02 Bevoegdheid van het paritair comité

Paritair (sub-)Comité nr.:
119.01.00-00.00, 119.02.00-00.00, 119.03.00-00.00

Bijwerking: 09/09/2000
Geldig vanaf: 01/06/2000
Geldig tot: 09/06/2007

In het Belgisch Staatsblad van 23 mei 1973 verscheen het koninklijk besluit van 14 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren. Dit besluit werd gewijzigd door koninklijke besluiten van 8 april 1989 (Belgisch Staatsblad van 20 april 1989) en 4 juni 1999 (Belgisch Staatsblad van 22 september 1999).

 

Wij geven u hierna de bevoegdheid van dit paritair comité en vervolgens enige commentaar en praktische schikkingen.

 

A. Bevoegdheid

 

Het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren is bevoegd voor de werknemers die hoofdzakelijk handenarbeid verrichten en hun werkgevers, zijnde :

1°          de ondernemingen die ofwel gelijktijdig, ofwel afzonderlijk groot- of kleinhandel drijven in producten van de voedingsnijverheid, de land- en tuinbouw, de veefokkerij, de jacht en de visvangst zonder deze producten een bewerking te doen ondergaan die meer arbeid vereist dan die welke noodzakelijk is voor de verpakking ervan ;

2°          de ambachtslieden die de handel drijven zoals bepaald in 1° en de producten fabriceren of verwerken die hoofdzakelijk bestemd zijn om aan de verbruiker rechtstreeks te worden verkocht ;

3°          de ondernemingen die ofwel gelijktijdig, ofwel afzonderlijk groot- of kleinhandel drijven in levende dieren bestemd voor de voeding;

4°          de ondernemingen, met uitsluiting van deze die onder het Paritair Comité voor het havenbedrijf ressorteren, die hoofdzakelijk voedingswaren opslaan of, met het oog op het vervoer, bestellingen van voedingswaren voorbereiden of klaarmaken, zonder deze meer arbeid te doen ondergaan dan die welke noodzakelijk is voor de verpakking ervan.

Onder de door deze ondernemingen of ambachtslieden uitgeoefende activiteiten vallen die welke betrekking hebben op :

-  de slagerij, spekslagerij, penserij ;

-  de groothandel in vlees ;

-  de groot- en/of kleinhandel in bier, mineraal water, limonades, vruchtensap ;

-  de groot- en/of kleinhandel in wijn, alcoholische dranken en likeuren, behalve als er alcohol wordt gestookt ;

-  de groot- en/of kleinhandel in vruchten, groenten, aardappelen, bloemen en planten ;

-  de groentenmarkten en veilingen, waar landbouw-, tuinbouw- en wijnbouwproducten worden verkocht ;

-  de groot- en/of kleinhandel in wild, gevogelte, eieren, boter, kaas, melk, vis ;

-  de veilingen waar wild, gevogelte, eieren, boter, kaas, melk en vis worden verkocht ;

-  de kruidenhandel ;

-  de markten ;

-  de kruidenierswinkels ;

-  de handel in levensmiddelen in het algemeen en in voedingsspecialitei­ten ;

-  de koffiebranderij, wanneer zij een bijkomende activiteit van de handel is ;

-  de handel in granen en zaden ;

-  de handel in veevoeder, haver, oliekoeken en andere producten voor dierenvoeding.

Onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren ressorteren niet de depots en/of handelsafdelingen, ook al zijn het juridisch gescheiden eenheden, van Belgische ondernemingen uit de voedingsnijverheid of van ondernemingen uit de voedingsnijverheid waarvan de productie-eenheid in het buitenland is gelegen".

B. Commentaar

1.Subsectoren

Het Paritair Comité voor de voedingshandel wordt traditioneel ingedeeld in drie subsectoren:

q     voedingshandel in het algemeen (119.01) ;

q     handel in bieren en drinkwaters (119.02) ;

q     technische functies in de slagerij, spekslagerij en penserij (119.03).

 

Wij vestigen er uw aandacht op dat de subsector van de slagerij, spekslagerij en penserij, zoals de benaming laat verstaan, beperkt blijft tot de technische functies. Op de niet-technische functies van b.v. poetsvrouw en chauffeur dient men bijgevolg de collectieve arbeidsovereenkomsten van de voedingshandel in het algemeen (119.01) toe te passen.

 

2. Voedingsnijverheid versus voedingshandel

Men dient een duidelijk onderscheid te maken tussen enerzijds ondernemingen die voedingswaren fabriceren en voor hun arbeiders ressorteren onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid (118) en anderzijds ondernemingen die handel drijven in voedingswaren  en voor hun arbeiders ressorteren onder het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren (119). Dit onderscheid is minder evident dan het op het eerste gezicht lijkt. Een slager verkoopt niet alleen vlees, maar bewerkt het ook en produceert meestal zelf vleeswaren b.v. voor beleg. Maar het is duidelijk dat in een dergelijke onderneming het accent ligt op de kleinhandel in vleeswaren. Dezelfde redenering geldt b.v. ook voor een vishandelaar. Om zoveel mogelijk discussie uit te sluiten, heeft men in het koninklijk besluit voorzien dat het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren bevoegd is voor “de ambachtslieden die de handel drijven zoals bepaald in 1° en de producten fabriceren of verwerken die hoofdzakelijk bestemd zijn om aan de verbruiker rechtstreeks te worden verkocht”. Alleen ambachtelijke fabricage kan onder de voedingshandel vallen, zeker geen industriële. Er is echter één belangrijke uitzondering op de regel dat ambachtelijke fabricanten van voeding onder de voedingshandel kunnen vallen, nl. de ambachtelijke bakkers en de ambachtelijke banketbakkers: dezen ressorteren immers, samen met de industriële bakkerijen, onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, subsector van de industriële en ambachtelijke bakkerijen, ambachtelijke banketbakkerijen, ambachtelijke roomijsfabrikanten en de consumptiesalons bij een ambachtelijke banketbakkerij (118.03).

 

Het delicate evenwicht tussen voedingsnijverheid en voedingshandel komt ook tot uiting bij de ondernemingen die voedingswaren produceren en die vervolgens verhandelen via afzonderlijke juridische entiteiten. Aangezien het bevoegde paritair comité normaal bepaald wordt per juridische entiteit, zou een vennootschap die uitsluitend opslag- of handelsactiviteiten verricht in voedingswaren voor haar arbeiders moeten ressorteren onder het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren. Neen, zegt het koninklijk besluit: dit paritair comité is niet bevoegd indien blijkt dat het gaat om een vennootschap die eigenlijk slechts een afdeling is van een onderneming met een productie-eenheid die hetzij in België, hetzij in het buitenland gelegen is; in dat geval ressorteert die vennootschap onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid (118).

 

3. Levende dieren

Het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren is bevoegd voor de groot- of kleinhandel in “levende dieren bestemd voor de voeding”. Koeien, paarden, pluimvee, enz. die geslacht moeten worden, worden vaak bij landbouwbedrijven aangekocht door bedrijven die de dieren onmiddellijk, levend, vervoeren naar de slachterij en doorverkopen. Deze bedrijven vallen onder het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren. De fokkers daarentegen vallen onder het Paritair Comité voor de landbouw (144).

 

4. Bloemen en planten

Opmerkelijk is ook dat de groot- en kleinhandel in (natuur)bloemen en (natuur)planten valt onder het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren. Het heeft daarbij geen enkel belang of die bloemen en planten eetbaar zijn of niet. De handel in bloemen en planten dient echter wél duidelijk onderscheiden te worden van de bloementeelt die valt onder het Paritair Comité voor de tuinbouw (145).

5. Opslaan en voorbereiden/klaarmaken van bestellingen van voedingswaren

De subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden (140.09) in het Paritair Comité voor het vervoer heeft betrekking op de ondernemingen die zich inlaten met:

1° alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, onafgezien het gebruikte vervoermiddel ;

2° en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, onafgezien het gebruikte vervoermiddel.

 

Sedert 2 oktober 1999 werd de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren echter uitgebreid tot de ondernemingen (met uitzondering van deze die onder het Paritair Comité voor het havenbedrijf ressorteren) die hoofdzakelijk voedingswaren opslaan of, met het oog op het vervoer, bestellingen van voedingswaren voorbereiden of klaarmaken zonder deze meer arbeid te doen ondergaan dan die welke noodzakelijk is voor de verpakking ervan.

 

Aangezien het Paritair Comité voor het vervoer slechts bevoegd is “voor ondernemingen die zich voornamelijk bezighouden met het opslaan, het stouwen en het verzenden van goederen buiten de havenzones voorzover zij van geen ander paritair comité afhangen”, heeft de bevoegdheidsuitbreiding van het Paritair Comité voor de voedingshandel tot gevolg dat een aantal ondernemingen dat voordien ressorteerde onder het Paritair Comité voor het vervoer, subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden (140.09) sedert 2 oktober 1999 afhangt van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren.

 

“Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld”, zo luidt artikel 27 van de CAO-wet. In uitvoering van dit artikel werd in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren op 18 mei 2000 de bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot regeling van de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd neergelegd op de griffie van de Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen op 31 mei 2000 en geregistreerd op 22 juni 2000 onder het nummer 55.170/CO/119. Deze CAO leert ons dat de ondernemingen die op 2 oktober 1999 voor hun arbeiders overgingen van het Paritair Comité voor het vervoer naar het Paritair Comité voor de voedingshandel, de collectieve arbeidsovereenkomsten van het eerste paritair comité verder moesten toepassen in de periode van 2 oktober 1999 tot en met 31 mei 2000, terwijl zij sedert 1 juni 2000 de CAO’s van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren moeten naleven, althans voor wat betreft de individueel normatieve bepalingen (lonen, eindejaarspremie, klein verlet, werkgeversbijdrage in de vervoerskosten, enz.).

 

De collectief normatieve bepalingen (b.v. de CAO’s inzake het fonds voor bestaanszekerheid en de syndicale afvaardiging) zijn slechts juridisch afdwingbaar vanaf de inwerkingtreding van het koninklijk besluit dat de voormelde bijzondere CAO algemeen verbindend verklaart.

 

C. Praktische schikkingen

 

Het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren is uitsluitend bevoegd voor arbeiders.

 

Werkgevers die bijdrageplichtig zijn aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren hebben een inschrijvingsnummer bij de RSZ dat voorafgegaan wordt door hetzij kengetal 057, hetzij kengetal 157.

 

De ondernemingen die vóór 2 oktober 1999 ressorteerden onder het Paritair Comité voor het vervoer en nadien onder het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, behouden tijdelijk nog het kengetal 083. Dit kengetal wordt ten vroegste gewijzigd vanaf het derde kwartaal 2000.

 

De bovenstaande tekst moet u toelaten na te gaan of het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren bevoegd is voor uw onderneming. De aangeslotenen van het erkende sociaal secretariaat Groep S – Sociale Samenwerking vzw die menen dat zij ten onrechte onder dit paritair comité in onze bestanden worden gerangschikt, dienen contact te nemen met hun plaatselijk kantoor.

Historiek
07/07/2023 31/12/2050 02 Bevoegdheid van het paritair comité
10/06/2007 06/07/2023 02 Bevoegdheid van het paritair comité
01/06/2000 09/06/2007 02 Bevoegdheid van het paritair comité
02/10/1999 31/05/2000 02 Bevoegdheid van het paritair comité