5204 Aanvullend pensioenstelsel - Voorwaarden voor uitsluiting

Paritair (sub-)Comité nr.:
118.00.00-00.00, 118.01.00-00.00, 118.02.00-00.00, 118.03.00-00.00, 118.04.00-00.00, 118.05.00-00.00, 118.06.00-00.00, 118.07.00-00.00, 118.08.00-00.00, 118.09.00-00.00, 118.10.00-00.00, 118.11.00-00.00, 118.12.00-00.00, 118.13.00-00.00, 118.14.00-00.00, 118.15.00-00.00, 118.16.00-00.00, 118.17.00-00.00, 118.18.00-00.00, 118.19.00-00.00, 118.20.00-00.00, 118.21.00-00.00, 118.22.00-00.00

Bijwerking: 13/02/2007
Geldig vanaf: 01/01/2006
Geldig tot: 16/09/2007

In het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid werd op 5 november 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie (CAO nr 1). Ze werd geregistreerd onder het nummer 68707/CO/118, en werd algemeen verbindend verklaard door K.B. van 01/09/2004 (B.St. 29/09/2004)

Ze werd gewijzigd door: 

  • CAO 69758/CO/118 van 5 december 2003.  Art. 11 tot 14 worden gewijzigd.
  • CAO 78427/CO/118 van 25 januari 2006 betreffende de vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. Artikels 6.12.1 en 6.12.2 worden aangevuld , en een artikel 18 wordt toegevoegd. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2006 en wordt gesloten voor een onbpaalde tijd.

Uit praktische overwegingen hebben wij geschrift de modificatie gemaakt door CAO van 25 januari 2006 in vetjes en schuin.

 Tekst CAO

Doelstelling, toepassingsgebied en werking in de tijd

1.   Deze CAO is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders die ressorteren onder het Paritair Comité N° 118 van de voedingsindustrie.

2.   De partijen vragen de algemeenverbindendverklaring aan.

3.   Deze CAO treedt in werking op 1 november 2003 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur 

4.   Deze CAO kan door elk der partijen worden opgezegd, mits aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair comité en met respect van een opzegperiode van ten minste 6 maanden. De opzegging is alleen geldig voorzover artikel 10 §1 3° van de WAP is nageleefd.

5.   Overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 van de basis CAO van 4 april 2003 en artikel 22 van de basis CAO van 8 oktober 2003 beoogt onderhavige CAO de criteria voor de mogelijkheid tot uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie vast te leggen 

Begrippen en definities

6.   Voor de toepassing van deze CAO worden verstaan onder:

6.1.   Arbeiders: arbeiders en arbeidsters.

6.2.   Aanvullende pensioenstelsel. Collectief stelsel van aanvullend pensioen, zoals bepaald onder artikel 3 §1 1° van de WAP, met dien verstande dat tenminste een uitkering rustpensioen, eventueel met een daaraan gekoppeld overlevingspensioen bij overlijden na de pensioenleeftijd, of een hiermee overeenstemmende kapitaalwaarde dient te zijn voorzien.

6.3.   CAO: collectieve arbeidsovereenkomst.

6.4.   Basis CAO van 4 april 2003: de CAO van 4 april 2003 betreffende het sociaal programma 2003-2004 voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

6.5.   Basis CAO van 8 oktober 2003 : de CAO van 8 oktober 2003 betreffende het sociaal programma 2003-2004 voor de arbeiders van de sector van de bakkerijen.

6.6.   WAP: de Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (B.S. 15 mei 2003, ed. 2; err. B.S. 26 mei 2003). De WAP wordt aangevuld met de uitvoeringsbesluiten van de wet.

6.7.   Sectoraal pensioenstelsel: het stelsel van aanvullend pensioen voor de arbeiders van de voedingsindustrie overeengekomen in de CAO N° 2 van 5 november 2003 tot invoering van een sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

6.8.   Toezegging van het type "vaste bijdragen": de verbintenis tot het betalen van vooraf vastgestelde bijdragen. De "Cash Balance" stelsels, waarbij de prestatie wordt bepaald door verwijzing naar een forfaitair spaarbedrag gekapitaliseerd aan een theoretisch rendement, worden gelijkgesteld met toezeggingen van het type "vaste bijdragen".

6.9.   Toezegging van het type "vaste prestaties": de verbintenis tot het uitkeren van een bepaalde prestatie in rente of kapitaal.

6.10. Refertejaarloon: het loon van een kalenderjaar verhoogd met 8 %, waarop bijdragen worden geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

6.11. Controlerend actuaris: de actuaris die de kwalificaties bezit zoals bepaald in artikel 40bis eerste lid van de Wet van 9 juli 1975 en die aangesteld wordt door de werkgever.

6.12. Gelijkwaardigheid aan het sectoraal pensioenstelsel: De equivalentie die wordt vastgesteld op basis van volgende criteria:

6.12.1.     Voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type "vaste bijdragen" wordt de gelijkwaardigheid gemeten aan de hand van de werkgeversbijdragen zoals die in de pensioenreglement zijn bepaald en die gemiddeld voor alle aangesloten arbeiders binnen de onderneming ten minste gelijk is aan 0,66 % van het refertejaarloon. Deze bijdrage van 0,66 % omvat noch de taksen noch de RIZIV-bijdrage, maar wel de door de pensioeninstelling aangerekende tarifaire beheerskosten, die in de pensioenpremie inbegrepen zijn.

Vanaf 1 april 2006 wordt voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type "vaste bijdragen" de gelijkwaardigheid gemeten aan de hand van de werkgeversbijdragen zoals die in het pensioenreglement zijn bepaald en die gemiddeld voor aile aangesloten arbeiders
binnen de onderneming ten minste gelijk is aan 1,04 % van het refertejaarloon. Deze bijdrage omvat noch de taksen noch de RIZIV-bijdrage, maar wel de door de pensioeninstelling aangerekende tarifaire beheerskosten, die in de pensioenpremie inbegrepen zijn.

6.12.2.     Voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type "vaste prestaties" die uitsluitend gefinancierd worden door werkgeversbijdragen dient het niveau van aanvullend kapitaal of aanvullend pensioen te worden getoetst aan het theoretisch niveau, zoals dit door het sectoraal pensioenstelsel wordt gerealiseerd. Dit betekent dat, indien de toezegging is uitgedrukt in kapitaal, het aanvullend pensioenkapitaal voor de volledige loopbaan op de voorziene eindleeftijd van 65 jaar, zoals die zijn bepaald in het pensioenreglement, ten minste gelijk zal zijn aan 52 % van het laatste refertejaarloon. Indien de toezegging is uitgedrukt als een jaarlijks pensioen, dient het aanvullend rustpensioen op de eindleeftijd van 65 jaar voor een volledige loopbaan ten minste 4 % van het laatste refertejaarloon te bedragen. Indien de in het pensioenreglement voorziene eindleeftijd 60 jaar is, dienen deze percentages respectievelijk ten minste 45 % en 3 % van het laatste refertejaarloon te bedragen. De gelijkwaardigheid met het sectoraal pensioenstelsel hoeft niet op elke eerder moment voorafgaand aan de in het pensioenreglement vastgelegde eindleeftijden te worden gerealiseerd.

Vanaf 1 april 2006 dient voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type "vaste prestaties" die uitsluitend gefinancierd worden door werkgeversbijdragen het niveau van aanvullend kapitaal of aanvullend pensioen te worden getoetst aan het theoretisch niveau, zoals dit door het sectoraal pensioenstelsel wordt gerealiseerd. Dit betekent dat, indien de toezegging is uitgedrukt in kapitaal, het aanvullend pensioenkapitaal voor de volledige loopbaan op de voorziene eindleeftijd van 65 jaar, zoals die zijn bepaald in het pensioenreglement, tenminste gelijk zal zijn aan 78 keer de jaarlijkse pensioenbijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel .

Indien de toezegging is uitgedrukt als een jaarlijks pensioen, dient het aanvullend rustpensioen op de eindleeftijd van 65 jaar voor een volledige loopbaan tenminste 6 keer de jaarlijkse pensioenbijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel te bedragen. Indien de in het pensioenreglement voorziene eindleeftijd 60 jaar is, dienen de voormelde vermenigvuldigingsfactoren van 78 en 6 te worden vervangen door respectievelijk 68 en 4,5. De gelijkwaardigheid met het sectoraal pensioenstelsel hoeft niet op elke eerder moment voorafgaand aan de in het pensioenreglement vastgelegde eindleeftijden te worden gerealiseerd.

6.12.3.        Voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type "vaste prestatie", die gedeeltelijk gefinancierd worden door persoonlijke bijdragen, wordt de gelijkwaardigheid uitsluitend gemeten aan de hand van de door werkgeversbijdragen opgebouwde rechten. Hierbij wordt verondersteld dat een persoonlijke bijdrage van 1 % van het refertejaarloon voor een volledige loopbaan een aanvullend kapitaal samenstelt gelijk aan respectievelijk 80 % op de in het pensioenreglement voorziene eindleeftijd van 65 jaar of 67 % indien deze eindleeftijd is bepaald op 60 jaar van het laatstverdiende refertejaarloon. Indien de toezegging is uitgedrukt in jaarlijks pensioen, dient dit in dezelfde verhouding te worden bepaald als deze gehanteerd onder 6.11.2. Andere percentages van persoonlijke bijdrage dienen proportioneel te worden bepaald.

6.12.4.        In gevallen, waarin de gelijkwaardigheid niet rechtstreeks via bovenstaande richtlijnen kan worden vastgesteld, dient de gelijkwaardigheid door de controlerend actuaris, te worden aangetoond en gecertificeerd, rekening houdend met de actuariële berekeningsprincipes zoals bepaald onder 6.11.1 tot 6.11.3.

6.13.  Minderwaardigheid: er is minderwaardigheid wanneer het bestaand stelsel van aanvullend pensioen niet voldoet aan de criteria van gelijkwaardigheid, zoals bepaald onder 6.11.

Algemene regel

7.   De in bijlage opgenomen modellen van CAO en modellen van actuariële attesten maken integraal deel uit van deze CAO.

Procedure

8.   De onderneming, waarvan het stelsel van aanvullend pensioen overeenstemt met één van de situaties vermeld onder artikel 11, 12, 13 en 14 en die vóór 30 november 2003 een CAO tot handhaving van het bestaande aanvullend pensioenstelsel aangetekend opstuurt naar de voorzitter van het Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie valt buiten het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. Deze CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel moet op het vlak van de onderneming gesloten worden volgens de voorschriften van de Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités en moet naar gelang de situatie opgesteld zijn volgens één van de in bijlage opgenomen modellen.

9.   De betekening is nietig indien de CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel niet vergezeld is van een attest van de controlerend actuaris naar gelang van de situatie volgens één van de in bijlage opgenomen modellen als staving van gelijkwaardigheid en van een kopie van het respectievelijk pensioenreglement van het toetreffend aanvullend pensioenstelsel, zoals dit per 1 januari 2003 geldig was. De attesten en het bijgevoegde pensioenreglement dienen correct en volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend te zijn door de controlerend actuaris.

10. In geval van een eventuele wijziging van het betreffend aanvullende pensioenstelsel na het moment van betekening, die een dergelijke vermindering van de toegezegde bijdragen of prestaties tot gevolg zou hebben, dat de gelijkwaardigheid niet verder wordt gerespecteerd, wordt de voorzitter van het Paritair Comité N° 118 hiervan onmiddellijk in kennis gesteld en valt de onderneming van rechtswege onder het toepassingsgebied van de CAO van 5 november 2003 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

Vereisten 

11. Eerste situatie: 

Voor de ondememingen of groepen van ondernemingen die een economische entiteit vormen met een stelsel van aanvullend pensioen: 

  • Geldig op 31 december 2002 en nog steeds onverminderd van toepassing op het ogenblik van de ondertekening van de CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel;
  • Geldig voor alle arbeiders, met dien verstande dat het pensioenreglement onderscheid makende toetredingsvoorwaarden kan omvatten, zoals die zijn bepaald in artikels 13 en 14 van de WAP;
  • Gelijkwaardig aan of beter dan het sectoraal pensioenstelsel;

dient de CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel volgens model I opgesteld te worden. Het bijhorend actuarieel attest dient opgesteld te worden volgens model A.

12. Tweede situatie

Voor de ondememingen of groepen van ondernemingen die een economische entiteit vormen met een stelsel van aanvullend pensioen: 

  • Geldig op 31 december 2002 en nog steeds onverminderd van toepassing op het ogenblik van de ondertekening van de CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel.
  • Geldig voor alle arbeiders, met dien verstande dat het pensioenreglement onderscheid makende toetredingsvoorwaarden kan omvatten, zoals die zijn bepaald in artikels 13 en 14 van de WAP.
  • Minderwaardig aan het sectoraal pensioenstelsel.
  • Dat ten laatste op 1 januari 2004 en voor onbepaalde duur verhoogd wordt met een aanvullende rustpensioenbijdrage, exclusief taksen en sociale zekerheidsbijdragen, gelijk aan minstens 0,66 % van het refertejaarloon;

dient de CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel volgens model II opgesteld te worden. Het bijhorend actuarieel attest dient opgesteld te worden volgens model B. Tevens dient een kopie van het verruimde pensioenreglement, zoals dit ten laatste vanaf 1 januari 2004 geldig zal zijn, te worden toegevoegd.

13. Derde situatie

Voor de ondememingen of groepen van ondernemingen die een economische entiteit vormen met een stelsel van aanvullend pensioen: 

  • Geldig op 31 december 2002 en nog steeds onverminderd van toepassing op het ogenblik van de ondertekening van de CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel.
  • Geldig voor slechts een gedeelte der arbeiders anders dan zoals bedoeld onder artikel 11 hierboven.
  • Gelijkwaardig aan of beter dan het sectoraal pensioenstelsel.
  • Waarbij ten laatste op 1 januari 2004 en voor onbepaalde duur het recht op een aanvullend rustpensioen wordt uitgebreid tot alle arbeiders, met dien verstande dat het pensioenreglement onderscheid makende toetredingsvoorwaarden kan omvatten zoals die zijn bepaald in artikels 13 en 14 van de WAP. De uitbreiding geschiedt met een enveloppe van minstens 0,66 % van het totaal der refertejaarlonen van alle arbeiders in de onderneming, en waarbij aan iedere aangesloten arbeider ten minste een bijdrage van 0,66 % van het refertejaarloon wordt gegarandeerd. Beide percentages zijn exclusief taksen en sociale zekerheidsbijdragen.
  • Waarbij de CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel tevens een aanvullend pensioenstelsel voor alle arbeiders op het niveau van het op het moment van betekening bestaande aanvullende pensioenstelsel garandeert ten laatste op 31 december 2008.

dient de CAO tot handhaving van het bestaande stelsel van aanvullend pensioen volgens model III opgesteld te worden. Het bijhorend actuarieel attest dient opgesteld te worden volgens model C. Tevens dient een kopie van het verruimde pensioenreglement, zoals dit ten laatste vanaf 1 januari 2004 voor onbepaalde duur geldig zal zijn, te worden toegevoegd.

14. Vierde situatie

Voor de ondememingen of groepen van ondernemingen die een economische entiteit vormen met een stelsel van aanvullend pensioen: 

  • Geldig op 31 december 2002 en nog steeds onverminderd van kracht op het ogenblik van de ondertekening van de CAO tot handhaving van het bestaande aanvullend pensioenstelsel.
  • Geldig voor het geheel of een gedeelte der bedienden.
  • Gelijkwaardig aan of beter dan het sectoraal pensioenstelsel.
  • Waarvoor ten laatste met aanvangsdatum 1 januari 2004 en voor onbepaalde duur een aanvullend rustpensioen wordt ingevoerd voor alle arbeiders, met dien verstande dat het pensioenreglement onderscheid makende toetredingsvoorwaarden kan omvatten zoals die zijn bepaald in artikels 13 en 14 van de WAP. De uitbreiding geschiedt met een enveloppe van minstens 0,66 % van het totaal der refertejaarlonen van alle arbeiders in de onderneming, en waarbij aan iedere aangesloten arbeider ten minste een bijdrage van 0,66 % van het refertejaarloon wordt gegarandeerd. Beide percentages zijn exclusief taksen en sociale zekerheidsbijdragen;
  • Waarbij de CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel op ondernemingsvlak tevens een aanvullend pensioenstelsel voor alle arbeiders op het niveau van het op het moment van betekening voor bedienden bestaande pensioenstelsel garandeert ten laatste op 31 december 2008.

dient de CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel volgens model IV opgesteld te worden. Het bijhorend actuarieel attest dient opgesteld te worden volgens model D. Tevens dient een kopie van het pensioenreglement, zoals dit ten laatste vanaf 1 januari 2004 voor onbepaalde duur geldig zal zijn, te worden toegevoegd.

Opvolging van de betekeningen tot uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sectoraal pensioenstelsel

15. De voorzitter van het Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie zal de betekening op de agenda van de eerstvolgende vergadering van het paritair comité na 30 november 2003 laten agenderen. 

16.  Het paritair comité zal vóór 31 december 2003 een lijst opstellen van alle vrijgestelde ondernemingen.

17. Het paritair comité zal de betrokken ondernemingen de vaststelling van uitsluiting uit het toepassingsgebied van de CAO van 5 november 2003 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie meedelen. Tevens zal het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de lijst van ondernemingen met handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel overmaken.

18. De ondernemingen bedoeld in artikel 16 van deze CAO dienen tegen ten laatste 31 maart 2006 via een aangetekend schrijven aan de Voorzitter van het Paritair Comité het bewijs te leveren dat het aanvullend pensioenstelsel aan de richtlijnen zoals gedefinieerd in artikel 6 beantwoordt. Het bewijs kan geleverd worden door het opsturen van de wijziging van het pensioenreglement of CAO. In de gevallen waarin de gelijkwaardigheid niet rechtstreeks via de richtlijnen zoals vermeld in de artikelen 6.12.1 tôt en met 6.12.3 kan worden vastgesteld, dient dit te gebeuren door het opsturen van een actuarieel attest, rekening houdend met de actuariële berekeningsprincipes zoals bepaald onder de artikelen 6.12.1 tot en met 6.12.3.

Bijlagen aan de CAO N° 1 van 5 november 2005

CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel : model I

Bij toepassing van de CAO van 5 november 2003, in uitvoering van artikel 15 van de basis CAO van 4 april 2003 en van artikel 22 van de basis CAO van 8 oktober 2003, tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

Algemene bepalingen

1.   Deze CAO is overeengekomen tussen:

  • ........................... (firmanaam), vertegenwoordigd door .................................. (naam en hoedanigheid), en
  • ........................... (naam vakbond), vertegenwoordigd door ............................ (naam en hoedanigheid), en
  • ........................... (naam vakbond), vertegenwoordigd door ............................ (naam en hoedanigheid), en
  • ........................... (naam vakbond), vertegenwoordigd door ............................ (naam en hoedanigheid).

 

2.     Deze CAO is van toepassing op:

  • de ............................................................................................. (firmanaam)
  • en de arbeiders en arbeidsters die er tewerkgesteld zijn.

3.   Deze CAO gaat in op 1 december 2003 en geldt voor onbepaalde duur.

4.   Partijen kunnen deze CAO opzeggen mits aanzegging van minstens zes maanden betekend aan alle betrokken partijen. In dit geval sturen zij een kopie naar de voorzitter van het Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie. De aanzegging gaat in de eerste dag van het kwartaal dat volgt op de betekening. Na verloop van de aanzegging vallen de werkgever en de arbeiders en arbeidsters die er tewerkgesteld zijn automatisch onder het toepassingsgebied van de CAO van 5 november 2003 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

5.   Deze CAO is slechts geldig na betekening van een kopie aan de voorzitter van het Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie, alsmede van de bij te voegen stukken, zoals deze zijn bepaald in de CAO van 5 november 2003, in uitvoering van artikel 15 van de basis CAO van 4 april 2003 en van artikel 22 van de basis CAO van 8 oktober 2003, tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

Voorwerp van deze CAO

6.     Partijen zijn het eens de onderneming uit te sluiten uit het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

Ondertekening

7.   Opgesteld te ............................. (plaats) op ../../.... (datum) in evenveel kopieën als er partijen zijn plus een kopie bestemd voor registratie op de Federale Dienst voor Werkgelegenheid en Arbeid en één voor de voorzitter van Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

 

............................................................. (naam) + handtekening van de vertegenwoordigers van alle partijen.

Actuarieel attest model A

Bij toepassing van de CAO van 5 november 2003, in uitvoering van artikel 15 van de basis CAO van 4 april 2003 en van artikel 22 van de basis CAO van 8 oktober 2003, tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

Ondergetekende ............................................................... (naam - onderneming), actuaris met de kwalificaties artikel 40bis eerste lid van de Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, attesteert wat volgt:

1.   Het aanvullend pensioenstelsel dat per 31 december 2002 geldig was en bij ondertekening van dit attest nog steeds onverminderd van toepassing is voor de arbeiders van de ... (firmanaam), is gelijkwaardig aan of beter dan het sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

2.   De toepassing van het aanvullend pensioenstelsel strekt zich uit tot alle arbeiders van de .................................... (firmanaam), met dien verstande dat het pensioenreglement onderscheid makende toetredingsvoorwaarden kan omvatten, zoals die zijn bepaald in artikels 13 en 14 van de WAP. 

3.   Het pensioengevend jaarsalaris binnen het aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders vertegenwoordigt gemiddeld ... % van het onder definities bepaald refertejaarloon.

 

 

 

Opgesteld te .............................................. (plaatsnaam) op ../../.... (datum).

 

 

................................. (Handtekening).

CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel model II

Bij toepassing van de CAO van 5 november 2003, in uitvoering van artikel 15 van de basis CAO van 4 april 2003 en van artikel 22 van de basis CAO van 8 oktober 2003, tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

Algemene bepalingen

1.   Deze CAO is overeengekomen tussen:

  • ........................... (firmanaam), vertegenwoordigd door .................................. (naam en hoedanigheid), en
  • ........................... (naam vakbond), vertegenwoordigd door ............................ (naam en hoedanigheid), en
  • ........................... (naam vakbond), vertegenwoordigd door ............................ (naam en hoedanigheid), en
  • ........................... (naam vakbond), vertegenwoordigd door ............................ (naam en hoedanigheid).

2.     Deze CAO is van toepassing op:

  • de ............................................................................................. (firmanaam)
  • en de arbeiders en arbeidsters die er tewerkgesteld zijn.

3.   Deze CAO gaat in op 1 december 2003 en geldt voor onbepaalde duur.

4.   Partijen kunnen deze CAO opzeggen mits aanzegging van minstens zes maanden betekend aan alle betrokken partijen. In dit geval sturen zij een kopie naar de voorzitter van het Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie. De aanzegging gaat in de eerste dag van het kwartaal dat volgt op de betekening. Na verloop van de aanzegging vallen de werkgever en de arbeiders en arbeidsters die er tewerkgesteld zijn automatisch onder het toepassingsgebied van de CAO van 5 november 2003 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

 5.   Deze CAO is slechts geldig na betekening van een kopie aan de voorzitter van het Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie, alsmede van de bij te voegen stukken, zoals deze zijn bepaald in de CAO van 5 november 2003, in uitvoering van artikel 15 van de basis CAO van 4 april 2003 en van artikel 22 van de basis CAO van 8 oktober 2003, tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

Voorwerp van deze CAO

6.   Partijen zijn het eens de onderneming uit te sluiten uit het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

7.   Partijen komen overeen het bestaand aanvullend rustpensioenstelsel in het voordeel van de arbeiders en ten laatste vanaf 1 januari 2004 voor onbepaalde duur te verhogen met een aanvullende rustpensioenbijdrage, exclusief taksen en sociale zekerheidsbijdragen, gelijk aan minstens 0,66 % van het refertejaarloon.

Ondertekening

8.   Opgesteld te ....................................... (plaats) op ../../.... (datum) in evenveel kopieën als er partijen zijn plus een kopie bestemd voor registratie op de Federale Dienst voor Werkgelegenheid en Arbeid en één voor de voorzitter van het Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

 

 

......................................................... (naam) + handtekening van de vertegenwoordigers van alle partijen.

Actuarieel attest model B

Bij toepassing van de CAO van 5 november 2003, in uitvoering van artikel 15 van de basis CAO van 4 april 2003 en van artikel 22 van de basis CAO van 8 oktober 2003, tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

Ondergetekende ........................................ (naam - onderneming), actuaris met de kwalificaties artikel 40bis eerste lid van de Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, attesteert wat volgt:

1.   Het aanvullend pensioenstelsel, dat per 31 december 2002 geldig was voor de arbeiders van de ..................................................... (firmanaam), was minderwaardig aan het sectoraal pensioenstelsel. 

2.   Het verruimd aanvullend pensioenstelsel dat vanaf 1 januari 2004 voor onbepaalde duur geldig zal zijn voor de arbeiders van de ........................................................ (firmanaam) is verhoogd met een rustpensioenbijdrage, exclusief taksen en sociale zekerheidsbijdragen, gelijk aan minstens 0,66 % van het refertejaarloon en is hierdoor gelijkwaardig aan of beter dan het sectoraal pensioenstelsel. 

3.   De toepassing van het verruimd aanvullend pensioenstelsel strekt zich uit tot alle arbeiders van de ..................................................... (firmanaam), met dien verstande dat het pensioenreglement onderscheid makende toetredingsvoorwaarden kan omvatten, zoals die zijn bepaald in artikels 13 en 14 van de WAP.

4.   Het pensioengevend jaarsalaris binnen het verruimd aanvullende pensioenstelsel voor de arbeiders vertegenwoordigt gemiddeld ... % van het onder definities bepaald refertejaarloon.

 

 

 

Opgesteld te .................................................. (plaatsnaam) op ../../.... (datum).

 

 

.................................... (Handtekening).

CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel : model III

Bij toepassing van de CAO van 5 november 2003, in uitvoering van artikel 15 van de basis CAO van 4 april 2003 en van artikel 22 van de basis CAO van 8 oktober 2003, tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

Algemene bepalingen

1.     Deze CAO is overeengekomen tussen: 

  • ........................... (firmanaam), vertegenwoordigd door .................................. (naam en hoedanigheid), en
  • ........................... (naam vakbond), vertegenwoordigd door ............................ (naam en hoedanigheid), en
  • ........................... (naam vakbond), vertegenwoordigd door ............................ (naam en hoedanigheid), en
  • ........................... (naam vakbond), vertegenwoordigd door ............................ (naam en hoedanigheid).

2.     Deze CAO is van toepassing op:

  • de ............................................................................................. (firmanaam)
  • en de arbeiders en arbeidsters die er tewerkgesteld zijn.

3.   Deze CAO gaat in op 1 november 2003 en geldt voor onbepaalde duur.

4.   Partijen kunnen deze CAO opzeggen mits aanzegging van minstens zes maanden betekend aan alle betrokken partijen. In dit geval sturen zij een kopie naar de voorzitter van het Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie. De aanzegging gaat in de eerste dag van het kwartaal dat volgt op de betekening. Na verloop van de aanzegging vallen de werkgever en de arbeiders en arbeidsters die er tewerkgesteld zijn automatisch onder het toepassingsgebied van de CAO van 5 november 2003 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

5.   Deze CAO is slechts geldig na betekening van een kopie aan de voorzitter van het Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie, alsmede van de bij te voegen stukken, zoals deze zijn bepaald in de CAO van 5 november 2003, in uitvoering van artikel 15 van de basis CAO van 4 april 2003 en van artikel 22 van de basis CAO van 8 oktober 2003, tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

Voorwerp van deze CAO 

6.   Partijen zijn het eens de onderneming uit te sluiten uit het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie. 

7.   Partijen komen overeen het recht op een aanvullend rustpensioenstelsel uit te breiden tot alle arbeiders, met dien verstande dat het pensioenreglement onderscheid makende toetredingsvoorwaarden kan omvatten, zoals die zijn bepaald in artikels 13 en 14 van de WAP. Deze uitbreiding zal plaatsvinden ten laatste vanaf 1 januari 2004, voor onbepaalde duur en met een globale financieringsenveloppe van 0,66% van het totaal van de refertelonen van de arbeiders op ondernemingsniveau, waarbij aan iedere aangesloten arbeider ten minste een bijdrage van 0,66 % van het refertejaarloon wordt gegarandeerd (beide percentages taksen en sociale zekerheidsbijdragen niet inbegrepen).

8.   Partijen komen overeen het recht op een aanvullend pensioen voor alle arbeiders in de toekomst verder uit te breiden ten belope van het reeds eerder bestaande gelijkwaardige of betere aanvullende pensioenstelsel en dit ten laatste op 31 december 2008. 

Ondertekening

 

Opgesteld te ..................................... (plaats) op ../../.... (datum) in evenveel kopieën als er partijen zijn plus een kopie bestemd voor registratie op de Federale Dienst voor Werkgelegenheid en Arbeid en één voor de voorzitter van het Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

 

................................................... (naam) + handtekening van de vertegenwoordigers van alle partijen.

Actuarieel attest model C

Bij toepassing van de CAO van 5 november 2003, in uitvoering van artikel 15 van de basis CAO van 4 april 2003 en van artikel 22 van de basis CAO van 8 oktober 2003, tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

Ondergetekende ........................................ (naam - onderneming), actuaris met de kwalificaties artikel 40bis eerste lid van de Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, attesteert wat volgt:

1.   Het aanvullend pensioenstelsel, dat voor een gedeelte der arbeiders van de ........................................................ (firmanaam) geldig was per 31 december 2002 en bij ondertekening van dit attest nog steeds onverminderd van toepassing is, is gelijkwaardig aan of beter dan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie. 

2.   Het aanvullend pensioenstelsel dat vanaf 1 januari 2004 voor onbepaalde duur geldig zal zijn voor alle arbeiders van de ................................................................. (firmanaam) is gelijkwaardig aan of beter dan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

3.   De toepassing van het verruimd aanvullend pensioenstelsel strekt zich uit tot alle arbeiders van de ........................................ (firmanaam), met dien verstande dat het pensioenreglement onderscheid makende toetredingsvoorwaarden kan omvatten, zoals die zijn bepaald in artikels 13 en 14 van de WAP. 

4.   Het pensioengevend jaarsalaris binnen het verruimde aanvullende pensioenstelsel voor de arbeiders vertegenwoordigt gemiddeld ... % van het onder definities bepaald refertejaarloon.

 

Opgesteld te ............................................... (plaatsnaam) op ../../.... (datum).

 

........................................ (Handtekening).

CAO tot handhaving van het bestaande aanvullende pensioenstelsel : model IV

Bij toepassing van de CAO van 5 november 2003, in uitvoering van artikel 15 van de basis CAO van 4 april 2003 en van artikel 22 van de basis CAO van 8 oktober 2003, tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

Algemene bepalingen

1.     Deze CAO is overeengekomen tussen:

  • ........................... (firmanaam), vertegenwoordigd door .................................. (naam en hoedanigheid), en
  • ........................... (naam vakbond), vertegenwoordigd door ............................ (naam en hoedanigheid), en
  • ........................... (naam vakbond), vertegenwoordigd door ............................ (naam en hoedanigheid), en
  • ........................... (naam vakbond), vertegenwoordigd door ............................ (naam en hoedanigheid). 

2.     Deze CAO is van toepassing op: 

  • de ............................................................................................. (firmanaam)
  • en de arbeiders en arbeidsters die er tewerkgesteld zijn.

3.   Deze CAO gaat in op 1 november 2003 en geldt voor onbepaalde duur. 

4.   Partijen kunnen deze CAO opzeggen mits aanzegging van minstens zes maanden betekend aan alle betrokken partijen. In dit geval sturen zij een kopie naar de voorzitter van het Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie. De aanzegging gaat in de eerste dag van het kwartaal dat volgt op de betekening. Na verloop van de aanzegging vallen de werkgever en de arbeiders en arbeidsters die er tewerkgesteld zijn automatisch onder het toepassingsgebied van de CAO van 5 november 2003 tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

5.   Deze CAO is slechts geldig na betekening van een kopie aan de voorzitter van het Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie, alsmede van de bij te voegen stukken, zoals deze zijn bepaald in de CAO van 5 november 2003, in uitvoering van artikel 15 van de basis CAO van 4 april 2003 en van artikel 22 van de basis CAO van 8 oktober 2003, tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

Voorwerp van deze CAO

6.   Partijen zijn het eens de onderneming uit te sluiten uit het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie. 

7.   Partijen komen overeen het recht op toetreding tot een aanvullend pensioenstelsel uit te breiden tot alle arbeiders, met dien verstande dat het pensioenreglement onderscheid makende toetredingsvoorwaarden kan omvatten, zoals die zijn bepaald in artikels 13 en 14 van de WAP. Deze uitbreiding zal plaatsvinden ten laatste met aanvang vanaf 1 januari 2004, voor onbepaalde duur en met een globale financieringsenveloppe van 0,66 % (taksen en sociale zekerheidsbijdragen niet inbegrepen) van het totaal van de refertejaarlonen van de arbeiders op ondernemingsniveau, waarbij aan iedere individuele arbeider ten minste een bijdrage van 0,66 % van het refertejaarloon wordt gegarandeerd (beide percentages taksen en sociale zekerheidsbijdragen niet inbegrepen).

8.   Partijen komen overeen het recht op een aanvullend rustpensioen voor alle arbeiders in de toekomst verder uit te breiden ten belope van het per 31 december 2002 en bij ondertekening van deze CAO nog steeds bestaande gelijkwaardige of betere aanvullende pensioenstelsel voor bedienden en dit ten laatste op 31 december 2008.

Ondertekening

Opgesteld te .................................................... (plaats) op ../../.... (datum) in evenveel kopieën als er partijen zijn plus een kopie bestemd voor registratie op de Federale Dienst voor Werkgelegenheid en Arbeid en één voor de voorzitter van het Paritair Comité N° 118 voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

 

 

 

........................................... (naam) + handtekening van de vertegenwoordigers van alle partijen.

Actuarieel attest model D

Bij toepassing van de CAO van 5 november 2003, in uitvoering van artikel 15 van de basis CAO van 4 april 2003 en van artikel 22 van de basis CAO van 8 oktober 2003, tot vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie. 

Ondergetekende ........................................................................................................... (naam - onderneming), actuaris met de kwalificaties artikel 40bis eerste lid van de Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, attesteert wat volgt:

1)   Het aanvullend pensioenstelsel dat geldt voor het geheel of een gedeelte der bedienden van de ......................................................... (firmanaam) was per 31 december 2002 en bij ondertekening van dit attest nog steeds onverminderd van toepassing is, is gelijkwaardig aan of beter dan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

2)   Het aanvullend pensioenstelsel dat vanaf 1 januari 2004 voor onbepaalde duur geldig zal zijn voor de arbeiders van de .............................................................. (firmanaam) is gelijkwaardig aan of beter dan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de arbeiders van de voedingsindustrie.

3)   De toepassing van het verruimd aanvullend pensioenstelsel strekt zich uit tot alle arbeiders van de ...................................................... (firmanaam), met dien verstande dat het pensioenreglement onderscheid makende toetredingsvoorwaarden kan omvatten, zoals die zijn bepaald in artikels 13 en 14 van de WAP. 

4)   Het pensioengevend jaarsalaris binnen het verruimde aanvullende pensioenstelsel voor de arbeiders vertegenwoordigt gemiddeld ... % van het onder definities bepaald refertejaarloon.

 

Opgesteld te .................................. (plaatsnaam) op ../../.... (datum).

 

...................................... (Handtekening).

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
25/01/2006
Registratienr
78427
Geldig van
01/01/2006
Geldig tot
16/09/2007
Neerleggingsdatum
26/01/2006
Registratiedatum
02/02/2006
Onderwerp
vaststelling van de voorwaarden voor uitsluiting uit het toepassings- gebied van het sociaal sectoraal pensioenstelsel
BS Bericht van neerlegging
09/03/2006
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
19/07/2006
Gepubliceerd in het B.St. van
12/09/2006
Keywords
AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN

Historiek
01/01/2010 31/12/2999 5204 Aanvullend pensioenstelsel - Voorwaarden voor uitsluiting
17/09/2007 31/12/2009 5204 Aanvullend pensioenstelsel - Voorwaarden voor uitsluiting
17/09/2007 17/09/2007 5204 Aanvullend pensioenstelsel - Voorwaarden voor uitsluiting
01/01/2006 16/09/2007 5204 Aanvullend pensioenstelsel - Voorwaarden voor uitsluiting
01/11/2003 31/12/2005 5204 Aanvullend pensioenstelsel - Voorwaarden voor uitsluiting
01/11/2003 31/10/2003 5204 Aanvullend pensioenstelsel - Voorwaarden voor uitsluiting