RSZ: verplichte ingebrekestelling vóór dwangbevel

Van 
94977

Vanaf 17 juni 2019 moet de RSZ een ingebrekestelling versturen alvorens gebruik te maken van een dwangbevel. Verzet moet binnen één maand na betekening van het dwangbevel worden aangetekend.

Het dwangbevel vóór 17 juni 2019

De werkgever die schulden had bij de RSZ ontving een dwangbevel bij deurwaardersexploot. Dit dwangbevel bevatte het bevel om zijn schulden binnen 24 uur te betalen alsook de verantwoording van de gevorderde bedragen.

Als de werkgever geen gevolg gaf aan deze betekening, kon de RSZ overgaan tot beslag zonder zich tot de arbeidsrechtbank te wenden.

Het was uiteraard mogelijk verzet aan te tekenen tegen het dwangbevel en dit  binnen 15 dagen na de betekening van het dwangbevel.

Het arrest van het Grondwettelijk Hof van 4 april 2019

In april 2019 heeft het Grondwettelijk Hof een arrest gewezen waarin het de procedure die door de RSZ werd toegepast voor de invordering van schulden, gedeeltelijk vernietigt om de volgende redenen:

  • er bestaat geen (officiële)  procedure die aan het verlenen van een dwangbevel voorafgaat;
  • het is niet mogelijk verzet tegen een dwangbevel aan te tekenen bij verzoekschrift op tegenspraak;
  • de verzettermijn van 15 dagen na betekening van het dwangbevel wordt onvoldoende geacht.

Gevolgen: nieuwe procedure vanaf 17 juni 2019*

Verplichte voorafgaande procedure

Alvorens over te gaan tot invordering via dwangbevel (of via gerechtelijke weg) moet de RSZ een laatste ingebrekestelling naar de schuldenaar sturen met vermelding van de boekhoudkundige verantwoording van de gevorderde bedragen.

Deze ingebrekestelling kan bij aangetekende brief of elektronisch gebeuren.

De ingebrekestelling moet de volgende elementen vermelden:

  • de mogelijkheid voor de schuldenaar om de verschuldigde bedragen te betwisten en afbetalingstermijnen te bekomen en dit bij aangetekende brief binnen één maand na de betekeningsdatum van de ingebrekestelling. Zo niet kan de RSZ de bedragen bij dwangbevel invorderen;
  • de mogelijkheden waarover de schuldenaar beschikt om de schuldvordering te betwisten en de nadere regels voor deze betwisting;
  • de mogelijkheid om afbetalingstermijnen te vragen.

Als de RSZ afbetalingstermijnen toestaat, dan is uitvaardiging van een dwangbevel (of invordering langs gerechtelijke weg) niet meer mogelijk tenzij de toegekende afbetalingstermijnen niet strikt worden nageleefd.

Mogelijkheid van verzet tegen het dwangbevel

De schuldenaar kan op de volgende wijze verzet aantekenen tegen het dwangbevel:

  • hetzij via dagvaarding van de RSZ voor de arbeidsrechtbank;
  • hetzij via een verzoekschrift op tegenspraak.

Zoals in de voorafgaande ingebrekestelling vermeld, bedraagt de verzettermijn één maand (tegen 15 dagen voordien) vanaf de betekening van het dwangbevel.

 

* Artikel 8 en 9 van de wet van 26 juni 2019 tot uitvoering van het ontwerp van interprofessioneel akkoord 2019-2020, B.S. van 17 juni 2019.