Huispersoneel: wijzigingen in het sociaal statuut vanaf 1 oktober!


68026

Vanaf 1 oktober 2014 wordt de Belgische wetgeving betreffende huispersoneel aangepast om ze in overeenstemming te brengen met de internationale normen die door de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) werden uitgevaardigd.

We noteren twee significante wijzigingen:

  • de aanpassing van het begrip 'huispersoneel';
  • de afschaffing van de beperkte onderwerping of niet-onderwerping van dienstboden aan de sociale zekerheid.

1. Nieuwe definitie van 'niet aan RSZ onderworpen huispersoneel'

Tot op heden kon het niet aan RSZ onderworpen huispersoneel in twee categorieën worden ondergebracht:

  • de 'uitwonende dienstboden' : het betreft personen die in hoofdzaak huishoudelijke handarbeid verrichten voor het huishouden van de werkgever of van zijn gezin en niet bij de werkgever inwonen, voor zover:

    • ze nooit vier uren per dag of meer bij de werkgever presteren;
    • de dagprestaties vier uren of meer bedragen, maar de som per week van deze dagprestaties van minstens 4 uur bij één of meer werkgevers samen geen 24 uur bedraagt.
  • 'ander huispersoneel' : het betreft personen die prestaties van intellectuele aard verrichten (kinderoppas, privéverpleegster,...) of manuele prestaties die niet van huishoudelijke aard zijn (privéchauffeur, tuinman, ...) verrichten voor het huishouden voor zover:

    • dit werk niet meer dan 8 uren per week bij één of meer werkgevers bedraagt.

Vanaf 1 oktober 2014 worden als 'niet aan RSZ te onderworpen huispersoneel' beschouwd: personen die in hoofdzaak werk voor het huishouden van de werkgever of zijn gezin verrichten, met uitzondering van manuele huishoudelijke activiteiten, voor zover:

  • de werknemer deze occasionele activiteiten binnen deze huishouding niet beroepsmatig en geregeld ontplooit;
  • hij enkel een beperkte vergoeding ontvangt;
  • en de activiteit niet meer dan acht uur per week bij één of meer werkgevers bedraagt.

Meer concreet:

  • Manuele huishoudelijke activiteiten (= voornamelijk schoonmaken en/of tuinieren) zullen niet meer kunnen worden beschouwd als niet aan RSZ onderworpen werk en dit ongeacht het aantal gepresteerde uren;
  • Enkel prestaties van intellectuele aard (kinderoppas, privéverpleegster, ...) zullen vanaf 1 oktober 2014 worden beschouwd als huispersoneel dat niet aan de RSZ moet worden onderworpen voor zover bovenstaande 3 voorwaarden worden in acht genomen (occasionele activiteit, beperkte vergoeding, maximum 8 uren per week).

2. Onderwerping aan RSZ van 'huispersoneel'

Onder invloed van de internationale normen moeten 'dienstboden' (=personen die in hoofdzaak huishoudelijke handarbeid verrichten voor het huishouden van de werkgever of van zijn gezin) voortaan dezelfde sociale bescherming als gewone werknemers kunnen genieten.

Bijgevolg is de toestand vanaf het 4e kwartaal 2014 als volgt:

  • er zal geen gedeeltelijke onderwerping aan socialezekerheidsbijdragen meer bestaan voor dienstboden. De toepassing van de wet was immers beperkt tot de regeling voor verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers, de regeling betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers en de regeling betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid;
  • de wetgever schaft het stelsel van niet-onderwerping aan de sociale zekerheid van uitwonende dienstboden af.

Meer concreet: alle huispersoneel zal aan RSZ onderworpen zijn behalve:

  • personeel dat prestaties van intellectuele aard (zie definitie hierboven: kinderoppas, privéverpleegster, ...) verricht voor het huishouden voor zover dit werk niet meer dan 8 uren per week bij één of meer werkgevers bedraagt.

Anders gezegd, dienstboden worden gewone werknemers, het voordelige gunstige sociale statuut verdwijnt. In cijfers uitgedrukt betekent dit dat de basisbijdragen voor sociale zekerheid vanaf 1 oktober 2014 43,96% (zonder loonmatiging) zullen bedragen, terwijl ze nu 36,96% bedragen.

Wij willen u er tevens op wijzen dat dit personeel voortaan niet minder dan drie uur per werkperiode mag tewerkgesteld worden omwille van het feit dat zij onderworpen zullen worden aan sociale zekerheidsbijdragen. Bovendien mag dit personeel ook niet langer in een arbeidsduurregeling van minder dan één derde van een voltijdse betrekking tewerkgesteld worden, behalve in het kader van een afwijkende deeltijdse arbeidsregeling die voorziet in dagelijkse prestaties van minimum 4 uur.

We merken hierbij ook op dat het nog mogelijk is dat voor personen, die enkel sporadisch en niet beroepsmatig huishoudelijke activiteiten verrichten, een afwijkende socialezekerheidsregeling wordt voorzien. Dus op te volgen ...!

3. DIMONA 

De werkgevers die reeds huispersoneel tewerkstellen dat op basis van de oude regeling niet bij de RSZ moest aangegeven worden en die beslissen dat personeel vanaf 1 oktober 2014 in dienst te houden, moeten ook vanaf 1 oktober 2014 een DIMONA- aangifte doen voor dat personeel. De in de DIMONA te vermelden datum van indiensttreding is 1 oktober 2014 ( en niet de datum van werkelijke indiensttreding als die vóór 1 oktober 2014 zou liggen).