0502 Bijkomend vakantiegeld

Paritair (sub-)Comité nr.:
107.00.00-00.00

Bijwerking: 03/01/2000
Geldig vanaf: 01/01/1997

Toekenningsvoorwaarden: werknemers in dienst vóór 01/01/1997.

Bedrag: 1% van het brutoloon dat als basis heeft gediend om het wettelijk vakantiegeld te berekenen.

Betalingsdatum: met de eerste uitbetaling na 30 juni van het vakantiejaar uitbetaald.

Tot eind 1996 bestond er een regeling van aanvullende vakantievergoeding voor de werklieden en werksters die ressorteren onder het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, kleermaaksters en naaisters. Deze werd opgeheven door een collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1997 (nr. 45064/CO/107).

Deze opheffing betekent dat de aanvullende vakantievergoeding niet meer verschuldigd is voor werknemers die in dienst treden na 1 januari 1997. De werknemers die tewerkgesteld waren vóór eind 1996 blijven de aanvullende vergoeding genieten omdat dit recht verworven werd tijdens de duur van de vorige collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1980 (KB 11 augustus 1980, BS 9 oktober 1980).

1. Toepassingsgebied

Werknemers in dienst vóór 01/01/1997.

2. Toekenningsvoorwaarden

A.  Om recht te hebben op de aanvullende vakantievergoeding moeten de werknemers aan de volgende voorwaarden voldoen :

      1.   recht hebben op een wettelijk vakantiegeld ;

      2.   op 30 juni van het vakantiejaar verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor werklieden.

B.   Kunnen eveneens aanspraak maken op de aanvullende vakantievergoeding: de werknemers die beantwoorden aan de voorwaarde onder A. 1 hierboven en die zich in één van de volgende situaties bevinden:

      -     de volledige en onvrijwillige werklozen ;

      -     de gepensioneerden ;

      -     de werklieden en werksters, waarvan de overeenkomst ten einde liep terwijl ze werkonbekwaam waren als gevolg van ziekte, ongeval, arbeidsongeval of beroepsziekte ;

      -     de werklieden onder de wapens en die niet meer gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst.

Voor al deze werknemers geldt tevens als voorwaarde dat zij in het vakantiejaar werkelijke of daarmee gelijkgesteld arbeidsprestaties hebben geleverd en zij tijdens dat jaar nog niet het voordeel hebben genoten.

C.   Hebben eveneens recht op het aanvullend vakantiegeld, de rechtverkrijgenden van een werkman die tussen 1 januari en 30 juni van het vakantiejaar overleden is voor zover de overleden persoon recht heeft op een wettelijk vakantiegeld.

3. Bedrag van de vergoeding

Het bedrag van deze bijkomende vakantievergoeding is gelijk aan 1 % van het brutoloon dat als basis heeft gediend om het wettelijk vakantiegeld te berekenen.

4. Betaling

De aanvullende vakantievergoeding is verschuldigd door de werkgever die de werkman of werkster tewerkstelt die aan de onder II A hierboven opgesomde voorwaarden voldoet, of door de werkgever die als laatste de onder II B en C voornoemde werklieden tewerkstelde.

De aanvullende vakantievergoeding wordt tegelijk met de eerste uitbetaling na 30 juni van het vakantiejaar uitbetaald, voor zover de werkgever op die dag kennis heeft gekregen van het uitbetalingsbewijs op basis waarvan het vakantiegeld wordt berekend. In het tegengestelde geval betaalt de werkgever bij de eerste uitbetaling die volgt op de dag waarop hij kennis heeft genomen van het bedrag van het door het vakantiefonds uitgereikte uitbetalingsbewijs.

De in II B en C bedoelde werklieden worden betaald zodra het uitbetalingsbewijs van het vakantiefonds is overhandigd aan de werkgever en dit vanaf 30 juni van het vakantiejaar.

5. Praktische bepalingen

Zoals onze leden kunnen vaststellen, is het niet voldoende rekening te houden met de fictieve brutobezoldiging die elke werknemer ontvangen heeft tijdens het vakantiedienstjaar, maar dient men voor de berekening van deze bijkomende vakantievergoeding dezelfde basis te gebruiken als die welke gediend heeft voor de berekening van het wettelijk vakantiegeld, d.w.z. rekening houdend met de gelijkgestelde dagen.

Bijgevolg is het enig geldige criterium voor de berekening van de bijkomende vergoeding de mechanografische lijst die u ontvangen hebt van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie op het ogenblik van de betaling van het vakantiegeld.

Om onze leden alle vervelende berekeningen te besparen, vragen wij hun ons hetzij het origineel hetzij een kopie te zenden van het betalingsborderel dat zij ontvingen van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie.

Aan de hand van dit document zullen onze diensten bepalen :

-     de werknemers die recht hebben op de bijkomende vakantievergoeding ;

-     het bedrag van deze vergoeding.

Vervolgens zullen zij de overeenstemmende loonstaat opmaken.


Historiek
01/01/1997 31/12/2999 0502 Bijkomend vakantiegeld