0502 Bijkomend vakantiegeld

Paritair (sub-)Comité nr.:
109.00.00-00.00

Bijwerking: 20/12/2023
Geldig vanaf: 01/01/1999

Toekenningsvoorwaarden: in de ondernemingen wordt een aanvullende vergoeding aan het dubbel vakantiegeld uitgekeerd (jaarlijks, ofwel bij vertrek, ofwel op het ogenblik dat de werknemer een voltijdse loopbaanonderbreking aangaan).

Bedrag: 6,5 % van het in de onderneming verdiende brutoloon in de referentieperiode.

Betalingsdatum: de aanvullende vergoeding wordt uitbetaald naar aanleiding van het verlenen van de hoofdvakantie in de onderneming en uiterlijk samen met de eerste loonuitkering na 15 augustus.

In het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf werd op 13 mei 1997 een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de betaling van een aanvullende vergoeding aan het dubbel vakantiegeld gesloten (nr. 45048/CO/109).  Zij werd gewijzigd door de CAO van 28 april 1999 (nr. 51361/CO/109) en door de CAO van 8 november 2023 (nr. 184097/CO/109).

1. Toekenningsmodaliteiten

In de ondernemingen wordt een aanvullende vergoeding aan het dubbel vakantiegeld uitgekeerd:

  • ofwel jaarlijks aan alle werklieden die op 30  juni in dienst zijn van de onderneming;
  • ofwel bij hun vertrek, behalve in het geval van ontslag om dringende redenen, voor de periode die aanvangt hetzij op 1 juli van een nog niet vergoede referentieperiode, hetzij op de dag van indiensttreding na voormelde datum van 1 juli en die eindigt op de datum van het vertrek uit de onderneming, op voorwaarde dat zij minstens drie maanden dienst tellen in de onderneming, waarvoor alle vormen van tewerkstelling in rekening genomen worden;
  • ofwel op het ogenblik dat zij een voltijdse loopbaanonderbreking aangaan in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 1985, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf inzake onderbreking van de beroepsloopbaan.

2. Bedrag

2.1. Jaarlijks

De aanvullende vergoeding is gelijk aan 6,5 % van het in de onderneming verdiende brutoloon in de referentieperiode.

Worden in aanmerking genomen:

  • de brutolonen met betrekking tot de dagen waarop arbeid werd verricht;
  • de brutolonen met betrekking tot de dagen toegelaten afwezigheid wegens sociale vorming bepaald bij artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 1997 betreffende de sociale vorming en voorlichting.

Deze worden forfaitair vermeerderd met 40 dagen voor wettelijke feestdagen, wettelijke vakantiedagen en dagen van schorsing van de arbeidsovereenkomst voorzien bij de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten.

Het brutodagloon in aanmerking te nemen voor deze forfaitaire dagen is gelijk aan het gemiddeld dagloon van de laatste betaalperiode voorafgaand aan de uitkering van de aanvulling op het dubbel vakantiegeld overeenkomstig de berekeningswijze voorzien in het koninklijk besluit van 18 april 1974 op de wettelijke feestdagen.

Vanaf 1 januari 2024 wordt de periode van moederschapsrust voor de werkneemsters gelijkgesteld voor de berekening van de aanvullende vergoeding bij het dubbel vakantiegeld. Deze gelijkstelling komt bovenop het saldo van 40 dagen. Het Fonds betaalt de gelijkstelling van de moederschapsrust terug aan de werkgever.

2.2. Vertrek

De aanvullende vergoeding is gelijk aan 6,5 % van het brutoloon voor de periode die aanvangt volgens het geval, ofwel op 1 juli van een nog niet vergoede referentieperiode, ofwel op de dag van de indiensttreding na de hierboven bedoelde datum van 1 juli en die eindigt op de datum van het vertrek uit de onderneming.

Deze aanvullende vergoeding moet aan de werknemer worden betaald door de werkgever van de onderneming die hij verlaat, samen met de laatste loonuitbetaling.

De forfaitaire dagen worden toegekend in verhouding tot de duur tijdens dewelke de werknemer in de referentieperiode verbonden was met een arbeidsovereenkomst, a rata van 3,33 dagen per begonnen kalendermaand.

2.3 Het ogenblik dat zij een voltijdse loopbaanonderbreking

De aanvullende vergoeding is gelijk aan 6,5 % van het brutoloon voor de periode die aanvangt volgens het geval ofwel op 1 juli van een nog niet vergoede referentieperiode ofwel op de dag van de indiensttreding na de hiervoren bedoelde datum van 1 juli en die eindigt op de datum van het effectief begin van de voltijdse loopbaanonderbreking.

Deze aanvullende vergoeding moet aan de werknemer betaald worden door de werkgever samen met de laatste loonuitbetaling.

De forfaitaire dagen worden toegekend in verhouding tot de duur tijdens dewelke de werknemer in de referentieperiode verbonden was met een arbeidsovereenkomst vóór het begin van de voltijdse loopbaanonderbreking, naar rata van 3,33 dagen per begonnen kalendermaand.

3. Referteperiode

De periode van 12 maanden die aanvangt op 1 juli van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van de uitkering en eindigt op 30 juni van het kalenderjaar waarin de uitkering geschiedt.

4. Betalingsdatum

Deze aanvullende vergoeding wordt uitbetaald naar aanleiding van het verlenen van de hoofdvakantie in de onderneming en uiterlijk samen met de eerste loonuitkering na 15 augustus.

5. Slotbepalingen

De hiervoor bedoelde bepalingen doen geen afbreuk aan de rechten van de werklieden van de ondernemingen die voorheen de verbintenis hadden aangegaan hen een gelijkaardig voordeel van grotere omvang toe te kennen.

Deze CAO wordt van jaar tot jaar verlengd, indien zij vóór haar jaarlijkse vervaldag niet door één van de ondertekenende partijen wordt opgezegd. Deze opzegging wordt bij aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf betekend.

6. Commentaar

RSZ-bijdragen

Ten gevolge van het koninklijk besluit van 30 maart 1982, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 april 1982, is de aanvullende vergoeding bij het dubbel vakantiegeld gedeeltelijk onderworpen aan en gedeeltelijk vrijgesteld van RSZ-bijdragen.

Deze gedeeltelijke onderwerping heeft aanleiding gegeven tot een felle discussie tussen de RSZ enerzijds en de sociale partners anderzijds. De vraag rees meer bepaald of de 6,5 % van de bezoldiging m.b.t. de forfaitaire verhoging van 40 dagen integraal onderworpen is aan RSZ-bijdragen dan wel of die onderwerping beperkt blijft tot 1,5 %. Het beheerscomité van de RSZ heeft op 5 september 1986 beslist dat het bedrag van 6,5 % op de bezoldiging van de 40 forfaitair toegevoegde dagen geen nieuw voordeel is, zodat 1,5 % onderworpen is aan RSZ-bijdragen en 5 % vrijgesteld.

Samengevat moet dus het volgende gedeelte van de aanvullende vergoeding bij het dubbel vakantiegeld onderworpen worden aan RSZ-bijdragen :

  • 1,5 % van de bezoldigingen m.b.t. de gepresteerde arbeidsdagen ;
  • 1,5 % van het loon m.b.t. de eventuele meerbanendagen ;
  • 1,5 % van de bezoldiging m.b.t. de forfaitaire verhoging van 40 dagen.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
08/11/2023
Registratienr
184097
Geldig van
01/01/2023
Geldig tot
31/12/2024
Neerleggingsdatum
10/11/2023
Registratiedatum
24/11/2023
Onderwerp
Akkoord van sociale vrede 2023-2024
BS Bericht van neerlegging
12/12/2023
Algemeen verbindend verklaring
Gevraagd
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
-
Gepubliceerd in het B.St. van
-
Keywords
MAALTIJDCHEQUES, ALTERNATIEF VOORDEEL/BELONINGSWIJZE (EXCL. PREMIE, CHEQUE, BONUS), VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, BETAALDE VERLOFDAG (GEEN ADV- OF COMPENSATIEDAG) EN FEESTDAG, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET, WERKLOOSHEID (ANDERE DAN ECONOMISCHE WERKLOOSHEID VOOR BEDIENDEN), STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT), SOCIALE VREDE, ANCIËNNITEITSVERLOF (ANDERE DAN EINDELOOPBAANDAGEN), TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, OUDERE WERKNEMERS:ANCIËNNITEITSVERLOF,-TOESLAG,-PREMIE/AFSCHEIDSPREMIE, WERKLOOSHEID (ANDERE DAN ECONOMISCHE WERKLOOSHEID VOOR BEDIENDEN), STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT), SOCIALE VREDE, ALLE PREMIES EN VERGOEDINGEN VOOR DE ACTIEVE WERKNEMER, MAALTIJDCHEQUES, EENMALIGE PREMIE, VOORDELEN M.B.T. KINDEREN, PREMIE EIGEN AAN DE SECTOR OF AAN DE ONDERNEMING, VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN / VERHUISVERGOEDING
Tekst aangepast op
04/12/2023

Historiek
01/01/1999 31/12/2999 0502 Bijkomend vakantiegeld