Verenigingswerk: een nieuw arbeidsstatuut

Van 
88227

Op basis van het ontwerp van relancewet dat in december in de Kamer werd neergelegd, geven we u al de voornaamste elementen van dit nieuwe statuut dat in 2018 tot stand zou moeten komen.

Wat verstaat men onder verenigingswerk?

Verenigingswerk heeft betrekking op activiteiten  die niet als vrijwilliger, maar tegen een beperkte vergoeding wordt verricht ten behoeve van anderen of van de samenleving.  Deze activiteiten moeten een meerwaarde voor derden en voor de samenleving hebben. Wie enkel deelneemt aan de activiteit (bijvoorbeeld een sportbeoefenaar of speler die aan een competitie deelneemt) is uitgesloten van het statuut van verenigingswerker.  De activiteiten die in het kader van dit nieuwe statuut kunnen worden uitgeoefend, zijn limitatief opgesomd in de wet. Ze vallen uitsluitend onder de non-profitsector. Het betreft bijvoorbeeld  animatoren, trainers of scheidsrechters, monitoren, artistieke begeleiders,  cultuur- en natuurgidsen,  begeleider in de opvang georganiseerd op de school of tijdens schoolreizen,  ondersteuning bieden in woonzorgcentra, kinderopvang enz.

De volledige lijst van toegelaten activiteiten kan hier worden geraadpleegd.

Wie kan verenigingswerker zijn?

Alleen iemand die al een hoofdactiviteit heeft, kan verenigingswerk verrichten.

De volgende verenigingswerkers vervullen deze voorwaarde:

  • Werknemers met een tewerkstelling van minstens 4/5
  • Statutaire werknemers die 4/5 tewerkgesteld zijn of een lesrooster van minstens 8/10 als zij tewerkgesteld zijn als statutair onderwijzer.
  • Zelfstandigen in hoofdberoep (of in bijberoep op voorwaarde dat ze bijdragen betalen).

Deze voorwaarde moet vervuld zijn in het derde kwartaal dat het begin van de tewerkstelling als verenigingswerker voorafgaat.

Personen met een rustpensioen en jongeren ingeschreven in een traject inzake burgerdienst mogen eveneens verenigingswerk verrichten.

Ten voordele van wie mag men verenigingswerk verrichten?

Verenigingswerk mag enkel worden verricht ten voordele van een organisatie zonder winstoogmerk die bij de KBO is ingeschreven. Het kan ook gaan om een feitelijke vereniging en in dat geval moet ze bij de RSZ ingeschreven zijn.

De verenigingswerker mag geen contractuele of statutaire band hebben met de organisatie waarvoor hij werkt. Hij mag in het verleden niet verbonden geweest zijn met  een arbeidsovereenkomst, een ondernemingsovereenkomst of een statuut met de organisatie waarvoor hij werkt.  Dit verbod is echter beperkt tot een jaar na het einde van de arbeidsrelatie en heeft geen betrekking op de studentenovereenkomst of de arbeidsovereenkomst die wegens pensionering werd beëindigd.

Daarentegen kan de verenigingswerker wel tegelijk prestaties als vrijwilliger leveren voor dezelfde organisatie voor zover hij hiervoor geen kostenvergoeding ontvangt.

Ten slotte mag de verenigingwerker geen persoon vervangen die in de loop van de vier kwartalen vóór het sluiten van de overeenkomst inzake verenigingswerk in dezelfde technische bedrijfseenheid tewerkgesteld was.

Hoe overgaan tot indienstneming?

Er moet vóór het begin van de prestaties als verenigingswerker een “overeenkomst inzake verenigingswerk” worden ondertekend. Zo niet zal het uitgevoerde werk niet worden beschouwd als verenigingswerk. Deze overeenkomst waarvan het model bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, moet een reeks verplichte vermeldingen bevatten, zoalsidentiteit van de partijen, voorwerp van de overeenkomst, duur (max. 1 jaar), plaats, afgesloten verzekeringen ...).

Vóór de uitvoering van prestaties moet de organisatie bovendien een elektronische aangifte doen. Aan de hand van deze aangifte wordt nagegaan of de voorwaarden voor de uitvoering van verenigingswerk vervuld zijn.

Als de verenigingswerker tijdens de uitvoering van de overeenkomst schade berokkent, is hij enkel aansprakelijk in geval van bedrog, zware schuld of gewoonlijke lichte schuld. Alleen in deze gevallen kan de organisatie de schadevergoeding waarop ze recht heeft, inhouden op de vergoeding die aan de verenigingwerker verschuldigd is. Ongeacht de persoonlijke aansprakelijkheid van de verenigingswerker is de organisatie burgerlijk aansprakelijk tegenover derden voor de schade die de verenigingswerker aan hen veroorzaakt. Om deze reden moet de organisatie een verzekering  burgerlijke aansprakelijkheid afsluiten die minstens de burgerlijke aansprakelijkheid van de organisatie dekt, met uitzondering van de contractuele aansprakelijkheid.

Welke vergoedingen?

Een verenigingswerker mag maximum 500 euro per maand en 6000 euro per jaar verdienen. In dat geval zijn geen sociale bijdragen verschuldigd en worden de werknemers niet belast.

Om het grensbedrag van 500 euro per maand te bepalen, wordt eveneens rekening gehouden met de inkomsten van activiteiten die worden uitgeoefend in het kader van occasionele prestaties tussen burgers. Het betreft beperkend opgesomde activiteiten die burgers ten voordele van andere burgers uitvoeren zoals muziek- of sportlessen, kleine onderhoudswerken, toezicht op onroerende goederen enz.

Om het grensbedrag van 6000 euro per jaar te bepalen, buiten de eerste twee soorten activiteiten (verenigingswerk en occasionele diensten), wordt ook rekening gehouden met de activiteiten die via erkende platformen worden uitgeoefend in het kader van de deeleconomie (bijvoorbeeld UberEats of Menu Next Door).

Opgelet: op fiscaal vlak moet het grensbedrag twee opeenvolgende jaren worden nageleefd. Als het jaarlijkse plafond wordt overschreden in het jaar N, dan zullen de inkomsten uit het verenigingswerk in het jaar N+1 in totaliteit geherkwalificeerd worden zelfs wanneer zij het plafond niet overschrijden.

Is de verenigingswerker onderworpen aan de sociale zekerheid?

Voor zover de voorwaarden worden nageleefd, is de verenigingswerker niet onderworpen aan de sociale zekerheid voor werknemers.

De organisatie moet een verzekeringscontract afsluiten om de lichamelijke schade te dekken die door verenigingswerkers wordt geleden door ongevallen tijdens de uitvoering van het verenigingswerk of op weg naar en van deze activiteiten, en door ziekten opgelopen als gevolg van het verenigingswerk.

Welke sancties?

Als een van de door de wet bepaalde voorwaarden niet wordt nageleefd, verliest de verenigingswerker het voordelig statuut voor gans het kalenderjaar waarin hij verenigingswerk heeft verricht. In dat geval wordt (worden) de overeenkomst(en) gesloten in de loop van dat kalenderjaar met terugwerkende kracht geherkwalificeerd tot een arbeidsovereenkomst waardoor alle regels in het kader van de arbeidsovereenkomst van toepassing zijn op de relatie.

Als ze te goeder trouw is, wordt de organisatie niet bestraft.

Op fiscaal vlak worden de inkomsten geherkwalificeerd tot beroepsinkomsten en dit voor twee opeenvolgende jaren.