In het Paritair Comité voor het Glasbedrijf werd op 24 april 2007 een collectieve abeidsovereenkomst afgesloten betreffende de inspanningen ten gunste van de personen die tot de risicogroepen behoren en van de beroepsopleiding in 2007 en 2008. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 2 oktober 2007 onder het nr. 85.033/CO/115. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 15 oktober 2007.

Wij geven u hierna de bepalingen van deze CAO inzake de beroepsopleiding.

Tekst CAO

VOORWOORD

In hun onderhandelingen voor het sluiten van een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst voor de jaren 2007 en 2008, hebben de partijen akte genomen en rekening gehouden met :

- de internationale economische en sociale context waarin de glassector zich momenteel bevindt ;

- de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg ;

- het koninklijk besluit van 14 juni 2006 dat duidelijkere modaliteiten en voorwaarden bepaalt waaraan het evaluatierapport en het financieel overzicht bedoeld in artikel 4, §3, van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, moeten beantwoorden ;

- de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact ;

- het interprofessioneel akkoord 2007-2008 van 2 februari 2007 ;

- de artikelen 188 tot 191 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen. 

TITEL 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1.

De huidige collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werkgevers en arbeiders die onder het Paritair Comité voor het Glasbedrijf ressorteren.

Met "arbeiders" worden arbeiders en arbeidsters bedoeld.

TITEL II - MAATREGELEN TEN GUNSTE VAN DE RISICOGROEPEN

Artikel 2.

(...) zie hoofdstuk 4802.

TITEL III - MAATREGELEN TEN GUNSTE VAN DE BEROEPSOPLEIDING

Artikel 3.  Collectieve maatregelen

De werkgevers verbinden er zich toe om hun vormingsinspanningen voor de arbeiders tijdens de werkuren voort te zetten. De inspanning wordt tijdens de periode die gedekt is door de huidige overeenkomst op 0,50 % gebracht van de jaarlijkse bruto loonsom voor de arbeiders die aan de Rijkdienst voor Sociale Zekerheid wordt opgegeven (aan 108 %).

Volgens de aanbevelingen van het generatiepact, door de huidige verhoging van de inspanning voor de beroepsopleiding van 0,10 % t.o.v. de periode 2005-2006, zijn de ondertekenende partijen van mening dat de glassector zijn verbintenissen nakomt, namelijk de jaarlijkse inspanningen voor de opleiding die het interprofessioneel akkoord 2007-2008 van 2 februari 2007 heeft voorzien ten laste van de sectoren, te intensifiëren.

De ondertekenende partijen van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst bevestigen de collectieve sectorale globale doelstelling van 1,9 % van de loonsom aan 100 % die in het interprofessioneel akkoord opgenomen is en zullen alle middelen aanwenden om deze doelstelling te bereiken. Voor de realisatie ervan zal rekening worden gehouden met alle vormen van opleiding die enerzijds door de ondernemingen en anderzijds op het niveau van de sector worden gegeven en met de bijdragen via de RSZ voor opleiding en vorming.

Artikel 4.  Individuele maatregelen

Elke nieuwe aangeworven werknemer met een arbeidsovereenkomst zoals bepaald door de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten en die aangeworven wordt tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008, heeft recht op 4 uren voor beroepsopleiding georganiseerd door de onderneming.

Artikel 5.  Sectoraal vormingsfonds

Om het dubbel engagement bepaald in de artikelen 2 en 3 te realiseren, zullen er patronale RSZ-bijdragen, vastgesteld op 0,60% van het bedrag van de bruto-lonen van de arbeiders aan 108 % worden geïnd en geïncasseerd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, overeenkomstig artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 de fondsen voor bestaanszekerheid.

De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zal het bedrag van deze bijdragen storten aan het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Glasnijverheid, opgericht door de arbeidsovereenkomst van 28 april 1987, algemeen verklaard bij het koninklijk besluit van 5 augustus 1987.

Het Fonds voor Bestaanszekerheid zal belast zijn met de organisatie van de financiering, enerzijds van concrete vormingsacties bedoeld in artikel 3 en anderzijds van initiatieven voor de vorming en de werkgelegenheid ten gunste van de risicogroepen bepaald in artikel 2, in het kader en door bemiddeling van de sectie « Beroepsopleiding ».

TITEL IV - DUUR VAN DE OVEREENKOMST

Artikel 6.

De huidige overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2007 en verstrijkt op 31 december 2008.

Artikel 7.

De huidige collectieve arbeidsovereenkomst zal ter Griffie van de Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid worden neergelegd en een aanvraag tot algemene verbindend verklaring bij koninklijk besluit zal worden gevraagd.