2301 23 Statuut van de syndicale afvaardigingen

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 26/02/2004
Geldig vanaf: 01/01/2004
Geldig tot: 31/12/2003

In het Paritair Comité voor het bouwbedrijf werd op 30 april 1998 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van  2 april 2001, gepubliceerd in het B.St. van 15 mei 2001.

 

Deze CAO treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 1998 en vervangt vanaf die datum de CAO van 30 juni 1980.  Zij is gesloten voor onbepaalde tijd.

 

De CAO zorgt voor de aanpassing van het statuut van de vakbondsafvaardiging aan de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn en aan de bepalingen van de CAO nr. 62 van de NA tot de instelling van de Europese Ondernemingsraden. Vooral de bepalingen betreffende de bescherming van de vakbondsafgevaardigden tegen ontslag en het onderscheid hierbij naargelang er al dan niet een Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk is opgericht in de onderneming, zijn grondig gewijzigd (zie artikel 18).

 

Deze CAO van 30 april 1998 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen werd wijziging door de CAO :

-        van 13 februari 2003 gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. Deze CAO van 13 februari 2003 tot wijziging van de CAO 30 april 1998 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen werd neergelegd op 5 maart 2003 bij de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 14 mei 2003 onder het nummer 66182/CO/124.Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 28 mei 2003. Deze CAO wordt van kracht op 1 januari 2003. Zij duurt even lang en vervalt op dezelfde datum als de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1998.

-        van 9 oktober 2003 gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. Deze CAO van 9 oktober 2003 tot wijziging van de CAO 30 april 1998 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen werd neergelegd op 18 november 2003 bij de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 12 december 2003 onder het nummer 69049/CO/124. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2003. Deze CAO wordt van kracht op 1 januari 2004. Zij duurt even lang en vervalt op dezelfde datum als de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1998.

 

Wij geven u hieronder (A) de integraal tekst van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Wij geven U dienaangaande, met gepaste goedkeuring van NCB, hierna (B) de tekst van de commentaar gepubliceerd door de Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf in het Omzendbrief nr. 27 van 8 april 2003.

A. Collectieve arbeidsovereenkomst

HOOFDSTUK I - Algemene beginselen

Artikel 1

De partijen die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekenden, gelet op de wederzijdse aanvaarding van het syndicaal feit, gelet ook op de representatieve waarde van de leden die zij groeperen en overwegende dat die behoren tot een sector waarvan de activiteit zodanig verschillende aspecten en structuren vertoont dat op grond daarvan bijzondere bepalingen op sociaal gebied noodzakelijk zijn en met name wat de syndicale afvaardigingen betreft, hebben in gezamenlijk overleg dienaangaande aangepaste bepalingen vastgelegd.

Artikel 2

De werknemers erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de ondernemingshoofden en zij maken er een erepunt van hun werk plichtsgetrouw uit te voeren.

De werkgevers eerbiedigen de waardigheid van de werknemers en zij maken er een erepunt van hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verplichten zich er toe hun vrijheid van vereniging en de uitbreiding van hun Organisatie in de onderneming direct noch indirect te hinderen.

Artikel 3

De werkgevers mogen generlei druk uitoefenen op het personeel om te beletten bij een vakbond aan te sluiten en mogen aan de ongeorganiseerde werknemers geen andere voorrechten toekennen dan aan de georganiseerde werknemers.

De vakorganisaties van de werknemers verbinden er zich toe, onder eerbiediging van de vrijheid van vereniging, in de ondernemingen de praktijken van paritaire verhoudingen die met de geest van deze overeenkomst stroken, te doen in acht nemen.

HOOFDSTUK II - Installatievoorwaarden

Artikel 4

§1        Vallen onder de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst de bedrijven die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PCB) en aan de volgende voorwaarden voldoen: gedurende het kalenderjaar dat aan de installatie van een syndicale afvaardiging voorafgaat minstens gemiddeld 30 arbeiders tewerkstellen, van wie minstens 10 % lid zijn van één van de vakorganisaties die de overeenkomst ondertekenden; dit quorum van 10 % is vereist voor iedere vakorganisatie die wil deelnemen aan de samenstelling van een syndicale afvaardiging.

§2        Onder onderneming wordt verstaan de technische bedrijfseenheid, bepaald op grond van de economische en sociale criteria; in geval van twijfel primeren de sociale criteria.

             Meerdere juridische entiteiten worden vermoed, tot het tegendeel wordt bewezen, een technische bedrijfseenheid te vormen, indien het bewijs kan worden geleverd:

             1)  dat ofwel deze juridische entiteiten deel uitmaken van eenzelfde economische groep of beheerd worden door eenzelfde persoon of door personen die onderling een economische band hebben, ofwel deze juridische entiteiten éénzelfde activiteit hebben of activiteiten die op elkaar afgestemd zijn;

             2)  en dat er elementen bestaan die wijzen op een sociale samenhang tussen deze juridische entiteiten, zoals met name een gemeenschap van mensen verzameld in dezelfde gebouwen of in nabije gebouwen, een gemeenschappelijk personeelsbeheer, een gemeenschappelijk personeelsbeleid, een arbeidsreglement of collectieve arbeidsovereenkomsten die gemeenschappelijk zijn of die gelijkaardige bepalingen bevatten.

Wanneer het bewijs wordt geleverd van één van de voorwaarden bedoeld in 1) en het bewijs van bepaalde elementen bedoeld in 2), zullen de betrokken juridische entiteiten beschouwd worden als vormend een enkele technische bedrijfseenheid behalve indien de werkgever(s) het bewijs levert(en) dat het personeelsbeheer en ‑beleid geen sociale criteria aan het licht brengen, kenmerkend voor het bestaan van een technische bedrijfseenheid in de zin van het eerste lid van deze paragraaf.

Dat vermoeden mag geen weerslag hebben op de continuïteit, de werking en de bevoegdheidssfeer van de nu bestaande organen.

Voor de groepering van verscheidene juridische entiteiten om een technische bedrijfseenheid te vormen in de zin van deze paragraaf moet tegelijk aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

             1)  alle juridische entiteiten moeten onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren;

             2)  het in de zin van §3 van dit artikel aldus gegroepeerd personeelsaantal moet minstens 50 arbeiders bereiken.

§3        Worden beschouwd als zijnde "tewerkgesteld" in de zin van dit artikel, de personen die met een arbeidsovereenkomst of leerovereenkomst verbonden zijn met de werkgever alsook de uitzendkrachten uitgedrukt in voltijdse equivalenten, tewerkgesteld in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2001 tot vaststelling van de voorwaarden en de modaliteiten van de uitzendarbeid in het bouwbedrijf.

§4        De vakbondsafvaardiging houdt op te bestaan achttien maanden na het kalenderjaar waarin de gemiddelde personeelsbezetting voortdurend beneden 30 arbeiders is gebleven. De werkgever dient deze toestand aangetekend kenbaar te maken aan de vakorganisatie(s) die de afgevaardigde(n) heeft (hebben) aangeduid.

Artikel 5

§1        Gelet op de uiteenlopende feitelijke toestanden die zich kunnen voordoen, dient men in ieder geval na te gaan of, op grond van de werkelijke structuren, een vakbondsafvaardiging moet worden ingesteld op het niveau van de bouwplaatsen of op het niveau van de onderneming.

§2        In de ondernemingen die 30 tot 39 werklieden tewerkstellen, mag een vakbondsafvaardiging enkel op het niveau van de onderneming ingesteld worden.

§3        Wanneer de onderneming blijvend naar streek of zone is ingedeeld dan kunnen de vakbonds­afvaardigingen dienovereenkomstig worden ingesteld, dit, onverminderd de bepalingen van §2.

             Hetzelfde  geldt voor de  bouwplaatsen waarvoor de  installatie  van  een vakbondsafvaardiging wegens de lange bouwtijd en het hoge aantal aldaar tewerkgestelde arbeiders gerechtvaardigd is : er moet een vakbondsafvaardiging kunnen worden ingesteld zodra het gaat om een bouwplaats waarvoor mag verwacht worden dat daarop gedurende tenminste 6 maanden 40 of meer arbeiders zullen te­werkgesteld zijn. Hetzelfde geldt wanneer het gaat om een bouwplaats van een tijdelijke vereniging.

§4        Wanneer in eenzelfde bedrijf verscheidene vakbondsafvaardigingen tegelijkertijd werken dan zullen, in onderling overleg tussen de bedrijfsdirectie en de vakbondsafvaardigingen, geschikte maatregelen moeten genomen worden met het oog op de nodige coôrdinatie bij het vervullen van de taken en opdrachten welke aan de vakbondsafvaardigingen worden opgedragen. Met name wordt aan alle afgevaardigden van eenzelfde bedrijf de mogelijkheid geboden om met de bedrijfsdirectie tenminste eenmaal per kwartaal samen te komen. Een dergelijke vergadering wordt noodzakelijkerwijze eenmaal per jaar gehouden met dien verstande ook dat men in de plaats van de kwartaalvergadering ieder kwartaal alle nuttige inlichtingen kan  mededelen  die  door  de  directie,  gecentraliseerd  ofwel gedecentraliseerd, zouden worden verstrekt.

Artikel 6

§1        het aantal leden per vakbondsafvaardiging wordt vastgesteld zoals hierna wordt aangegeven:

-      30 tot 49 arbeiders: 2 afgevaardigden;

-      50 tot 100 arbeiders: 3 afgevaardigden;

-      101 tot 250 arbeiders      : 6 afgevaardigden;

-      251 tot 500 arbeiders      : 10 afgevaardigden;

-      meer dan 500 arbeiders: 14 afgevaardigden.

§2        Wanneer verscheidene juridische entiteiten worden gegroepeerd om een technische bedrijfseenheid te vormen, wordt het aantal afgevaardigden bepaald met verwijzing naar het personeelsaantal van deze technische bedrijfseenheid.

             De verdeling van het aldus verkregen aantal afgevaardigden tussen de verschillende juridische entiteiten die de technische bedrijfseenheid samenstellen gebeurt in verhouding tot het aantal in elke juridische entiteit tewerkgestelde arbeiders zonder dat het totaal aantal afgevaardigden, dat het gevolg is van deze verdeling, hoger kan liggen dan het aantal afgevaardigden zoals vastgesteld in §1 dan dit artikel.

§3        Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 5, §3, indien terzelfdertijd verscheidene vakbondsafvaardigingen ingesteld op bouwplaatsniveau werken, dan geeft de optelling van alle aldus aangewezen afgevaardigden het totale aantal afgevaardigden.

HOOFDSTUK III - Voorwaarden tot uitoefening van de functie

Artikel 7

Om de functie van vakbondsafgevaardigde te kunnen vervullen, moet de betrokkene aan de volgende voorwaarden voldoen:

1°      Belg zijn of onderdaan van een Lidstaat van de Europese Unie of; voor de vreemdelingen van andere nationaliteit, sedert tenminste drie jaar regelmatig in België verblijven;

2°      tenminste 18 jaar oud zijn op 31 december van het jaar dat de aanwijzing voorafgaat en het bewijs leveren houder te zijn van tenminste één legitimatiekaart "rechthebbende" (niet noodzakelijkerwijs deze van het lopende dienstjaar);

3°     sedert tenminste 6 maanden behoren tot het personeel dat door de syndicale afvaardiging zal moeten vertegenwoordigd worden;

4°     voorgesteld zijn door één van de vakorganisaties die de overeenkomst ondertekenden;

5°     voor de afgevaardigden in de ondernemingen met 30 tot 49 arbeiders : bij voorkeur gekozen worden onder de arbeiders die tenminste de kwalificatie van geschoolde van de 1ste graad hebben.

Artikel 8

§1        Wanneer aan de in artikel 4 bepaalde voorwaarden wordt voldaan in verband met de installatie van een syndicale afvaardiging, berust het initiatief voor die installatie bij de vakorganisaties.

             De vakorganisatie die de bedoeling heeft afgevaardigden voor te dragen kan te dien einde, vanwege de werkgever, de lijst van het in de onderneming tewerkgesteld arbeiderspersoneel bekomen.

             Als zij na voorafgaand onderling overleg te hebben gepleegd zich akkoord verklaren over het aantal van hun respectieve vertegenwoordigers, worden de namen van de arbeiders waaruit de aldus vastgestelde afvaardiging bestaat, per aangetekend schrijven meegedeeld aan de betrokken werkgever.

             Gelijktijdig wordt een kopie ter kennisgeving gezonden naar de plaatselijke Kamer van het Bouwbedrijf of de beroepsvereniging waarbij het bedrijf is aangesloten en die in het paritair comité vertegenwoordigd is. Als de onderneming aangesloten is bij deze Kamer of beroepsvereniging, dan deelt deze laatste de tussenkomende organisaties mee dat ze de onderneming vertegenwoordigt in alles wat betrekking heeft op de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

             Als het initiatief uitgaat van één enkele vakorganisatie, zonder dat er voorafgaand onderling overleg plaats had, deelt zij de andere vakorganisaties schriftelijk het aantal afgevaardigden mee die zij van plan is zelf aan te stellen.

             De aldus in kennis gestelde vakorganisaties beschikken over zeven werkdagen om hun advies te laten kennen, met dien verstande dat het uitblijven van een antwoord als een goedkeuring wordt beschouwd.

             Na het verstrijken van die termijn, wordt de samenstelling van de te installeren afvaardiging welke ofwel beperkt blijft tot de vertegenwoordigers van de organisatie die het initiatief nam, ofwel wordt aangevuld naar rata van de door de overige organisaties ingestuurde antwoorden, meegedeeld aan de werkgever op de in het 3de lid van deze paragraaf vastgestelde wijze.

             Een afvaardiging die aanvankelijk onvolledig is, kan achteraf steeds worden aangevuld volgens dezelfde procedure.

             De regelmatig voorgedragen kandidaten die aan de vereiste voorwaarden voldoen worden aanvaard, tenzij de werkgever een geldig motief heeft om dit niet te doen, welk motief dient te worden betekend aan de tussenkomende vakorganisaties binnen zeven werkdagen vanaf de ontvangst van het aangetekend schrijven.

             Zo een geschil niet binnen een maand kan worden opgelost nadat een vakorganisatie aan de andere vakorganisaties het aantal van haar afgevaardigden of aan de werkgever de voorgestelde namen heeft betekend om een gedeeltelijke of volledige afvaardiging samen te stellen, wordt de in §7 beschreven procedure toegepast.

§2        De vakorganisaties mogen niet meer kandidaten voordragen dan er openstaande mandaten zijn.

§3        Wanneer een afgevaardigde, wegens ziekte, arbeidsongeval of militaire dienstplicht meer dan een maand op het werk afwezig is, mag de betrokken vakbond rechtstreeks een plaatsvervanger aanwijzen die tijdelijk de functie van de afwezige afgevaardigde, voor de duur van zijn afwezigheid uitoefent. De plaatsvervanger moet voldoen aan de voorwaarden die gesteld worden aan een syndicale afgevaardigde.

             Evenwel, deze afwezigheid van meer dan een maand wordt op meer dan drie maanden gebracht voor de ondernemingen welke 30 tot 39 werklieden tewerkstellen.

             Bovendien als de werkgever overweegt een vakbondsafgevaardigde economisch werkloos te stellen, dan brengt hij de vakorganisatie die hem heeft voorgedragen hiervan op de hoogte, wetende dat de afgevaardigden die in gedeeltelijke werkloosheid worden geplaatst verder gewoon hun functie vervullen.

             In de mate van het mogelijke zal de economische werkloosheid die geen aanleiding geeft tot volledige stopzetting van de activiteit van de onderneming, derwijze georganiseerd worden dat een vertegenwoordiging van de vakbondsafvaardiging verzekerd blijft.

             In elk geval mag de duurtijd van de economische werkloosheid waaraan de syndicale afgevaardigde wordt blootgesteld nooit hoger liggen dan het gemiddelde van de andere arbeiders behorend tot hetzelfde beroep of dezelfde groep.

§4        Wijzigingen in de samenstelling van de vakbondsafvaardiging worden overeenkomstig de bij dit artikel voorgeschreven procedure ingediend.

§5        De kandidaturen welke worden ingediend zonder de in dit artikel voorgeschreven regels in acht te nemen, zijn ongeldig en geven geen aanleiding tot de in de artikelen 16 tot 19 bepaalde bescherming tegen ontslag.

§6        Voor de regelmatig aangewezen kandidaten begint de in de artikelen 16 tot 19 bepaalde bescherming tegen ontslag te lopen vanaf de postdatum vermeld op het aangetekend schrijven waarvan sprake in §1.

             Wat de betwiste kandidaturen betreft, blijft de bescherming tegen ontslag van kracht gedurende de hele verzoeningsprocedure, zoals bepaald in §7.

             Deze  bescherming  tegen  ontslag  eindigt  vanaf  het  ogenblik  dat  de verzoeningsprocedure leidt tot het intrekken van de betwiste kandidatuur.

§7        Zo de moeilijkheden waarvan sprake in de voorafgaande paragrafen, niet op het gewestelijk vlak kunnen worden opgelost binnen de daarvoor bepaalde maand, wordt de kwestie ter kennis gebracht van de Voorzitter van het Paritair Comité op initiatief van de meest gerede partij.

             De Voorzitter treft alle nuttig geachte maatregelen, inclusief de eventuele samenroeping van een beperkt Paritair Comité, waarvan de samenstelling telkens aan de partijen wordt overgelaten, zodat binnen de volgende maand uitspraak kan worden gedaan.

Artikel 8 bis

§1        Wanneer overeenkomstig artikel 4, §2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst een vakbondsorganisatie overweegt om afgevaardigden voor te stellen op het niveau van een technische bedrijfseenheid, maakt deze vakbondsorganisatie haar bedoeling om verschillende juridische entiteiten te groeperen om een technische bedrijfseenheid te vormen per aangetekende brief bekend.

             Deze aangetekende brief wordt gezonden naar de andere vakorganisaties en naar elke door de overwogen groepering betrokken juridische entiteit.

             Gelijktijdig wordt een kopie ter kennisgeving gezonden naar de plaatselijke kamer van het bouwbedrijf of de beroepsvereniging waarbij het bedrijf is aangesloten en die in het paritair comité vertegenwoordigd is. Als de onderneming aangesloten is bij deze kamer of beroepsvereniging, dan deelt deze laatste de tussenkomende organisaties mee dat ze de onderneming vertegenwoordigt in alles wat betrekking heeft op de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

             De overige vakorganisaties en de door de overwogen groepering betrokken juridische entiteiten beschikken over zeven werkdagen om hun advies te laten kennen. De termijn van zeven werkdagen wordt geschorst door de dagen van collectieve sluiting van een of meer door de groepering betrokken juridische entiteiten en door de rustdagen die tijdens de eindejaarsperiode worden toegekend.

             Indien een of meer door de overwogen groepering betrokken juridische entiteiten niet akkoord kunnen gaan met de groepering, informeren zij de vakbondsorganisatie die de aangetekende brief heeft ondertekend en zenden zij een kopie naar de overige vakbondsorganisaties. Zij informeren hierover tevens de plaatselijke kamer van het bouwbedrijf of de beroepsvereniging waarbij het bedrijf is aangesloten en die in het paritair comité vertegenwoordigd is.

             In dat geval proberen de verschillende partijen zich op plaatselijk vlak te verzoenen. Is op lokaal vlak geen verzoening mogelijk, dan wordt gebruik gemaakt van de procedure van § 7 van artikel 8.

             Na deze procedure ligt het initiatief om een vakbondsafvaardiging te installeren in een technische bedrijfseenheid die verschillende juridische entiteiten groepeert bij de vakorganisaties, conform de regels van artikel 8 van deze overeenkomst.

§2        Wanneer een of meer van de vereiste voorwaarden opdat verschillende juridische entiteiten worden gegroepeerd in een technische bedrijfseenheid in de zin van artikel 4, §2 van deze overeenkomst niet meer worden vervuld, houdt de vakbondsafvaardiging op te bestaan na een periode van 12 maanden na de informatie per aangetekende brief van de werkgever aan de in de vakbondsafvaardiging vertegenwoordigde vakorganisaties.

HOOFDSTUK IV - Duur van het mandaat

Artikel 9

§1        Zo de werkgever zich binnen de daartoe voorgeschreven termijnen niet heeft verzet tegen de voordracht van één of meer kandidaten, dan worden deze beschouwd als aanvaard en hun mandaat, waarvan de duur 4 jaar niet mag overschrijden, begint te lopen vanaf het ogenblik van de betekening van de kandidatuur.

             In de overige gevallen vangt het mandaat aan op de door het beperkt Paritair Comité vastgestelde datum.

             De mandaten zijn hernieuwbaar.

             De mandaten die na 4 jaar verstrijken mogen geacht worden stilzwijgend te zijn hernieuwd wanneer geen enkel initiatief van vakbondszijde dienaangaande werd geregistreerd.

             Eén en ander onverminderd de mogelijkheid voor de werkgever, bij toepassing van de in artikel 8 gedetailleerde procedure, om zijn bezwaren te opperen ten aanzien van dergelijke vernieuwing (in casu ligt de termijn van één maand, gesteld voor het wegwerken van de moeilijkheden, voor het verstrijken van de 4 jaren).

§2        Het mandaat van een vakbondsafgevaardigde eindigt;

a)  terzelfdertijd als de arbeidsbetrekking in de volgende gevallen:

-      afloop van de termijn,

-      voltooiing van het werk waarvoor de overeenkomst werd gesloten,

-      overlijden van de werknemer,

-      overmacht,

-      onderling schriftelijk akkoord tussen de werkgever en de werknemer,

-      op het ogenblik dat de afgevaardigde, uit eigen beweging, de onderneming verlaat en dus geen deel meer uitmaakt van het personeel,

-      op het ogenblik waarop de arbeider de onderneming verlaat wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd,

-      op het ogenblik waarop de afgevaardigde wordt ontslagen om een dringende reden,

-      op het ogenblik waarop de afgevaardigde door de werkgever wordt ontslagen om economische of technische redenen volgens de procedure bepaald bij artikel 18 of 19;

b)  los van de arbeidsbetrekking (die dus kan worden voortgezet nadat het mandaat van de afgevaardigde is afgelopen) in de volgende gevallen:

-      wanneer de afgevaardigde schriftelijk aan zijn werkgever te kennen geeft dat hij zijn mandaat niet langer wenst uit te oefenen,

-      wanneer aan één of meer van de voorwaarden om de functie van syndicale afgevaardigde uit te oefenen, niet meer wordt voldaan,

-      op het ogenblik waarop de werkgever (via zijn Kamer of beroepsorganisatie vertegenwoordigd in het Paritair Comité) ervan in kennis wordt gesteld dat het mandaat van een afgevaardigde wordt ingetrokken door de vakbond die hem als kandidaat heeft voorgedragen,

-      bij de voorlopige keuring van de werken uitgevoerd door een tijdelijke vereniging, bedoeld in artikel 5 §3, 2de lid,

-      bij het verstrijken van de periode van 12 maanden bepaald in artikel 8bis §2 wanneer een of meer vereiste voorwaarden opdat verschillende juridische entiteiten worden gegroepeerd in een technische bedrijfseenheid niet meer is (zijn) vervuld overeenkomstig artikel 8bis, §2.

HOOFDSTUK V -  Vergaderingen van de vakbondsafvaardiging met het personeel

Artikel 10

De syndicale afvaardiging kan mondeling of schriftelijk alle nuttige mededelingen doen aan het personeel of aan de door haar in de onderneming vertegenwoordigde vakorganisaties.

De vergaderingen welke door de syndicale afgevaardigden worden georganiseerd met alle of een deel van de personeelsleden mogen gehouden worden tijdens de rusttijden. In uitzonderingsgevallen en met voorafgaande instemming van het bedrijfshoofd of zijn vertegenwoordiger mag de vergadering, gedurende een telkens vooraf bepaalde tijd, ook worden voortgezet tijdens de werkuren wanneer een welbepaalde en dringende mededeling moet gedaan worden aan het personeel. De werkgever mag deze toestemming niet naar eigen willekeur weigeren.

HOOFDSTUK VI -  Kredieturen toegekend aan de leden van de syndicale afvaardiging

Artikel 11

§1        De leden van de vakbondsafvaardiging houden om de maand een gemeenschappelijke vergadering met het ondernemingshoofd of zijn afgevaardigde. De werkgever is belast met het samenroepen van de vergadering.

             Tijdens de vergaderingen van de vakbondsafvaardiging met de directie moet kunnen gerekend worden op de aanwezigheid van een persoon die gemachtigd is namens het bedrijf verbintenissen aan te gaan of, in geval van groepering van meerdere juridische entiteiten tot een technische bedrijfseenheid, van een of meer personen die gemachtigd zijn om verbintenissen aan te gaan namens de verschillende juridische entiteiten die de technische bedrijfseenheid vormen.

§2        De syndicale afvaardiging heeft het recht in de loop van de maand te beschikken over kredieturen aan te wenden tijdens de werkuren op ogenblikken die in akkoord met het ondernemingshoofd of diens vertegenwoordiger worden bepaald, die niet systematisch en ongemotiveerd kan weigeren.

             Deze kredieturen worden als volgt vastgesteld, volgens het aantal tewerkgestelde arbeiders waarvoor de syndicale afvaardiging bevoegd is:

-      30 tot 39 arbeiders: 6 uur per maand in totaal en per afvaardiging

-      40 tot 49 arbeiders: 10 uur per maand in totaal en per afvaardiging

-      50 tot 75 arbeiders: 13 uur per maand in totaal en per afvaardiging

-      76 tot 100 arbeiders: 15 uur per maand in totaal en per afvaardiging

-      101 tot 250 arbeiders: 21 uur per maand in totaal en per afvaardiging

-      251 tot 500 arbeiders: 26 uur per maand in totaal en per afvaardiging

-      meer dan 500 arbeiders: 41 uur per maand in totaal en per afvaardiging

Worden niet aangerekend op de kredieturen:

-     de tijd besteed aan vergaderingen met de directie, welke vergaderingen tijdens de werkuren, zonder loonverlies voor de belanghebbenden, moeten worden gehouden,

-        de tijd besteed aan opdrachten die behoren tot de taken van het comité voor preventie en bescherming van het werk en van de ondernemingsraad. De nodige tijd voor deze taken wordt aangewend tijdens de werkuren op ogenblikken die in akkoord met het ondernemingshoofd of diens vertegenwoordiger worden bepaald, die niet systematisch en ongemotiveerd kan weigeren.

Wanneer verscheidene juridische entiteiten zijn gegroepeerd binnen een technische bedrijfseenheid overeenkomstig artikel 4, §2, wordt het aantal kredieturen bepaald volgens het personeelsaantal van deze technische bedrijfseenheid. De verdeling van de kredieturen tussen de verschillende juridische entiteiten die de technische bedrijfseenheid samenstellen gebeurt in verhouding tot het aantal in elke juridische entiteit tewerkgestelde arbeiders, zonder dat het aantal kredieturen, vastgesteld volgens deze verdeling, hoger kan liggen dan het aantal kredieturen zoals vastgesteld in de 2de alinea van deze paragraaf.

§3        De werkgever stelt alle faciliteiten ter beschikking die nodig zijn voor de uitoefening van de taken die behoren tot de bevoegdheid van het comité voor preventie en bescherming op het werk en van de ondernemingsraad.

§4        De door de syndicale afgevaardigden aan deze verschillende prestaties gewijde tijd, wordt beloond op basis van wat zij zouden verdiend hebben indien zij normaal hadden gewerkt.

             De werkgever staat in voor het vervoer van de afgevaardigde(n), die zich moet(en) begeven naar verschillende bouwplaatsen of naar de zetel van het bedrijf moet(en) komen; de duur van de verplaatsing kan niet van de kredieturen afgetrokken worden.

§5        Wanneer onder de auspiciën van het "Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf" een manifestatie georganiseerd wordt ter intentie van de syndicale afgevaardigden van een bepaalde streek, dan stellen de werkgevers, bij wie deze syndicale afgevaardigden tewerkgesteld zijn, hen in de gelegenheid hieraan deel te nemen, zonder dat deze deelneming een vermindering van hun normaal loon of van de kredieturen ten gevolge kan hebben.

HOOFDSTUK VII - Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging

Artikel 12

De syndicale afvaardiging heeft tot taak:

-      de arbeider die langs hiërarchische weg rechtstreeks een klacht wenst in te dienen of heeft ingediend bij de directie van de onderneming, zone of bouwplaats, nopens de toepassing van de wetten, de besluiten, de collectieve arbeidsovereenkomsten, het arbeidsreglement of de individuele arbeidsovereenkomst, desgewenst bij te staan of te vertegenwoordigen;

-      bij de directie van de onderneming, zone of bouwplaats, klacht in te dienen wanneer een door de werknemer direct ingediend verzoek zonder gevolg is gebleven;

-      alle collectieve klachten of wensen aan de directie van de onderneming, zone of bouwplaats, voor te leggen en te bespreken;

-      toezicht te houden op de naleving van de wetten, besluiten en collectieve arbeidsovereenkomsten of het arbeidsreglement dat in de onderneming van toepassing is;

-      te waken over de toepassing van de loonschalen en de criteria betreffende de verschillende graden van beroepskwalificatie;

-      het sociaal klimaat in de onderneming te bevorderen en telkens tussenbeide te komen wanneer dit in het gedrang wordt gebracht;

-      erover te waken dat alle taken, die behoren tot de bevoegdheid van de Ondernemingsraden en van de Comités voor Preventie en Bescherming op het werk worden uitgevoerd; daartoe wordt aan de syndicale afvaardiging alle wettelijke voorziene informatie meegedeeld onder meer wanneer ondernemingen of zelfstandigen van buitenaf werkzaamheden komen uitvoeren;

-      de grondregels na te leven die in de nationale akkoorden betreffende de syndicale afvaardigingen zijn neergelegd;

-      voor de ondernemingen bedoeld in artikel 1 van de wet van 21 februari 1985 tot hervorming van het bedrijfsrevisoraat erover te waken dat deze wet wordt toegepast;

-      de leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aanwijzen overeenkomstig artikel 13 van de CAO nr 62 van de Nationale Arbeidsraad;

-      de  leden-werknemers  van  de  Europese  Ondernemingsraad  aanwijzen overeenkomstig artikel 29 van de CAO nr 62 van de Nationale Arbeidsraad.

De syndicale afvaardiging moet op de hoogte worden gehouden van de resultaten van haar bemoeiingen en wordt tevens in kennis gesteld van het gevolg dat daaraan gegeven werd, voor zover het gaat om problemen die tot haar bevoegdheid behoren.

Artikel 12 bis

De vakbondsafvaardiging van de hoofdaannemer heeft in het kader van zijn opdracht van comité voor preventie en bescherming op het werk ook als opdracht te waken over de informatie van de werknemers over de veiligheidsplannen per bouwplaats

Artikel 13

De syndicale afvaardiging alsmede het bedrijf kunnen zich laten bijstaan door hun respectieve beroepsorganisatie:

-      voor de interpretatie van de wetten, besluiten, collectieve arbeidsovereenkomsten, arbeidsreglementen of individuele arbeidsovereenkomsten;

-      bij een geschil tussen de vakbondsafvaardiging en de directie van het bedrijf, de bouwplaats of de zone.

HOOFDSTUK VIII - Procedure ingeval van geschil

Artikel 14

Onverminderd de bepalingen vermeld in artikel 8 worden de geschillen, in verband met de toepassing van enig artikel van deze overeenkomst, behandeld zoals hierna wordt omschreven:

-      het probleem wordt ter kennis gebracht van de plaatselijke betrokken werknemers- en werkgevers­organisaties die de overeenkomst ondertekenden, die trachten een oplossing in der minne te vinden;

-      zo de moeilijkheid niet op deze wijze kan worden opgelost, dan doet de meest gerede partij een beroep op de tussenkomst van een beperkt paritair comité waarvan de samenstelling telkens wordt overgelaten aan de partijen, terwijl dit comité zo snel mogelijk door de Voorzitter van het Paritair Comité wordt samengeroepen.

De notulen van deze vergadering vermelden eventueel dat een bepaalde partij de door de overeenkomst voorgeschreven regels niet heeft nageleefd.

Als ernstige overtreding van die regels worden beschouwd:

-      de weigering in te gaan op de oproepingen en geldig deel te nemen aan de vergaderingen georganiseerd door de Voorzitter van het Paritair Comité in overleg met de ondertekenende organisaties;

-      het overgaan tot staking of lock-out tijdens de verzoeningsprocedure.

HOOFDSTUK IX - Tot het Bezoeken van de bedrijven toegelaten personen

Artikel 15

§1        De van de ondertekenende organisaties deel uitmakende leden van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf hebben vrije toegang tot de plaatsen waar werken uitgevoerd worden door ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren en wel op het ogenblik waarop die werken in uitvoering zijn.

§2        Bovendien wordt jaarlijks een lijst opgesteld waarin per streek de namen worden vermeld van het vast personeel der bovengenoemde organisaties, lijst die door het Paritair Comité wordt goedgekeurd. De personen op deze lijst vermeld genieten dezelfde rechten als de in §1 vermelde personen.

Voor hun bezoek moeten de betrokken personen het bedrijfshoofd of zijn vertegenwoordigers van hun komst verwittigen.

HOOFDSTUK X - Bescherming van de syndicale afgevaardigden tegen ontslag

Artikel 16

Tijdens de duur van zijn mandaat geniet de syndicale afgevaardigde de bescherming tegen ontslag bepaald in artikel 18 of 19. Zijn tewerkstelling op een welbepaalde post of werkpunt wordt geregeld door overleg tussen het ondernemingshoofd en de syndicale afvaardiging.

Wanneer het mandaat een einde neemt omdat de afgevaardigde aangewezen werd om deel uit te maken van een syndicale afvaardiging ingesteld voor de duur van een bepaalde bouwplaats, en voor zover dit mandaat hem slechts voor die bouwplaats werd toegekend, wordt de beschermde periode verlengd, naar rata van de duur tijdens welke het mandaat van afgevaardigde werd uitgeoefend met een maximum van 2 jaar. Dezelfde regel geldt voor de afgevaardigden waarvan sprake in artikel 8, §3.

Wanneer bij het einde van de werken door de tijdelijke vereniging aangeworven arbeiders door de deelnemende ondernemingen worden overgenomen, dan zullen de uittredende afgevaardigden prioritair worden aangeworven, in welk geval zij niet kunnen worden ontslagen gedurende een periode van zes maand, te rekenen vanaf de datum van hun indiensttreding bij de deelnemende onderneming.

Artikel 17

Wanneer een arbeider zich in één van de bij artikel 16, 2de of 3de lid bedoelde gevallen bevindt, wordt hij pas op een andere post of op een ander werkpunt aangesteld nadat het bedrijfshoofd vooraf met de plaatselijke vakorganisatie die de betrokkene als afgevaardigde had aangewezen contact heeft genomen.

 

Artikel 18 Procedure wanneer geen Comité voor Preventie en Bescherming op het werk wordt opgericht in de onderneming

Overeenkomstig artikel 52 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, is de vakbondsafvaardiging ermee belast de opdrachten van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk uit te oefenen wanneer in de onderneming geen Comité is opgericht.

In dat geval genieten de leden van de vakbondsafvaardiging dezelfde bescherming als de personeelsafgevaardigden in de Comités voor Preventie en Bescherming op het werk, zoals die wordt bepaald in de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de Comités voor Veiligheid, Gezondheid en Verfraaiing van de werkplaatsen en haar uitvoeringsbesluiten.

Deze bescherming vangt aan op het tijdstip bedoeld in artikel 8, §6 en loopt af overeenkomstig artikel 9, §2 terzelfdertijd als het mandaat van de vakbondsafgevaardigde, onverminderd de andersluidende bepalingen in deze overeenkomst die tot gevolg hebben dat de bescherming wordt verlengd na afloop van het mandaat.

Tijdens de hierboven bedoelde beschermingsperiode kunnen de vakbondsafgevaardigden slechts worden ontslagen om een dringende reden die vooraf door het arbeidsgerecht aangenomen werd of om economische of technische redenen die vooraf door het bevoegd paritair orgaan werden erkend.

Artikel 19

§1        Procedure wanneer een Comité voor Preventie en Bescherming op het werk is opgericht.

             Wanneer in de onderneming een Comité voor Preventie en Bescherming op het werk is opgericht, genieten de leden van de vakbondsafvaardiging de volgende bescherming tegen ontslag.

             De werkgever die voorneemt een syndicale afgevaardigde te ontslaan om gelijk welke reden met uitzondering van dringende redenen, verwittigt voorafgaandelijk de syndicale afvaardiging en de vakorganisatie die de afgevaardigde als kandidaat heeft voorgedragen. Deze verwittiging geschiedt per aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde werkdag volgend op de datum van de verzending.

             De betrokken vakorganisatie beschikt over een termijn van zeven werkdagen om mee te delen dat zij de geldigheid van de voorgenomen afdanking weigert te aanvaarden. Deze mededeling geschiedt per aangetekend schrijven. De periode van zeven werkdagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever verzonden schrijven uitwerking heeft.

             Het uitblijven van reactie van de vakorganisatie moet beschouwd worden als een aanvaarding van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.

             Indien de vakorganisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval voor te leggen aan het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf. De maatregel tot afdanking mag niet worden uitgevoerd gedurende zestig dagen vanaf de aanvraag om tussenkomst.

§2        Sanctie

             Indien de werkgever een syndicale afgevaardigde onrechtmatig ontslaat heeft de ontslagen afgevaardigde recht op een vaste vergoeding.

             Deze vergoeding is gelijk aan:

-      twee jaar loon wanneer de afgevaardigde minder dan 10 jaar in de onderneming werkzaam is;

-      drie jaar loon wanneer de afgevaardigde van 10 tot minder dan 20 jaar in de onderneming werkzaam is;

-      vier jaar loon wanneer de afgevaardigde 20 jaar of langer in de onderneming werkzaam is.

De vergoeding die verschuldigd is aan de afgevaardigde in de onderneming met 30 tot 49 arbeiders wordt evenwel eenvormig bepaald op twee jaar loon.

Voor de afgevaardigden die zich in de gevallen bevinden bedoeld in artikel 8, §3 en artikel 16, 2de lid en 3de lid, is de vergoeding gelijk aan het bedrag van het loon dat nog betaalbaar is tot bij het einde van de uitoefening van de functie, zonder dat dit bedrag lager mag zijn dan één jaar loon of hoger dan twee jaar loon.

§3        Dringende redenen

             Bij ontslag om dringende redenen wordt de syndicale afvaardiging alsmede de vakorganisatie die de betrokken afgevaardigde heeft voorgedragen daarvan onmiddellijk in kennis gesteld.

             Dezelfde vergoeding als bepaald in §2 moet worden uitbetaald wanneer de overeenkomst wordt beëindigd wegens zware fout van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijk beëindigen van de overeenkomst waarvan de geldigheid door de arbeidsgerechten word erkend.

             Dit is eveneens het geval wanneer de werkgever de afgevaardigde wegens dringende redenen heeft ontslagen en de bevoegde rechtbank het ontslag ongegrond verklaart.

HOOFDSTUK XI - Slotbepaling

Artikel 20

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 30 juni 1980, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf houdende statuut van de syndicale afvaardigingen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari1998. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd.

Zij kan worden opgezegd door één der partijen mits opzegging van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

 

B. Commentaar van de Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf

 

CAO VAN 13 FEBRUARI 2003 TOT WIJZIGING VAN DE CAO VAN 30 APRIL 1998 BETREFFENDE HET STATUUT VAN DE SYNDICALE AFVAARDIGINGEN

 

Deze overeenkomst wijzigt de CAO van 30 april 1998 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen. Zij werd gesloten ter uitvoering van punt VIII van het protocolakkoord van 29 april 1999 en van punt VIII van het sectoraal akkoord van 5 april en 28 juni 2001.

 

Deze overeenkomst heeft de volgende wijzigingen aangebracht:

-     definitie van de onderneming met verwijzing naar de technische bedrijfseenheid;

-     informatie over de veiligheidsplannen.

 

Deze wijzigingen worden hierna toegelicht.

 

1. DEFINITIE VAN DE ONDERNEMING

1.1.    Technische bedrijfseenheid

 

Bij de ondertekening van het sectoraal akkoord van 5 april en 28 juni 2001 werd overeengekomen om bij de definitie van de onderneming te verwijzen naar het begrip technische bedrijfseenheid (TBE). Deze definitie is opgenomen in §2 van artikel 4. Zij neemt de definitie over van de reglementering op de sociale verkiezingen.

 

De onderneming wordt gedefinieerd met verwijzing naar de technische bedrijfseenheid (TBE). Deze TBE stemt overeen met een geheel dat over een zekere economische en sociale autonomie beschikt.

 

De TBE wordt per afzonderlijk geval gedefinieerd op grond van de economische en sociale criteria. In geval van twijfel primeren de sociale criteria.

 

•     Economische autonomie veronderstelt een bestuur van de zetel of van de afdeling dat relatief onafhankelijk is van de onderneming als juridische entiteit. Deze relatieve onafhankelijkheid wordt versterkt door de feiten, onder meer wanneer de productie- of distributieactiviteiten van de diverse zetels verschillend zijn of wanneer de zetels vergelijkbare activiteiten hebben en een reële vrijheid genieten om hun activiteiten te ontwikkelen.

•     Sociale autonomie veronderstelt dat de werknemers van een entiteit een menselijke gemeenschap vormen die verschilt van die van andere entiteiten. Om de praktische draagwijdte van dit criterium te begrijpen, verwijzen wij naar de ministeriële omzendbrief die de reglementering van de sociale verkiezingen aanvult. Deze ministeriële omzendbrief citeert de volgende elementen als voorbeeld: de diversiteit van de menselijke gemeenschappen, de afstand, het verschillend taalgebruik, de autonomie van het personeelsbeleid, de autonomie bij de onderhandelingen over sociale kwesties, enz.

 

1.2.    Praktische gevolgen van deze definitie

 

In de regel stemt de technische bedrijfseenheid overeen met de juridische entiteit (NV, BVBA, enz). In de meeste gevallen zullen de twee begrippen elkaar overlappen. Hieruit volgt dat de vakorganisaties een delegatie in de onderneming (= juridische entiteit) kunnen installeren zodra er 30 arbeiders zijn tewerkgesteld (1).

 

In sommige gevallen overlappen het begrip juridische entiteit en het begrip TBE elkaar niet. Het gaat onder meer om de volgende situaties:

 

(1)  een juridische entiteit kan verscheidene vakbondsafvaardigingen hebben, bijvoorbeeld omdat zij over meerdere exploitatiezetels beschikt.

(2)  een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid zoals een bouwplaats kan een vakbondsafvaardiging hebben wanneer zij voldoet aan de criteria van de CAO van 30 april 1998.

(3)  tijdelijke verenigingen die niet noodzakelijk rechtspersoonlijkheid hebben kunnen ook een vakbonds­afvaardiging hebben wanneer zij voldoen aan de voorwaarden van de CAO van 30 april 1998.

 

Deze verschillende situaties waren reeds opgenomen in de CAO van 30 april 1998 en de verwijzing naar het begrip TBE wijzigt niets aan de reeds bestaande toestand.

 

De nieuwigheid die voortvloeit uit de definitie van de technische bedrijfseenheid komt door de mogelijkheid om verscheidene juridische entiteiten te groeperen binnen een zelfde technische bedrijfseenheid. In die situatie zal een vakbondsafvaardiging gemeenschappelijk zijn aan verscheidene juridische entiteiten.

1.3.    De groepering

1.3.1.   De voorwaarden van de groepering

 

Opdat de vakorganisaties een beroep zouden kunnen doen op het begrip TBE, moet de groepering van verscheidene juridische entiteiten voldoen aan de volgende voorwaarden:

(1)  alle juridische entiteiten moeten onder de bevoegdheid van het paritair comité voor het bouwbedrijf ressorteren (PC 124 - RSZ-kengetal 024, 026, 044 of 054);

(2)   het aldus gegroepeerd personeelsaantal moet minstens 50 arbeiders bedragen.

Deze voorwaarden zijn cumulatief.

1.3.2.   Het vermoeden

 

De CAO bevat ook het wettelijk vermoeden dat meerdere juridische entiteiten, tot het tegendeel wordt bewezen, een TBE vormen, indien het bewijs kan worden geleverd:

(1)  ofwel dat deze juridische entiteiten deel uitmaken van een zelfde economische groep of beheerd worden door een zelfde persoon of door personen die onderling een economische band hebben, ofwel dat deze juridische entiteiten dezelfde activiteit hebben of activiteiten die op elkaar afgestemd zijn;

(2)  en dat er elementen bestaan die wijzen op een sociale samenhang tussen deze juridische entiteiten, zoals met name een gemeenschap van mensen verzameld in dezelfde gebouwen of in nabije gebouwen, een gemeenschappelijk personeelsbeheer, een gemeenschappelijk personeelsbeleid, een arbeidsreglement of collectieve arbeidsovereenkomsten die gemeenschappelijk zijn of die gelijkaardige bepalingen bevatten.

 

Wanneer het bewijs wordt geleverd van één van de voorwaarden bedoeld in (1) en het bewijs van bepaalde elementen bedoeld in (2), zullen de betrokken juridische entiteiten beschouwd worden als vormend een enkele technische bedrijfseenheid. Het vermoeden is echter weerlegbaar. Het wordt omgekeerd indien de werkgever het bewijs levert dat het personeelsbeheer en -beleid geen sociale criteria vertonen die kenmerkend zijn voor het bestaan van een TBE.

1.3.3.   De groeperingsprocedure

 

Wanneer een vakorganisatie verschillende juridische entiteiten in één enkele TBE wenst te groeperen, moet zij, vóór de installatieprocedure van een vakbondsafvaardiging, een groeperingsprocedure volgen.

 

Deze procedure wordt opgesplitst in de volgende elementen:

 

-     informatieplicht: de vakorganisatie deelt via een aangetekende brief haar voornemen mee om verschillende juridische entiteiten te groeperen om een TBE te vormen. Deze aangetekende brief wordt gezonden (a) naar de andere vakorganisaties, (b) naar elke door de overwogen groepering betrokken juridische entiteit en (c) ter informatie naar de lokale Confederatie Bouw.

 

-     reactietermijn: de overige vakorganisaties en de door de overwogen groepering betrokken juridische entiteiten beschikken over zeven werkdagen om hun advies te laten kennen. De termijn van zeven werkdagen wordt geschorst door de dagen van collectieve sluiting van een of meer door de groepering betrokken juridische entiteiten en door de rustdagen die tijdens de eindejaarsperiode worden toegekend.

 

-     verzoening in geval van geschil: indien een of meer door de overwogen groepering betrokken juridische entiteiten niet akkoord kunnen gaan met de groepering, informeren zij de vakbondsorganisatie die de aangetekende brief heeft ondertekend en zenden zij een kopie naar de overige vakbondsorganisaties. Zij brengen eveneens de lokale Confederatie Bouw op de hoogte. In dat geval proberen de verschillende partijen zich op plaatselijk vlak te verzoenen. Is op lokaal vlak geen verzoening mogelijk, dan wordt gebruik gemaakt van de procedure van verzoening voor het verzoeningsbureau van het paritair comité.

 

Na de groeperingsprocedure ligt het initiatief om een vakbondsafvaardiging te installeren in een TBE die verschillende juridische entiteiten groepeert bij de vakorganisaties. De installatie geschiedt volgens de regels van artikel 8 van de CAO van 30 april 1998.

1.3.4.   Verdeling van het aantal afgevaardigden

 

Wanneer verscheidene juridische entiteiten worden gegroepeerd om een TBE te vormen, wordt het aantal afgevaardigden bepaald met verwijzing naar het personeelsaantal van deze TBE.

 

De verdeling van het aldus verkregen aantal afgevaardigden tussen de verschillende juridische entiteiten die de TBE samenstellen gebeurt in verhouding tot het aantal in elke juridische entiteit tewerkgestelde arbeiders, zonder dat het totaal aantal afgevaardigden dat uit deze proportionele verdeling voortvloeit groter mag zijn dan het aantal afgevaardigden dat door de CAO van 30 april 1998 is vastgesteld.

 

Dit aantal is niet gewijzigd. Het is als volgt vastgesteld:

30 tot 49 arbeiders: 2 afgevaardigden;

50 tot 100 arbeiders: 3 afgevaardigden;

101 tot 250 arbeiders: 6 afgevaardigden;

251 tot 500 arbeiders: 10 afgevaardigden;

meer dan 500 arbeiders: 14 afgevaardigden.

 

Voorbeeld

 

Het doel van deze regel is de gevolgen van de afrondingsregels te beperken. Wij nemen een voorbeeld. Drie ondernemingen zijn gegroepeerd in een technische bedrijfseenheid. Firma A stelt 40 arbeiders tewerk. Firma B en C stellen elk 20 arbeiders tewerk. Samen betekent dit een personeelsaantal van 80 werknemers. De proportionele verdeling van de drie mandaten (personeelsaantal van 50 tot 100 arbeiders) leidt tot de volgende resultaten:

 

-     firma A: 40 arbeiders (40/80 * 3) = 1,5

-     firma B: 20 arbeiders (20/80 * 3) = 0,75

-     firma C: 20 arbeiders (20/80 * 3) = 0,75

 

Indien men zonder enige correctie een mathematische afronding zou toepassen, zou men 4 mandaten bekomen (1,5 = 2; 0,75 = 1 en 0,75 = 1), terwijl de regel 3 mandaten voorschrijft wanneer. het personeelsaantal begrepen is tussen 50 en 100 abeiders. Bijgevolg zou naargelang de keuze van de vakorganisaties het aantal mandaten als volgt kunnen worden verdeeld:

 

-     firma A: 1 of 2

-     firma B: 0 of 1

-     firma C: 0 of 1

 

De optelling van deze verschillende mandaten mag in geen geval groter zijn dan 3, zodat alleen de volgende verdelingen toegelaten zijn:

 

Firma A

Firma B

Firma C

Totaal TBE

2

1

0

3

2

0

1

3

1

1

1

3

 

Andere combinaties leiden tot een groter of kleiner aantal. Die welke leiden tot een groter aantal zijn ongeldig.

1.3.5.   Werkingsregels

 

De leden van de vakbondsafvaardiging houden om de maand een gemeenschappelijke vergadering met het ondernemingshoofd of zijn afgevaardigde. De werkgever is belast met het samenroepen van de vergadering.

 

Tijdens de vergaderingen van de vakbondsafvaardiging met de directie of haar vertegenwoordiger moet kunnen gerekend worden op de aanwezigheid van een persoon die gemachtigd is namens het bedrijf verbintenissen aan te gaan of, in geval van groepering van meerdere juridische entiteiten tot een technische bedrijfseenheid, van een of meer personen die gemachtigd zijn om verbintenissen aan te gaan namens de verschillende juridische entiteiten die de technische bedrijfseenheid vormen.

1.3.6.   Verdeling van de kredieturen

 

Wanneer verscheidene juridische entiteiten worden gegroepeerd, wordt het aantal kredieturen bepaald volgens het personeelsaantal van deze TBE. De verdeling van de kredieturen tussen de verschillende juridische entiteiten gebeurt in verhouding tot het aantal in elke juridische entiteit tewerkgestelde arbeiders, zonder dat het aantal kredieturen dat uit deze proportionele verdeling voortvloeit groter mag zijn dan het aantal kredieturen dat door de CAO van 30 april 1998 is vastgesteld.

 

Dit urenkrediet is niet gewijzigd. Het is als volgt vastgesteld, naargelang het aantal arbeiders die onder de bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging ressorteren:

 

-     30 tot 39 arbeiders: 6 uren per maand in totaal en per delegatie

-     40 tot 49 arbeiders: 10 uren per maand in totaal en per delegatie

-     50 tot 75 arbeiders: 13 uren per maand in totaal en per delegatie

-     76 tot 100 arbeiders: 15 uren per maand in totaal en per delegatie

-     101 tot 250 arbeiders: 21 uren per maand in totaal en per delegatie

-     251 tot 500 arbeiders: 26 uren per maand in totaal en per delegatie

-     meer dan 500 arbeiders: 41 uren per maand in totaal en per delegatie

 

Voorbeeld

 

Het doel van deze regel is eveneens de gevolgen van de afrondingsregels te beperken. Wij nemen een voorbeeld. Drie ondernemingen zijn gegroepeerd in een technische bedrijfseenheid. Firma A stelt 45 arbeiders tewerk. Firma B stelt 29 arbeiders en firma C stelt 23 arbeiders tewerk.

 

Samen betekent dit een personeelsaantal van 97 werknemers. Het urenkrediet bedraagt dus 15 uren per maand in totaal voor de vakbondsafvaardiging. De proportionele verdeling van de 15 uren geeft het volgende resultaat te zien:

 

-     firma A: 45 arbeiders (45197 * 15) = 6,9 (7 uren)

-     firma B: 29 arbeiders (29197 * 15) = 4,5 (5 uren)

-     firma C: 23 arbeiders (23197 * 115) = 3,6 (4 uren).

 

Indien men zonder enige correctie een mathematische afronding zou toepassen, zou men 16 uren bekomen, terwijl de regel 15 uren voorschrijft wanneer het personeelsaantal begrepen is tussen 76 en 100 arbeiders. Bijgevolg zou naargelang de keuze van de vakorganisaties het aantal uren als volgt kunnen worden verdeeld:

-     firma A: 6 of 7 uren

-     firma B: 4 of 5 uren

-     firma C: 3 of 4 uren

 

De optelling van deze uren mag in geen geval groter zijn dan 15, zodat de volgende urenverdelingen toegelaten zijn:

 

Firma A

Firma B

Firma C

Totaal TBE

7

5

3

15

6

5

4

15

7

4

4

15

 

De andere combinaties leiden tot een groter (7+5+4 =16 uren) of kleiner aantal. Die welke leiden tot een groter aantal zijn ongeldig.

1.3.7.   Het einde van het mandaat en van de periode van bescherming tegen ontslag

 

Wanneer een of meer van de vereiste voorwaarden opdat verschillende juridische entiteiten worden gegroepeerd in een TBE niet meer worden vervuld (bijvoorbeeld de drempel van 50 is niet meer bereikt, een of meer juridische entiteiten ressorteren niet meer onder het PC voor het bouwbedrijf, of een juridische entiteit verandert van eigenaar), houdt de vakbondsafvaardiging op te bestaan na een periode van 12 maanden na de informatie per aangetekende brief van de werkgever aan de in de vakbondsafvaardiging vertegenwoordigde vakorganisaties.

 

Het mandaat (en dus de hieraan gekoppelde bescherming tegen ontslag) eindigt na een periode van 12 maanden wanneer een of meer vereiste voorwaarden opdat verschillende juridische entiteiten worden gegroepeerd in een TBE niet meer zijn vervuld.

 

2. INFORMATIE OVER DE VEILIGHEIDSPLANNEN

2.1.    Principe

 

Overeenkomstig het sectoraal akkoord van 29 april 1999 wordt een artikel 12bis ingelast in de CAO van 30 april 1998. In het kader van zijn opdracht van comité voor preventie en bescherming op het werk moet de vakbondsafvaardiging van de hoofdaannemer toezien op de informatie van de werknemers over de veiligheidsplannen per bouwplaats.

2.2.    Concrete draagwijdte van deze taak

 

Tijdens de aanwezigheid van de hoofdaannemer op de bouwplaats krijgt de vakbondsafvaardiging van deze aannemer een bijkomende opdracht.

 

Deze extra opdracht moet worden gezien in het meer algemeen kader van de opdracht van de veiligheidscoördinator.

Het gaat immers om een bijkomende opdracht bij de opdracht van de :veiligeidscoördinator.

 

De vakbondsafvaardiging van de hoofdaannemer moet erop toezien dat de op de bouwplaats tewerkgestelde werknemers worden ingelicht over de veiligheidsplannen van de bouwplaats.

Deze taak behoort toe aan de vakbondsafvaardiging van de hoofdaannemer wanneer er geen syndicale afvaardiging op de bouwplaats is. Zoniet is dit de taak van de vakbondsafvaardiging van de bouwplaats.

 

Deze informatie kan rechtstreeks of onrechtstreeks worden verstrekt. Zij geschiedt rechtstreeks door een contact met alle werknemers op de bouwplaats wanneer er geen andere vakbondsafgevaardigden op de bouwplaats aanwezig zijn. Anders gebeurt dit via de andere op de bouwplaats aanwezige vakbondsafgevaardigden.

 

Het doel van deze opdracht is ervoor te zorgen dat de bepalingen van het door de coördinator voor de betrokken aannemers opgestelde veiligheidsplan wel degelijk ter kennis worden gebracht van de op de bouwplaats tewerkgestelde werknemers. De vakbondsafvaardiging moet met andere woorden nagaan of de werknemers op de hoogte zijn van het veiligheidsplan waarvan de werkgevers een kopie hebben ontvangen van de veiligheidscoördinator.

 

3. INWERKINGTREDING

 

Deze wijzigingen zijn van toepassing per 1 januari 2003.

 


(1)         De drempel van 30 arbeiders moet gemiddeld worden bereikt tijdens het kalenderjaar dat de installatie van de vakbondsafvaardiging voorafgaat.

 


Historiek
01/01/2016 31/12/2999 2301 Syndicale afvaardiging
01/01/2016 01/01/2016 2301 Statuut van de syndicale afvaardigingen
01/01/2015 31/12/2015 2301 Statuut van de syndicale afvaardigingen
01/01/2010 31/12/2014 2301 Statuut van de syndicale afvaardigingen
01/07/2007 31/12/2009 2301 23 Statuut van de syndicale afvaardigingen
01/11/2005 30/06/2007 2301 23 Statuut van de syndicale afvaardigingen
01/01/2004 31/10/2005 2301 23 Statuut van de syndicale afvaardigingen
01/01/2004 31/12/2003 2301 23 Statuut van de syndicale afvaardigingen
01/01/2003 31/12/2003 2301 23 Statuut van de syndicale afvaardigingen
01/01/1998 31/12/2002 2301 23 Statuut van de syndicale afvaardigingen