35 Nieuwe arbeidsregelingen

Paritair (sub-)Comité nr.:
329.00.00-00.00

Bijwerking: 22/03/2001
Geldig vanaf: 24/03/2000

In het kader van en binnen de voorwaarden bepaald door de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 12 juni 1987) en door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad (algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 18 juni 1997 en verschenen in het Belgisch Staatsblad van 26 juni 1987), gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42bis van 10 november 1987 (algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 14 januari 1988 en verschenen in het Belgisch Staatsblad van
3 februari 1988) is het mogelijk af te wijken van de wettelijke bepalingen inzake zondagsarbeid, nachtarbeid, arbeidsduur en tewerkstelling tijdens feestdagen.

Deze nieuwe arbeidsregelingen dienen voorzien te worden in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (paritair comité of subcomité), of bij ontstentenis van een dergelijke overeenkomst, in een overeenkomst gesloten in de onderneming.  In artikel 7  van de voormelde CAO nr. 42 werd evenwel bepaald dat de onderhandeling op ondernemingsniveau maar kan geschieden bij ontstentenis van een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het paritair comité binnen zes maanden vanaf de aanhangigmaking bij de voorzitter van het paritair comité door de meest gerede partij.

Een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen werd gesloten op 24 maart 2000 in het paritair comité voor de socio-culturele sector. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd neergelegd op de Griffie van de Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 12 april 2000 onder het nummer 54.660/CO/329.

Wij geven U hierna de integrale tekst van de CAO.

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die onder het toepassingsgebied ressorteren van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, met uitzondering van het personeel tewerkgesteld in een leidende functie of een vertrouwenspost.

Onder werknemers wordt verstaan mannelijke en vrouwelijke werklieden en bedienden.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de Wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen en de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 42 van 2 juni 1987, algemeen bindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 18 juni 1987 en gewijzigd door de collectieve arbeidovereenkomst nr. 42bis van 10 november 1987, algemeen bindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 14 januari 1988.

Artikel 3

Onverminderd de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 16 juni 1999 en de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 1999 betreffende de bepaling van de modaliteiten van de arbeidsduur en de tewerkstelling 's nachts en op zon- en feestdagen, kunnen werkgevers bedoeld in artikel 4 mits naleving van de procedure bedoeld in artikel 5, in uitzonderlijke gevallen, een nieuwe arbeidsregeling invoeren die kan afwijken van een aantal wettelijke en conventionele bepalingen betreffende de arbeidsduur en de tewerkstelling 's nachts en op zon- en feestdagen zoals bepaald in artikel 4.

Artikel 4

In toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst en mits naleving van de procedure voorzien in artikel 5, kan door een nieuwe arbeidsregeling worden afgeweken van de volgende bepalingen:

1. het verbod van zondagarbeid voorgeschreven door artikel 11 van de arbeidswet van 16 maart 1971;

2. het verbod om werknemers 's nachts tewerk te stellen, voorgeschreven door artikel 35 van dezelfde wet;

3. de grenzen van de arbeidsduur voorgeschreven door de artikelen 19, eerste lid, 20, 20bis en 27, van dezelfde wet, op voorwaarde dat de dagelijkse arbeidstijd twaalf uren niet overschrijdt en dat de overschrijdingen van de grenzen vastgesteld bij voornoemde artikelen 19, eerste lid, 20, 20bis en 27, onderworpen worden aan de voorwaarden vastgesteld bij artikel 26 bis , §1, van dezelfde wet;

4. de dagelijkse rusttijd zoals bepaald in artikel 38ter van dezelfde wet op voorwaarde dat de werknemers in elke periode van 24 uren tussen de beëindiging en de hervatting van het werk, recht hebben op een rusttijd van minstens 8 uren;

5. het verbod van arbeid op feestdagen, de verplichting om feestdagen die met een zondag of een gewone inactiviteitsdag samenvallen te vervangen door een gewone activiteitsdag en de verplichting om de inhaalrust, toegekend na arbeid verricht op een feestdag, aan te rekenen op de arbeidsduur, voorgeschreven door de artikelen 4, 6, 10 en 11, vierde lid, van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen; een afwijking op de artikelen 4 en 10 houdt automatisch een afwijking in op de artikelen 6 en 11, vierde lid; in geval van afwijking op artikel 11 vierde lid, moet de inhaalrust worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 8; het gebruik van deze afwijking mag geen vermindering van het bij of krachtens artikel 4 vastgestelde aantal feestdagen voor gevolg hebben.

Artikel 5

§1 Indien in de onderneming een vakbondsafvaardiging bestaat, kan de invoering van een nieuwe arbeidsregeling slechts gebeuren door het sluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en alle representatieve werknemersorganisaties die in de vakbondsafvaardiging zijn vertegenwoordigd.  Deze collectieve arbeidsovereenkomst moet gesloten zijn overeenkomstig de bepalingen van de Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst moet minstens bepalingen bevatten betreffende de betrokken werknemers, de arbeidstijd, de werktijden, de rustpauzen, de rusttijden, de modaliteiten inzake de betaling van het loon en de modaliteiten inzake de positieve weerslag op de tewerkstelling.

In afwijking van de artikelen 11 en 12 van de Wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen worden de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst die het arbeidsreglement wijzigen, in dit reglement ingevoerd zodra deze collectieve arbeidsovereenkomst werd neergelegd op de Griffie van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en werd goedgekeurd door het paritair comité overeenkomstig de bepalingen van §3.

§2 Indien er in de onderneming geen vakbondsafvaardiging bestaat kan de invoering van een nieuwe arbeidsregeling gebeuren door het mededelen van een schriftelijk ontwerp van nieuwe arbeidsregeling aan elke werknemer.

Dit ontwerp moet minstens bepalingen bevatten betreffende de betrokken werknemers, de arbeidstijd, de werktijden, de rustpauzen, de rusttijden, de modaliteiten inzake de betaling van het loon en de modaliteiten inzake de positieve weerslag op de tewerkstelling.

Gedurende veertien dagen vanaf het tijdstip van de mededeling houdt de werkgever een register ter beschikking van de werknemers waarin zij hun bemerkingen kunnen optekenen.

In afwijking van het artikel 12 van de Wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen worden de bepalingen van dit ontwerp van nieuwe arbeidsregeling die het arbeidsreglement wijzigen, in dit reglement ingevoerd zodra dit ontwerp van nieuwe arbeidsregeling werd goedgekeurd door het paritair comité overeenkomstig de bepalingen van §3.

§3 Een werkgever die een nieuwe arbeidsregeling wenst in te voeren overeenkomstig de bepalingen van §1 of §2 moet daartoe een gemotiveerde aanvraag tot goedkeuring indienen bij de voorzitter van het paritair comité.

Deze gemotiveerde aanvraag moet alle stukken bevatten vermeld in §1 of §2 naargelang het geval en moet tevens het uitzonderlijk karakter aanduiden van de vraag waaruit blijkt dat de invoering van een nieuwe arbeidsregeling noodzakelijk is om de goede werking van de onderneming te kunnen waarborgen.

De gemotiveerde aanvragen worden door de voorzitter van het paritair comité binnen een termijn van maximaal 4 maanden ter goedkeuring voorgelegd aan het voltallige paritaire comité.

De gemotiveerde aanvraag is goedgekeurd indien alle in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties hun goedkeuring verlenen aan de voorliggende aanvraag.

De werkgever wordt door de voorzitter van het paritair comité in kennis gesteld van de gemotiveerde beslissing van het paritair comité.

Artikel 6

De bij de invoering van nieuwe arbeidsregelingen, bedoeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst, betrokken werknemers moeten tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur. Zij mogen echter tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur of met een overeenkomst voor een duidelijk omschreven werk wanneer in de betrokken deelsector frequent gebruik gemaakt wordt van zulke overeenkomsten.

Artikel 7

In afwijking op artikel 4, derde lid, van de Wet van 8 april 1965 en van artikel 51 van de Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, mag er individueel niet worden afgeweken van de bepalingen van het arbeidsreglement gewijzigd ingevolge de invoering van nieuwe arbeidsregelingen ingevoerd overeenkomstig de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 8

Wanneer in toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst nieuwe arbeidsregelingen worden ingevoerd, wordt het loon van de werknemers betaald overeenkomstig artikel 9bis van de Wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.

Overeenkomstig artikel 9quater van de Wet van 12 april 1965 zal de werknemer ingelicht worden over de staat van zijn prestaties met betrekking tot de dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur die hij moet verrichten.

Artikel 9

De invoering van nieuwe arbeidsregelingen zoals bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst moet een positieve weerslag hebben op de werkgelegenheid.

Artikel 10

De partijen komen overeen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst het voorwerp uitmaakt van een evaluatie door het paritair comité en dit samen met de evaluatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 1999 betreffende de bepaling van de modaliteiten van de arbeidsduur en de tewerkstelling 's nachts en op zon- en feestdagen.

Artikel 11

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 24 maart 2000.

Zij is gesloten voor onbepaalde duur en kan worden opgezegd door elk van de partijen mits betekening van een opzeggingstermijn van 6 maanden bij een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité van de socio-culturele sector.


Historiek
24/03/2000 31/12/2999 35 Nieuwe arbeidsregelingen