07030101 Kleine flexibiliteit: algemene regeling en sectorale regeling van 9u per dag

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 24/05/2022
Geldig vanaf: 01/01/2006

In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf hebben werkgevers de keuze: zij kunnen ofwel gebruik maken van het algemene stelsel van kleine flexibiliteit zoals voorzien door artikel 20bis van de arbeidswet ofwel van de sectorale regeling van 9u per dag zoals in dit hoofdstuk besproken. 

1. Algemeen

Het stelsel van kleine flexibiliteit (artikel 20bis van de wet van 16 maart 1971) biedt de werkgever de mogelijkheid om zijn werknemers te laten werken volgens alternatieve uurregelingen die afwijken van de normale grenzen van de dagelijkse en/of wekelijkse arbeidsduur.

De overschrijding van de dag‑ en weekgrens zonder betaling van overloon kan worden toegestaan door een sector- of ondernemings-cao of door het arbeidsreglement.

De cao of het arbeidsreglement vermelden tenminste:

  • de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur alsook het aantal uren te presteren binnen de referteperiode waarvan de duur één jaar niet mag overschrijden;
  • het aantal uren dat mag gepresteerd worden onder of boven de daggrens (vastgesteld in het uurrooster vermeld in het arbeidsreglement) zonder dat de meer of minder gepresteerde uren 2 uren mogen overschrijden en zonder dat de daggrens 9 uren mag overschrijden;
  • het aantal uren dat mag gepresteerd worden onder of boven de weekgrens (vastgesteld in het uurrooster vermeld in het arbeidsreglement) zonder dat de meer of minder gepresteerde uren 5 uren mogen overschrijden en zonder dat de weekgrens 45 uren mag overschrijden.

De wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk annualiseert de referteperiode voor alle stelsels van kleine flexibiliteit die vanaf 1 februari 2017 worden ingevoerd: in een stelsel van kleine flexibiliteit moet de normale arbeidsduur voortaan gemiddeld over een jaar worden nageleefd. De wet staat de werkgever echter toe een andere periode van 12 opeenvolgende maanden dan het kalenderjaar vast te stellen bij cao of in het arbeidsreglement.

Een referteperiode van minder dan een jaar in een stelsel van kleine flexibiliteit dat al op 1 februari 2017 al bestaat, blijft ongewijzigd: de sectorale en ondernemings-cao's inzake kleine flexibiliteit die uiterlijk op 31 januari 2017 op de griffie van de dienst collectieve arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid werden neergelegd blijven als zodanig van toepassing. Hetzelfde geldt voor de bepalingen die uiterlijk op 31 januari 2017 werden opgenomen in het arbeidsreglement tot invoering van de kleine flexibiliteit. Een referteperiode van minder dan een jaar kan dus blijven bestaan in een stelsel van kleine flexibiliteit dat vóór 1 februari 2017 werd ingevoerd.

2. PC 124

In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf werd op 22 december 2005 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de arbeidstijdorganisatie (nr. 78810/CO/124). Deze cao voorziet in een sectorale regeling van 9u per dag als alternatief voor de algemene regeling van kleine flexibiliteit die hierboven in punt 1 wordt besproken. 

In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf hebben werkgevers dus de keuze: zij kunnen ofwel gebruik maken van het algemene stelsel van kleine flexibiliteit zoals voorzien door artikel 20bis van de arbeidswet ofwel van de sectorale regeling van 9u per dag zoals hierna besproken. 

Toepassingsgebied 

Deze regeling kan worden toegepast door alle werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren. Alleen bouwarbeiders die worden tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk kunnen worden ingeschakeld in deze regeling. 

Overeenkomstig de cao van 9 mei 2016, afgesloten in het PC 200, richt deze regeling zich ook tot de bedienden van de bouwbedrijven. 

Principe 

Volgens deze regeling mag de wekelijke grens tot maximum 45u en de daggrens tot maximum 9u worden opgetrokken. Dit maximumkrediet van 5 bijkomende uren per week moet van maandag tot vrijdag worden gebruikt, ten belope van maximaal 1 uur per dag ten opzichte van de in het arbeidsreglement voorziene dagelijkse arbeidsduur.

Er kan via toepassing van deze regeling niet worden afgeweken van het verbod op nachtarbeid, noch van het verbod op arbeid op zaterdag, zondag, feestdagen en/of rustdagen arbeidsduurvermindering. 

Invoeringsprocedure 

Om het stelsel van de flexibele arbeidsweek in de te voeren, moet de werkgever de toetredingsprocedure volgen die wordt beschreven in de cao van 22 december 2005. De toetreding gebeurt door middel van een toetredingsakte of een toetredings-cao waarvan de modellen zijn bijgevoegd in de cao: 

  • ondernemingen met vakbondsafvaardiging die op 30 juni van het aan de toetreding voorafgaande jaar minder dan 50 aan de RSZ aangegeven werknemers tewerkstellen, gebruiken het model van toetredingsakte. De werkgever voegt bij deze akte een document dat de verschillende uurroosters bevat die in toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek in de onderneming kunnen worden toegepast en overhandigt elke arbeider een kopie van de behoorlijk ingevulde toetredingsakte. Hij bezorgt zijn arbeiders tevens de tekst van het deel van deze collectieve arbeidsovereenkomst dat betrekking heeft op de organisatie van de regeling waartoe de onderneming wenst toe te treden. Gedurende 8 dagen vanaf de overhandiging, houdt de werkgever een register ter beschikking van de arbeiders waarin ze hun opmerkingen kunnen optekenen. Gedurende deze termijn van 8 dagen kan de arbeider of zijn vertegenwoordiger eveneens zijn opmerkingen anoniem meedelen aan het districtshoofd van de Inspectie der Sociale Wetten van de plaats waar de onderneming gevestigd is. Na afloop van de termijn van 8 dagen:

    • tekent en dagtekent de werkgever de toetredingsakte;
    • stuurt de werkgever deze toetredingsakte evenals het register met opmerkingen naar de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf in twee exemplaren, waarbij de kopie door de werkgever voor eensluidend met het origineel is verklaard.
  • de andere ondernemingen gebruiken het model van toetredings-cao. De werkgever voegt bij deze cao een document dat de verschillende uurroosters bevat die in toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek in de onderneming kunnen worden toegepast en bezorgt een kopie van de behoorlijk ingevulde collectieve toetredingsovereenkomst aan de vakbondsafvaardiging. De collectieve toetredingsovereenkomst wordt getekend door de werkgever en een vertegenwoordiger van elk van de vakorganisaties die zitting hebben in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf en die vertegenwoordigd zijn in de vakbondsafvaardiging van de onderneming. Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging in de onderneming, wordt de overeenkomst getekend door de werkgever en een vertegenwoordiger van minstens twee vakorganisaties die zitting hebben in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf en die het meest representatief zijn voor het arbeiderspersoneel van de onderneming. De werkgever stuurt de ondertekende collectieve toetredingsovereenkomst naar de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf in twee exemplaren, waarbij de kopie door de werkgever voor eensluidend met het origineel is verklaard.

Het Beperkt Comité dat werd opgericht binnen het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf, beslist over de aanvragen tot goedkeuring van de toetredingsakten en -cao's tot deze sectorale regeling. De voorzitter van het paritair comité brengt de werkgever binnen de 8 dagen op de hoogte van de beslissing van het Beperkt Comité. Geen beslissing binnen deze termijn = goedkeuring. 

Alle uurroosters die in toepassing van deze sectorale regeling door de werkgever kunnen worden toegepast, moeten in het arbeidsreglement worden opgenomen. Het volstaat daarbij om aan het arbeidsreglement het document met de uurroosters dat als bijlage bij de toetredingsakte of -cao werd gevoegd, toe te voegen. De wettelijke procedure tot wijziging van het arbeidsreglement moet niet gevolgd worden. 

De werkgever die een alternatief uurroosters wenst toe te passen, moet de arbeiders hiervan minstens 24u vooraf op de hoogte brengen door aanplakking. 

Toetredingsperiode 

De toetreding gebeurt voor een periode die minimum één en maximum twee toepassingsperiodes bevat. Onder toepassingsperiode verstaat men een ononderbroken periode van 12 maanden. 

Het komt er dan op aan om de toetredingsperiode te bepalen rekening houden met de begin- en einddatum van de referteperiode (zie hierna "Inhaalrust") zodat het stelsel tijdens minimum 12 en maximum 24 ononderbroken maanden kan worden toegepast. 

Inhaalrust 

De bijkomende uren moeten worden gerecupereerd om de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 40u over de referteperiode van 12 maanden na te leven. De werkgever bepaalt vrij de begin- en einddatum van de referteperiode van 12 maanden in de toetredingsakte of -cao. Zo niet, zal deze periode lopen van 1 april tot 31 maart van het daaropvolgende jaar. 

De inhaalrust wordt toegekend in volledige dagen, naar rato van één inhaalrustdag per 8 bijkomende uren die werden gepresteerd. De inhaalrust moet tijdens de referteperiode worden toegekend: 

  • zodra één of meerdere dagen slecht weer voorkomen die, indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeiders zouden gerechtvaardigd hebben of zodra zich een periode van gebrek aan werk om economische redenen aandient die, indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeiders zou gerechtvaardigd hebben;
  • zodra de interne grens van 143 uren werd bereikt;
  • wanneer de dagen die samenvallen met dagen van tijdelijke werkloosheid wegens weerverlet of om economische redenen onvoldoende zijn om het saldo van bijkomende uren weg te werken vóór het einde van de referteperiode. 

Het betreft betaalde inhaalrust die moet samenvallen met een normale activiteitsdag van de arbeider. Op het einde van elke loonperiode ontvangt de arbeider zijn loon overeenstemmend met een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 40u. 

Uitvoering 

  • Bij schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst (bvb. wegens arbeidsongeschiktheid, klein verlet, een feestdag, ...) is het gewaarborgd loon ten laste van de werkgever gelijk aan 1/5de van het loon overeenstemmende met een wekelijkse arbeidsduur van 40u.
  • Tijdens de toepassing van deze flexibele regeling moet de onderneming zich ertoe verbinden het tewerkstellingspeil in de onderneming te behouden.
  • De werkgever houdt voor elke arbeider die valt onder de toepassing van deze flexibele arbeidsregeling, een maandelijkse prestatiestaat bij die de volgende vermeldingen bevat:
    • de identiteit van de werkgever;
    • de identiteit van de werknemer;
    • het aantal tijdens de maand gepresteerde bijkomende uren;
    • het aantal tijdens de maand ingehaalde bijkomende uren;
    • het saldo in te halen bijkomende uren;
    • de data van de tijdens de maand toegekende rustdagen;
    • de omstandigheden die de toekenning van de rustdagen rechtvaardigen.

Deze maandelijkse prestatiestaat moet bij de loonafrekening worden gevoegd en aan Constructiv worden overgemaakt die over een controlebevoegdheid beschikt. 

Geldigheidsduur 

De cao treedt in werking op 1 januari 2006 en is gesloten voor onbepaalde duur. 

 

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
22/12/2005
Registratienr
78810
Geldig van
01/01/2006
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
03/02/2006
Registratiedatum
23/02/2006
Onderwerp
organisatie van de arbeidstijd
BS Bericht van neerlegging
09/03/2006
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
24/09/2006
Gepubliceerd in het B.St. van
15/12/2006
Keywords
ARBEIDSDUUR IN UREN, SYNDICALE VORMING

Historiek
01/01/2006 31/12/2999 07030101 Kleine flexibiliteit: algemene regeling en sectorale regeling van 9u per dag
01/01/2003 31/12/2005 07030101 Kleine fexibiliteit : de flexibele arbeidsweek
01/07/2001 31/12/2002 07030101 Kleine fexibiliteit : de flexibele arbeidsweek