0701 Arbeidsduur

Paritair (sub-)Comité nr.:
109.00.00-00.00

Bijwerking: 12/11/1997
Geldig vanaf: 01/01/1993

Wekelijkse arbeidsduur: 37u30/week

Minimale dagelijkse arbeidsduur/per prestatie: 3 uren

Rusttijden: 11 uren (12 uren jonge werknemers)

Pauzes: 15 minuten na 6 uren prestaties (regels jonge werknemers)

Verdeling per week: 5 of 6 dagen.

In het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf werd op 30 januari 1987 een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsduur gesloten.

Ze werd gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomsten van:

  • 19 april 1991 (KB van 17 december 1991 ; BS van 4 februari 1992);
  • 3 juli 1991 (KB 27 mei 1992; BS van 17 juni 1992).

In hetzelfde paritair comité werd op 16 december 1993 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende bijzondere regelingen voor de tentenbedrijven.  Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 1 maart 1995 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 juli 1995.  Ingevolge deze CAO worden de tentenbedrijven uitgesloten uit het toepassingsgebied van de CAO betreffende arbeidsduur met ingang van 1 januari 1993.

1. Toepassingsgebied

De werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en op de werklieden en werksters die zij tewerkstellen, met inbegrip van de huisarbeiders en huisarbeidsters.

Niet van toepassing op de ondernemingen die tenten vervaardigen, behandelen, herstellen, onderhouden, verhuren, plaatsen of er handel in drijven en op de arbeiders en arbeidsters die zij tewerkstellen.

2. Wekelijkse arbeidsduur

2.1. Wekelijkse duur

De maximumgrens van de wekelijkse arbeidsduur, vastgesteld bij artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971, blijft vastgesteld op veertig uur, onverminderd de bepalingen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 februari 1989 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 september 1989.

De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur op jaarbasis bedraagt 37 uur en 30 minuten.

2.2. Inhaalrustdagen

Vanaf 1 mei 1985 was het systeem van de "meerbanendagen" zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 1983 omgezet in een systeem van "onbezoldigde inhaalrustdagen".

Deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengt dit systeem van onbezoldigde inhaalrustdagen.

De vermindering van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 40 tot 38 uur wordt gerealiseerd volgens de modaliteiten te bepalen op het niveau van de onderneming (een werkelijke arbeidsduurvermindering per dag of per week, toekenning van betaalde inhaalrustdagen of toekenning van onbetaalde inhaalrustdagen). De vermindering van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 38 tot 37 uur en een half wordt evenwel gerealiseerd door de toekenning van drie onbezoldigde inhaalrustdagen.

2.3 Spreiding van de wekelijkse arbeidsduur over 5 of 6 dagen

Wanneer de arbeid met twee of meer ploegen is georganiseerd mag de werkgever, mits naleving van de punt hieronder bepaalde procedure, de wekelijkse arbeidsduur over de zes werkdagen van de week spreiden.

Vooraleer de afwijking toe te passen, dient de werkgever een verzoek tot de voorzitter van het paritair comité te richten.

Het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, of sommige door dit laatste in beperkt comité afgevaardigde leden, moeten zich binnen de acht dagen na ontvangst van dit verzoek uitspreken en kunnen eventueel bijzondere toepassingsmodaliteiten vaststellen alsmede de datum waarop het afwijkingsstelsel in werking treedt.

In de ondernemingen die eigen detailwinkels uitbaten, mag de punt hieronder vastgestelde wekelijkse arbeidsduur over vijf werkdagen van de week worden gespreid, met dien verstande dat ook 's zaterdags wordt gewerkt.

Met dat doel mag de werkgever onder het betrokken personeel een beurtstelsel invoeren, derwijze dat een gedeelte ervan wordt tewerkgesteld gedurende de dag van de week waarop het ander gedeelte een rustdag geniet en omgekeerd. De hierboven bedoelde rustdagen worden door de werkgever vastgesteld in overleg met de vakbonden.

Wanneer van de bij dit artikel bedoelde afwijking gebruik wordt gemaakt, is de werkgever ertoe gehouden hiervan vooraf kennis te geven aan de voorzitter van het Paritair Comité die op zijn beurt de bij het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf vertegenwoordigde werkgevers- en werknemersorganisaties hiervan in kennis stelt.

2. Minimale dagelijkse arbeidsduur/per prestatie

De duur van elke arbeidsperiode mag niet minder dan 3 uren bedragen.

3. Rusttijden

De werknemers hebben recht op elf opeenvolgende uren (twaalf uren voor jonge werknemers) rust in de loop van elke periode van vierentwintig uur, tussen de stopzetting en de hervatting van de arbeid.

De duur van de rustonderbrekingen voegt zich bij de zondagsrust of de inhaalrust voor de tewerkstelling van een werknemer op zondag, zodat de werknemers een arbeidsonderbreking van 35 opeenvolgende uren genieten.

Er kan worden afgeweken van deze verplichte regels ofwel bij de wet (werken uitgevoerd om het hoofd te bieden aan een voorgevallen of dreigend ongeval, dringende werken aan machines en materiaal, onvoorziene noodzakelijkheid, ezv) ofwel bij een cao die algemeen verbindend werd verklaard.

In dit paritair comité, is er geen afwijking voorzien.

4. Pauzes

De werknemers mogen zes uren zonder onderbreking werken. Wanneer de arbeidstijd per dag zes uren overschrijdt, hebben zij recht op een pauze waarvan de duur en de toepassingsmodaliteiten moeten vastgelegd worden hetzij door cao (sectorale of onderneming) hetzij bij KB.

In dit paritair comité werden geen modaliteiten voorzien. Bij gebrek aan cao of KB, hebben dus de werknemers ten minste recht op een kwartier pauze ten laatste op het ogenblik waarop de duur van de prestaties zes uren bereikt.

De jonge werknemers mogen slechts gedurende vierenhalf uren zonder onderbreking werken. Wanneer de arbeidstijd per dag vierenhalf uur overschrijdt, hebben zij recht op een half uur rust. Wanneer de arbeidstijd zes arbeidsuren per dag overschrijdt, hebben zij recht op één uur rust per dag, waarbij een half uur in één keer moet genomen worden.

5. Overloon

Het overwerk wordt betaald bij overschrijding van de dagelijkse of wekelijkse grens zoals deze in het vlak van de onderneming bij toepassing van de regels.

6. Overwerk

Ingeval een onderneming een beroep moet doen op overuren, onderzoeken de plaatselijke afgevaardigden van de representatieve werknemersorganisaties elke aanvraag daartoe welwillend.

Deze bepaling doet geen afbreuk aan de reglementering van de arbeidswet. In feite refereert men naar artikel 25 (buitengewone vermeerdering van werk) en naar artikel 26 §1, 3° (onvoorziene noodzakelijkheid). In deze beide gevallen is de prestatie van overuren slechts mogelijk na voorafgaandelijk akkoord van de syndicale delegatie.


Historiek
01/01/1993 31/12/2999 0701 Arbeidsduur