1805 Meldingsplicht inzake veiligheid en hygiëne

Wij herinneren hieronder aan de bepalingen van de CAO van 10 februari 2011.

Deze handelt over de meldingsplicht inzake veiligheid en hygiëne van bepaalde werken aan het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf (afgekort navb-cnac Constructiv), Koningsstraat 132/4 te 1000 Brussel, telefoon: 02/552.05.00 e-mail navb@constructiv.be.

De werkgevers die bepaalde werken uitvoeren dienen de meldingsplicht te voldoen voor zij hun werken aanvangen.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren.

Onder "arbeiders" wordt verstaan, de arbeiders en de arbeidsters.

Artikel 2

De ondernemingen bedoeld in artikel 1 moeten aan het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiène in het Bouwbedrijf - navb-cnac Constructiv (navb-cnac Constructiv) inlichtingen verstrekken over de in artikel 3 bepaalde werken volgens de modaliteiten vastgelegd in deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De inlichtingen moeten voor de aanvang van de werken verstrekt worden.

Artikel 3

De werken waarover inlichtingen moeten verstrekt worden zijn:

1. de werken die de in artikel 1 bedoelde ondernemingen uitvoeren of laten uitvoeren en die zij aan de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid (RSZ) moeten melden in toepassing van artikel 30bis, §7 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
2. de hierna vermelde werken die de in artikel 1 bedoelde ondernemingen uitvoeren en die niet aan de RSZ moeten gemeld worden of die het voorwerp uitmaken van een melding aan de RSZ verricht door een onderneming die niet bedoeld is in artikel 1:
   1. De werken waarvan de vermoedelijke duur langer dan 30 werkdagen is en waar méér dan 20 werknemers tegelijkertijd aan het werk zijn of waarvan het vermoedelijke werkvolume groter dan 500 mandagen is.
   2. De gevaarlijke werkzaamheden:
      • Werkzaamheden, zoals bedoeld in het tweede lid, die de werknemers aan gevaren van bedelving, wegzinken of vallen blootstellen, gevaren die bijzonder vergroot worden door de aard van de werkzaamheden of van de toegepaste procedés of door de omgeving van de arbeidsplaats of de werken;
      • Werkzaamheden die de werknemers blootstellen aan chemische of biologische agentia die een bijzonder risico voor de gezondheid en de veiligheid van de werknemers inhouden, zoals opgesomd in bijlage 1 van het KB van 11 maart 2002;
      • Elk werk met ioniserende stralingen waardoor de aanwijzing van gecontroleerde of bewaakte zones zoals bepaald in artikel 2 van het Koninklijk Besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen, vereist is;
      • Werkzaamheden in de nabijheid van elektrische hoogspanningslijnen of —kabels of van leidingen onder een inwendige druk van 15 bar of meer;
      • Werkzaamheden die de werknemers blootstellen aan een risico op verdrinking;
      • Ondergrondse werken en tunnelwerken;
      • Werkzaamheden met duikuitrusting;
      • Werkzaamheden onder overdruk;
      • Werkzaamheden waarbij springstoffen worden gebruikt;
      • Werkzaamheden in verband met de montage of demontage van zware geprefabriceerde elementen;
      • Werkzaamheden in besloten ruimten en in combinatie met een explosieve atmosfeer of chemische agentia.

Voor de toepassing van het eerste bolletje, worden inzonderheid als bijzonder vergrote gevaren beschouwd:

• Het graven van sleuven of putten van meer dan 1,20m diepte en het werken aan of in deze putten;
• Het werken in de onmiddellijke nabijheid van materialen zoals drijfzand of slib;
• Het werken met een valgevaar van een hoogte van 5m of meer.

Artikel 4

Voor de werken bedoeld in artikel 3, 1°, volstaan de inlichtingen die in toepassing van artikel 30bis, §7 van de voormelde wet van 27 juni 1969 aan de RSZ op elektronische wijze verstrekt worden, hetzij via de webapplicatie unieke werfmelding (UWM) op www.socialezekerheid.be, hetzij via batch. Er moeten in de elektronische melding geen bijkomende inlichtingen aan navb-cnac Constructiv verstrekt worden.

Artikel 5

Voor de werken bedoeld in artikel 3, 2°, moet de onderneming die de werken uitvoert de nodige inlichtingen op elektronische wijze verstrekken via de webapplicatie unieke werfmelding (UWM) op www.socialezekerheid.be.

Zij vult daartoe in de UWM het specifieke luik bestemd voor navb-cnac Constructiv in. Navb-cnac Constructiv kan de ondernemingen bedoeld in artikel 1 die aantonen dat zij niet over de vereiste informaticamiddelen beschikken vrijstellen om de aangifte van de werken bedoeld in artikel 3, 2°, Iangs elektronische weg te verrichten. De vrijgestelde ondernemingen mogen de melding tot 1 september 2011 nog op papier indienen.

Artikel 6

Als bewijs dat aan de werfmelding is voldaan, moet de onderneming die de melding heeft verricht een kopie van de melding op een voor het personeel en andere belanghebbenden gemakkelijk toegankelijke plek op de bouwplaats ter beschikking stellen vanaf de aanvang tot het einde van de werken.

Artikel 7

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 februari 2011. Zij vervangt de CAO van 14 februari 1980 betreffende de meldingsplicht inzake veiligheid en hygiène.