44 Vrijstelling van de verplichting om stagiairs aan te werven

Het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van de jongeren in het arbeidsproces voorziet dat de ondernemingen die ten minste 50 werknemers tewerkstellen stagiairs moeten aanwerven. Het totaal van deze stagiairs moet overeenstemmen met een voltijdse aanwerving van 3 % voltijds equivalent van het personeelsbestand van de onderneming op 30 juni van het vorige jaar.

Verschillende vrijstellingsmogelijkheden t.a.v. deze verplichting zijn in de reglementering voorzien.

Artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 voorziet de volgende vrijstellings-mogelijkheid :

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid kan op voorstel van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, ondernemingen of het geheel van de ondernemingen die behoren tot eenzelfde sector, die een redelijke inspanning hebben gedaan in het voordeel van de tewerkstelling geheel of gedeeltelijk vrijstellen van de verplichting om stagiairs tewerk te stellen voor zover :

1°    deze ondernemingen of sectoren gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 105 van de wet betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen van 26 maart 1999, die voorziet in een inspanning van minstens 0,15 % voor de periode van 1 januari 1999 tot 31 december 2000 ;

2°    en het bewijs leveren dat zij:

a)     ofwel zich verbonden hebben bij collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten overeenkomstig de bepa­lingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de Pari­taire Comités, werklozen tewerk te stellen op wie het begeleidingsplan van toepassing is;

b)    ofwel dat zij een overeenkomst hebben gesloten met één van de gewestelijke diensten voor arbeids­bemiddeling of beroepsopleiding (VDAB, BGDA of FOREM) met het oog op het opleiden of het tewerk­stellen van werklozen die genieten van het bedoelde begeleidingsplan;

3° deze vrijstelling geen negatief effect heeft op de tewerkstelling.

Een ministerieel besluit van 22 november 1999 (BS 12 januari 2000) voorziet de volgende vrijstelling voor de jaren 1999 en 2000 in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

De ondernemingen die voor hun werknemers onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf vallen zijn, overeenkomstig artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces, vrijgesteld van de verplichting stagiairs aan te werven voor de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000.

Deze vrijstelling is niet van toepassing op de ondernemingen die een overeenkomst voor de tewerkstelling van jongeren, gebaseerd op artikel 10 van bovengenoemd koninklijk besluit nr. 230, met de Minister van Tewerkstelling en Arbeid hebben gesloten en die uitdrukkelijk vragen om van die vrijstelling uitgesloten te zijn.