2103 2102 Brugpensioen voor mannen op 56 jaar

Paritair (sub-)Comité nr.:
120.00.00-00.00

Bijwerking: 24/04/1996
Geldig vanaf: 01/01/1995
Geldig tot: 31/12/1996

In het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk werd op 13 april 1995 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten houdende uitvoe­ring van het centraal akkoord voor de jaren 1995-1996. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk be­sluit van 25 februari 1996 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 april 1996.

Wij geven U hier­na de bepalingen inzake brugpensioen voor mannen op 56 jaar, gevolgd door commentaar.

Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze interprofessionele documentatie nr. 355.

In de textielnijverheid en het breiwerk is er eveneens een conventioneel brugpensioen mogelijk vanaf de leeftijd van 54 jaar voor vrouwen en vanaf 57 jaar voor mannen. Dit brugpensioen wordt behandeld onder Hfdst.21.1.

Vooraf vestigen wij er uw aandacht op dat de onderstaande reglementering slechts van toepassing is voor zover aan de volgende twee voorwaarden is voldaan :

a)     de werknemers moeten na 31 augustus 1990 van hun ontslag in kennis zijn gesteld ;

b)    het brugpensioen moet zijn ingegaan na 31 december 1992.

 

A. Tekst CAO van 13 april 1995

HOOFDSTUK 1 - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textiel- en breigoedondernemingen en op alle erin tewerkgestelde arbeiders en arbeidsters welke onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, mits uitzondering van de nv Hoechst-Celanese waarvoor de hoofd-stukken 7 en 8 evenwel van toepassing zijn.

 

(...)

 

HOOFDSTUK 8 - Conventioneel brugpensioen - 56 jaar mannen

Artikel 15

Overeenkomstig de mogelijkheid geboden door het centraal akkoord en door titel 2 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, wordt een stelsel van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen ingesteld vanaf 1 januari 1996 ten voordele van de mannelijke arbeiders die 56 jaar worden in 1996, of het al zijn op 1 januari 1996. Tevens moeten deze arbeiders aan alle wettelijke en reglementaire voorwaarden voldoen, evenals aan de conventionele voorwaarden, nl.:

-      ofwel vijftien jaar loondienst bereiken in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie en/of vlas-bereiding;

-      ofwel vijf jaar loondienst bereiken in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie en/of vlasbereiding tijdens de laatste tien jaren waarvan minstens één jaar in de laatste twee jaren.

 

Artikel 16

Aan voormelde arbeiders die in de loop van het jaar 1996 tot het brugpensioenstelsel toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid en het breiwerk.

Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989, door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, door artikel 11 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling en door de uitvoeringsbesluiten ten laste genomen door het fonds voor bestaanszekerheid.

 

Artikel 17

De uitgaven waarvan sprake in hierboven vermeld artikel 16 worden in eerste instantie gefinancierd door de reserves van het Fonds voor bestaanszekerheid van de textielnijverheid en het breiwerk en indien nodig door de reserves van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de textielnijverheid en het breiwerk.

 

Artikel 18

De verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel maken het voorwerp uit van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst.

Tevens wordt een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot wijziging van de statuten van het waarborg- en sociaal fonds en van het fonds voor bestaanszekerheid, in de zin zoals hierboven aangeduid.

 

(...)

 

HOOFDSTUK 11 - Duur van de overeenkomst en verbintenissen van de contracterende partijen

Artikel 23

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996. Zij bepaalt het geheel van de nieuwe sociale voordelen van toepassing gedurende gans de hiervoor vermelde periode.

Bijgevolg waarborgen de contracterende partijen gedurende deze periode de inachtneming van de aangegane verbintenissen met betrekking tot de sociale vrede en de opvoering van de productiviteit hetgeen het volgende inhoudt :

a)    tijdens gans de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de syndicale en patronale organisaties de sociale vrede in de ondernemingen waarborgen, alsmede de effectieve medewerking verzekeren van het personeel bij de uitvoering van de maatregelen welke getroffen worden door toepassing van de paritair aanvaarde schikkingen met het oog op de opvoering van de productiviteit, zowel voor wat betreft het gebruik van nieuwe werktuigen en productiemachines, als voor wat betreft de wijzigingen aan de arbeidsmethodes;

b)    het geheel van de schikkingen in verband met de arbeidsvoorwaarden zal stipt worden toegepast en kan onder geen enkel geval terug in betwisting worden gebracht door de syndicale organisaties, de werk-nemers, de patroonsvereniging of de werkgevers ;

c)    de syndicale organisaties en de werknemers verbinden er zich toe geen enkele eis te stellen noch op nationaal, noch op gewestelijk, noch op ondernemingsvlak, en geen enkel conflict uit te lokken of te doen uitbreken om welke reden dan ook.

 

Artikel 24

De hierboven vermelde verbintenissen inzake sociale vrede vallen onder toepassing van de bepalingen die door ondertekenende partijen in het nationaal protocol van 26 juni 1969 dienaangaande werden vastgesteld.

 

B. Commentaar

1. Leeftijdsvoorwaarde

Wanneer een arbeider ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 56 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet hij deze leeftijd bereiken uiterlijk op 31 december 1996. Voor zover deze dubbele voorwaarde vervuld is, mag de opzeggingstermijn een einde nemen na 31 december 1996.

 

2. Anciënniteitsvoorwaarde

Ingevolge het KB van 7 december 1992 dient de arbeider die het brugpensioen wil genieten het bewijs te leveren van minstens 33 jaar loondienst.

Bovendien moet de werknemer, in toepassing van de onderhavige CAO, minstens:

·       ofwel vijftien jaar loondienst bereiken in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie en/of vlas-bereiding;

·       ofwel vijf jaar loondienst bereiken in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie en/of vlasbereiding tijdens de laatste tien jaren waarvan minstens één jaar in de laatste twee jaren.

 

3. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde arbeider verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen arbeider een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienst-neming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangings- plicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie onder nummer 355.

 

4. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding. Deze aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering en wordt betaald door het Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid en het breiwerk. De bijzondere werkgeversbijdragen worden eveneens ten laste genomen door het fonds.

 

 


Historiek
01/07/2023 30/06/2025 2103 SWT 60 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/07/2023 31/12/2023 2103 SWT 60 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/07/2021 30/06/2023 2103 SWT 60 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2019 30/06/2021 2103 SWT 59 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/07/2017 31/12/2018 2103 SWT 58/59 jaar – 33 jaar + nachtarbeid of zware beroepen
01/01/2017 30/06/2017 2103 SWT 58 jaar – 33 jaar + nachtarbeid of zware beroepen
01/01/2015 31/12/2016 2103 SWT 58 jaar – 33 jaar + nachtarbeid of zware beroepen
01/01/2014 31/12/2014 2103 Werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar (nachtprestaties)
01/01/2011 31/12/2013 2103 2102 Werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar (nachtprestaties)
01/01/2009 31/12/2010 2103 2102 Brugpensioen op 56 jaar (nachtprestaties)
01/01/2007 31/12/2008 2103 2102 Brugpensioen op 56 jaar
01/01/2005 31/12/2006 2103 2102 Brugpensioen op 56 jaar
01/01/2003 31/12/2004 2103 2102 Brugpensioen op 56 jaar (nachtprestaties)
01/01/2001 31/12/2002 2103 2102 Brugpensioen op 56 jaar (nachtprestaties)
01/01/1999 31/12/2000 2103 2102 Brugpensioen op 56 jaar (nachtprestaties)
01/01/1995 31/12/1996 2103 2102 Brugpensioen voor mannen op 56 jaar