480102 4802 Risicogroepen en vormings- en tewerkstellingsinitiatieven

Paritair (sub-)Comité nr.:
118.00.00-00.00, 118.01.00-00.00, 118.02.00-00.00, 118.03.00-00.00, 118.04.00-00.00, 118.05.00-00.00, 118.06.00-00.00, 118.07.00-00.00, 118.08.00-00.00, 118.09.00-00.00, 118.10.00-00.00, 118.11.00-00.00, 118.12.00-00.00, 118.13.00-00.00, 118.14.00-00.00, 118.15.00-00.00, 118.16.00-00.00, 118.17.00-00.00, 118.18.00-00.00, 118.19.00-00.00, 118.20.00-00.00, 118.21.00-00.00, 118.22.00-00.00

Bijwerking: 19/02/2002
Geldig vanaf: 01/01/1999
Geldig tot: 31/12/2000

In het Paritair comité voor de voedingsnijverheid werd op 14 januari 1999 (50220/CO/118) een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de vaststelling van de bijdrage voor het "Instituut voor professionele vorming en tewerkstellingsinitiatieven voor de arbeiders van de voedingsnijverheid".

Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 16 april 2000 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 juni 2000.

 

Deze CAO (art.5 al 3) werd gewijzigd door de CAO van 20 december 1999, algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 4 juli 2001 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 7 september 2001.

 

Voor een overzicht van de bijdragen van de werkgevers voor het Sociaal Fonds : zie onze hoofdstuk 19.1

 

Tekst van de CAO van 14 januari 1999 gewijzigd door de CAO van 20/12/1999

Artikel 1.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.

Art. 2.

Vanaf 1 januari 1999 tot 31 december 2000 is de bijdrage van de werkgevers per werkman of werkster vastgesteld op 0,10 pct. berekend op de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, tot financiering van het Instituut voor Professionele Vorming en tewerkstellingsinitiatieven voor de arbeiders van de voedingsnijverheid, hierna genoemd "Instituut".

Art. 3.

§ 1. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden als "risicogroepen" beschouwd, waarop de inspanning van 0,10 pct. gericht is :

a)    werkzoekenden die in aanmerking kunnen komen voor aanwerving in de sector;

b)    werknemers in dienst als :

-        laaggeschoolde werknemers die geen houder zijn van een diploma van universitair onderwijs, van hoger onderwijs of van hoger secundair onderwijs dat een opleiding inhoudt die bij de voedingsindustrie aansluit;

-        werknemers ouder dan 50 jaar;

-        werknemers bedreigd door collectief ontslag of sluiting.

§ 2. Het in artikel 2 vermeld Instituut ontwikkelt en ondersteunt initiatieven gericht op :

-         de opleiding en aanwerving met contract van onbepaalde duur van werkzoekenden;

-         de opleiding van leerlingen in het industrieel leerlingwezen;

-         de bijscholing van werknemers die, zonder deze bijscholing zouden moeten afvloeien omwille van hun onaangepastheid aan nieuwe technologieën en beheerssystemen;

-         de ontwikkeling en ondersteuning van subsectorale projecten met hetzelfde doel van voorgaande alinea;

-        de adviesverlening aan de ondernemingen in verband met opleiding;

-        de dienstverlening inzake Europese projecten in verband met opleiding.

Art. 4.

Om de zes maanden wordt verslag uitgebracht aan het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid betreffende :

1. de financiële toestand van de ontvangsten en uitgaven;

2. alle gedane inspanningen ter bevordering van de tewerkstelling van de risicogroepen door opgave van :

a) het aantal tewerkstellingsinitiatieven;

b) de georganiseerde vormingscursussen met vermelding van het aantal cursisten, inzonderheid die komend uit de risicogroepen.

Een afschrift van dit verslag wordt aan de Minister van Werkgelegenheid gericht.

Art. 5.

De bijdrage wordt geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en wordt overgemaakt aan het Waarborg- en Sociaal Fonds van de voedingsnijverheid opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 1975, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 maart 1976. Deze laatste maakt de bijdrage over aan het Instituut.

 

Voor de suikernijverheid en haar bijproducten wordt de bijdrage geïnd door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de suikernijverheid en haar bijproducten opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 28 juni 1973 en 10 april 1974, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 oktober 1974. Deze laatste maakt de bijdrage over aan het Instituut.

 

De werkgevers en de arbeiders uit de groentenverwerkendenijverheid worden uigesloten van het teopassingsgebied van deze CAO wat de inning betreft van de bijdragen vermeld onder artikel 2.

(CAO van 20/12/1999)

Zie Hfdstr. 19.4

 

Voor de bakkerijsector wordt de bijdrage geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en wordt zij overgemaakt aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1997 algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 november 1999. Deze laatste maakt de bijdrage over aan het Instituut.

Wanneer de bijdragen door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnd en ingevorderd worden, zijn de bepalingen aan dit lichaam opgelegd voor de inning en de invordering van de bijdragen, alsook voor de berekening van de bijslag en van de rente van toepassing.

Art. 6.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde tijd. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

 

 

 

 


Historiek
01/01/2001 31/12/2999 480102 Opdrachten van het Instituut voor Professionele Vorming in het kader van de bevordering van de werkgelegenheid en van de vorming
01/01/1999 31/12/2000 480102 4802 Risicogroepen en vormings- en tewerkstellingsinitiatieven