13 Kort verzuim

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 07/07/2003
Geldig vanaf: 01/07/2003
Geldig tot: 30/06/2003

Wij geven U hierna de bepalingen inzake klein werkverlet van toepassing op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Het gaat om de interprofessionele reglementering voorzien in een koninklijk besluit van 28 augustus 1963 en een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 24 oktober 1974, aangevuld evenwel met bepalingen van de CAO van 8 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende het behoud van het normaal loon van de arbeiders bij overlijden van de echtgenoot of echtgenote. Deze CAO werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen op 23 mei 2003 en geregistreerd op 4 augustus 2003 onder het nummer 67073/CO/124. Het bericht van neerlegging verscheen in het BS van 26 augustus 2003. Zij treedt in werking op 1 juli 2003 en is gesloten voor een onbepaalde duur.

 

Hierbij vindt u de integraal tekst van deze CAO van 8 mei 2003 gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf betreffende het behoud van het normaal loon van de arbeiders bij overlijden van de echtgenoot of echtgenote.

 

Koninklijk besluit van 28 augustus 1963

 

De werknemer heeft het recht, met behoud van zijn normaal loon, ter gelegenheid van de familiegebeurtenissen en voor de vervulling van de staatsburgerlijke verplichtingen of van de burgerlijke opdrachten welke hierna zijn opgesomd, van het werk afwezig te blijven voor een als volgt bepaalde duur:

 

 

Reden van de afwezigheid

Duur van de afwezigheid

1.

Huwelijk van de werknemer.

Twee dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daarop volgende week.

2.

Huwelijk van een kind (*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende (**), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van een kleinkind van de werknemer.

De dag van het huwelijk.

3.

Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind (*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende (**), van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer.

De dag van de plechtigheid.

4.

(Opgeheven)

 

5.

-        Overlijden van de echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende (**) van de werknemer.

 

 

 

 

 

-        Overlijden van een kind (*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende (**), van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de werknemer.

-        Vier dagen door de werjnemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis (CAO van 8 mei 2003 gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf).

-        Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.

6.

Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die bij de werknemer, zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende inwoont. (***)

Twee dagen door de werknemer te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.

 

7.

Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon, of schoondochter die niet bij de werknemer, zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende inwoont. (***)

De dag van de begrafenis.

8.

Plechtige communie van een kind (*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende (**).

De dag van de plechtigheid. Wanneer de plechtige communie samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de werknemer afwezig zijn op de gewone activiteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt.

9.

Deelneming van een kind (*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende (**) aan het feest van de "vrijzinnige jeugd" daar waar dit feest plaats heeft.

De dag van het feest. Wanneer het feest van de " vrijzinnige jeugd " samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan mag de werknemer afwezig zijn op de gewone activiteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt.

10.

Verblijf van de dienstplichtige werknemer in een recruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een recruterings- en selectiecentrum.

De nodige tijd met een maximum van drie dagen.

10bis.

Verblijf van de werknemer-gewetensbezwaarde op de Administratieve Gezondheidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen.

De nodige tijd met een maximum van drie dagen.

11.

Bijwonen van een familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter.

De nodige tijd met een maximum van één dag.

12.

Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank.

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

12bis.

Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen.

De nodige tijd.

12ter.

Uitoefening van het ambt van bijzitter in een van de hoofdbureaus bij de verkiezing van het Europese Parlement.

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

13.

Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopneming bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen.

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

14.

(Opgeheven)

 

(*)        Voor de toepassing van de nummers 2, 3, 5, 8 en 9 wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.

 

(**)      De persoon met wie de werknemer wettelijk samenwoont, zoals geregeld door artikelen 1475 e.v. van het burgerlijk Wetboek, wordt met de echtgeno(o)t(e) van de werknemer gelijkgesteld.

 

(***)    Voor de toepassing van de nummers 6 en 7 worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de grootmoeder, de overgrootvader, de overgrootmoeder van de echtgeno(o)t(e) gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de grootmoeder, de overgrootvader, de overgrootmoeder van de werknemer.

 

Tekst van de CAO van 8 mei 2003

 

Artikel 1

Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Onder arbeiders verstaat men de arbeiders en arbeidsters.

Voor de toepassing van deze CAO wordt de persoon met wie de arbeider wettelijk samenwoont, zoals geregeld door de artikelen 1475 e.v. van het Burgerlijk Wetboek, gelijkgesteld met de echtgenoot of echtgenote van de arbeider.

 

Artikel 2

Bij het overlijden van hun echtgenoot of echtgenote, hebben de in artikel 1 bedoelde arbeiders het recht om, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn gedurende vier dagen door de werknemer te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.

 

Artikel 3

Deze CAO treedt in werking op 1 juli 2003 en is gesloten voor een onbepaalde duur, met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf gesloten CAO’s.

Zij kan door één der partijen worden opgezegd met in achtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

 

Commentaar

 

1.     Deeltijdse werknemers

 

De deeltijdse werknemers hebben het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn gedurende de bovenbedoelde dagen en perioden zoals boven bedoeld die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden gewerkt hebben. Zij mogen de afwezigheidsdagen kiezen binnen dezelfde beperkingen als de voltijdse werknemers.

 

2.     Gelijkstelling van de wettelijke samenwonenden met de echtgenoten (KB van 9 januari 2000, BS van 2 april 1999)

 

Vanaf 1 januari 2002, wordt de persoon met wie de werknemer wettelijk samenwoont (artikels 1475 e.v. van het burgerlijk Wetboek), gelijkgesteld met de echtgeno(o)t(e) van de werknemer.

 

3.     Vaderschaps- en adoptieverlof

 

Krachtens het hoofdstuk V - Vaderschaps- en adoptieverlof - van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001), vanaf 1 juli 2002 vervangt de vadershaps- en adoptieverlof de 3 dagen van kort verzuim voor vaderschap en adoptie die voorzien waren door het K.B. van 28 augustus 1963.

 

Het vaderschapsverlof is van toepassing op de vader van een kind geboren na 1 juli 2002, waarvan de afstamming langs zijn kant vaststaat. Het adoptieverlof is van toepassing op de werknemer en de werkneemster, die een adoptiekind onthalen in hun gezin. Het gaat hier om een kind dat na 1 juli 2002 ingeschreven is in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van het gezin.

 

Enkel de eerste 3 dagen van het vaderschaps- of adoptieverlof moeten door de werkgever betaald worden.  Daartoe moet de werknemer de werkgever voorafgaandelijk informeren over de bevalling of de inschrijving van het kind in het bevolkings- of vreemdelingenregister. Indien dit onmogelijk blijkt, moet de werknemer, de werkgever zo vlug mogelijk op de hoogte brengen. In de loop van de 7 volgende dagen, ontvangt de werknemer geen loon (van de werkgever) maar een uitkering ten laste van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

 

Het verlof bedraagt 10 werkdagen die niet noodzakelijk in één keer moeten opgenomen worden maar naar keuze van de werknemer kunnen gespreid worden over een periode van 30 dagen vanaf de dag van de bevalling of de dag volgend op de dag van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister.

 

 


Historiek
25/05/2023 31/12/2050 13 Klein verlet
25/07/2021 24/05/2023 13 Klein verlet
01/07/2003 24/07/2021 13 Klein verlet
01/07/2003 30/06/2003 13 Kort verzuim