Omzetting van moederschapsverlof naar verlof voor de mee-ouders


67471

Wat bestond er al?

Bij overlijden of hospitalisatie van de moeder na de bevalling, kan de vader van het kind vaderschapsverlof nemen om de opvang van de pasgeborene te verzekeren.

Deze omzetting werd op 20 mei 2011 ook uitgebreid naar de mee-ouders. Dit is:

  • de lesbische partner (=meemoeder) van de biologische moeder van een kind;
  • de samenwonende partner van een heteroseksueel koppel van wie de afstamming niet vaststaat.

Overlijden van de moeder

Bij overlijden van de moeder heeft de andere partner recht op geboorteverlof vanaf de datum van overlijden van de moeder voor een duur die hoogstens gelijk is aan het door de moeder nog niet opgenomen deel van het moederschapverlof (maximum  14 weken (of 16 weken bij een meerling). 

Hospitalisatie van de moeder

Bij hospitalisatie van de moeder kan de andere partner vanaf de achtste dag na de geboorte geboorteverlof opnemen indien het kind al ten minste 7 dagen oud is, het kind het ziekenhuis heeft mogen verlaten en de hospitalisatie van de moeder langer duurt dan 7 dagen.

De duur van het verlof bedraagt maximum 13 weken (15 weken bij een meerling), namelijk het deel van het moederschapsverlof dat nog niet werd opgenomen door de moeder.

Het verlof neemt een einde bij de beëindiging van de hospitalisatie van de moeder en uiterlijk bij het verstrijken van het gedeelte van het moederschapsverlof dat de moeder nog niet had opgenomen.

Wat is er nieuw?

De mee-ouders worden nu ook beschermd tegen ontslag (dit was reeds zo voor de vaders) en de ziekteverzekeringswet wordt afgestemd op deze omzetting.

Vanaf het ogenblik dat de werknemer zijn werkgever op de hoogte brengt van de omzetting van het moederschapsverlof, mag hij niet worden ontslagen, behalve om redenen die vreemd zijn aan het verlof.

Deze periode neemt een einde een maand na de beëindiging van het verlof.

Deze nieuwe bepalingen treden in werking op 16 juni 2014.