité van het Fonds voor bestaanszekerheid van de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers kan, zo hij zulks nodig acht, overgaan tot het boekhoudkundig nazicht van de hem overeen-komstig artikel 5 voorgelegde afrekening.

Artikel 7

De werklieden en werksters die worden betrokken bij de in artikel 2 voorziene sociale vorming hebben recht op syndicaal verlof, derwijze dat zij de vormingscyclussen kunnen volgen die door hun organisatie worden ingericht.

Het verzoek tot syndicaal verlof moet door de inrichtende organisatie minstens twee weken op voorhand aan de betrokken werkgever worden gericht.

Behoudens zeer ernstige redenen, heeft de werkgever niet het recht dit verzoek te weigeren.

Artikel 8

De werkgever is niet gehouden het loon van de werklieden en werksters te betalen voor de dagen afwezigheid gewijd aan de vormingscyclussen.

Artikel 9

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1987 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.


Historiek
01/07/1987 31/12/2999 24 Sociale vorming en voorlichting van de werklieden en werksters