2201 2101 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar

Paritair (sub-)Comité nr.:
319.01.00-00.00

Bijwerking: 19/08/2002
Geldig vanaf: 01/07/2001
Geldig tot: 30/06/2004

In het Paritair subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en diensten van de Vlaamse Gemeenschap, werd op 18 juni 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten  betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar.

Zij werd gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2002 ter aanvulling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001 betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar en van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001 betreffende het voltijds conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 56 jaar (algemeen verbindend verklaard door een KB van 1 april 2006, BS van 14 juli 2006).

Voor de toepassing van het conventioneel brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze interprofessionele documentatie nr. 355.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO, gevolgd door een commentaar. 

De wijzigingen aangebracht door de CAO van 28 mei 2002, worden aangeduid met een verticale lijn.

A. CAO van 18 juni 2001,gewijzigd door de CAO van 28 mei 2002

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en het werklieden en bediendepersoneel van de inrichtingen en diensten welke ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap en onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen.

Artikel 2

Behoudens voor de in onderhavige afwijkende bedingen, wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst gebonden aan de regelen vervat in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 op 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, en algemeen bindend verklaard bij het koninklijk besluit van 16 januari 1975.

HOOFDSTUK II – Invoering van het conventioneel brugpensioen

Artikel 3

Een stelsel van aanvullende vergoeding ten gunste van de werknemers van 58 jaar en ouder die worden ontslagen - hier genoemd: conventioneel brugpensioen - wordt in de in artikel 1 bedoelde voorzieningen ingesteld.

Artikel 4

De bovenvermelde werknemers hebben recht op een aanvullende vergoeding ten laste van hun werkgever(s), voor zover zij aan de voorwaarden voldoen bepaald bij de artikelen 5 tot 7 van deze collectieve arbeidsovereen­komst.

HOOFDSTUK III – Toepassingsmodaliteiten

Artikel 5

Voor de algemene toepassingsmodaliteiten wordt verwezen naar de bepalingen vervat in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, inzonderheid met betrekking tot de algemene toekenningsvoorwaarden, de bepalingen van het bedrag, de berekening en de aanpassing van de aanvullende vergoeding, het cumulatieverbod met andere voordelen, de te volgen ontslagprocedure en de duur van de opzeggingstermijn.

Artikel 6

Komen in aanmerking voor het verkrijgen van het conventioneel brugpensioen, de werknemers die aan volgende voorwaarden voldoen:

1.     verbonden zijn krachtens een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.

2.     niet ontslagen worden om dringende redenen;

3.     ten laatste de dag waarop de opzeggingstermijn effectief verstrijkt, de leeftijdsvoorwaarde voorzien in artikel 3 vervullen. De opzeggingstermijn mag een einde nemen buiten de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover aan de leeftijdsvoorwaarde wordt voldaan tijdens deze geldigheidsduur.

4.     op het ogenblik van de toepassing van het stelsel en voor de ganse toepassingsperiode ervan werkloosheidsuitkeringen ontvangen.

Het zal de werkgever toegelaten zijn op elk ogenblik het bewijs op te vragen van de vervulling van deze laatste voorwaarde.

Artikel 7

De aanvullende vergoeding is de tussenkomst ten laste van de werkgever bepaald bij voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17. Ze bedraagt de helft van het verschil tussen het netto-referteloon en de normale werkloosheidsuitkeringen.

Het maandloon dat als netto-referteloon dient, is gelijk aan het jaarloon van de werknemer gedeeld door twaalf, evenwel begrensd overeenkomstig artikel 6 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17.

Onder jaarloon dient te worden verstaan: elk loon, iedere toeslag of premie gedurende de laatste twaalf maanden, te rekenen vanaf de laatste maand van de tewerkstelling, aan de betrokken werknemer uitbetaald en waarvoor bijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid werden afgedragen.

Indien de betrokken werknemer wegens schorsing van de arbeidsovereenkomst tijdens de laatste twaalf maanden, te rekenen vanaf de laatste maand van de tewerkstelling, geen volledige bezoldiging heeft ontvangen, zullen de tijdens die periode uitgekeerde lonen zoals hiervoor bedoeld als berekeningsbasis dienen voor de omzetting naar een volledig jaarloon.

In geval van overgang naar een brugpensioenstelsel vanuit deeltijdse loopbaanonderbreking, tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, zal de aanvullende vergoeding voor het brugpensioen berkend worden op basis van het referteloon dat overeenstemt met het arbeidsregime voorafgaand aan de vermindering van de arbeidsprestaties.

Artikel 8

Op de aanvullende vergoeding worden desgevallend de wettelijke afhoudingen ten laste van de werknemers verricht.

Artikel 9

De werkgever verbindt er zich toe de betrokken werknemer te vervangen. De werknemers die de bruggepensioneerde vervangen, worden in dienst genomen met een contract van onbepaalde duur. De vervangingen zullen gemeld worden aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan, aan de syndicale afvaardiging.

Artikel 10

Het recht op conventioneel brugpensioen gaat in elk geval verloren bij het overlijden van de betrokkene of bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd.

Artikel 11

Voor alles wat niet uitdrukkelijk in deze collectieve arbeidsovereenkomst is voorzien gelden de wettelijke en reglementaire bepalingen.

HOOFDSTUK IV - Geldigheidsduur

Artikel 12

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2001 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2004.

Zij is gesloten ter verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 9/1/1990, 19/11/1992 en 27/6/1995 betreffende de instelling van het stelsel brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar.

B. Commentaar

1. Leeftijdsvoorwaarde

Wanneer een werknemer ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 58 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd.  Bovendien moet hij deze leeftijd bereiken uiterlijk op 30 juni 2004.  Voorzover deze dubbele voorwaarde vervuld is, kan de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode een einde nemen na 30 juni 2004.

2. Anciënniteitsvoorwaarde

Ingevolge het KB van 7 december 1992 dient de werknemer die het brugpensioen wil  genieten het bewijs te leveren van minstens 25 jaar loondienst.

3. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde werknemer verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers.  De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt.

De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstneming.  Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie onder nr.355.

4. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsvergoedingen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding.  Deze aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het ver­schil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering (zie onze documentatie onder nummer 355). Zij is ten laste van de werkgever zolang de werknemer zijn recht op de werkloosheidsvergoedingen behoudt. 

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
02/07/2001
Registratienr
60661
Geldig van
-
Geldig tot
31/12/2004
Neerleggingsdatum
24/09/2001
Registratiedatum
23/01/2002
Onderwerp
brugpensioen op 56 jaar
BS Bericht van neerlegging
06/02/2002
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
19/07/2006
Gepubliceerd in het B.St. van
05/09/2006
Keywords
BRUGPENSIOEN

Historiek
31/12/2011 30/12/2014 2201 Historiek SWT 58 jaar – Kliksysteem
01/01/2011 30/12/2011 2201 2101 Voltijds brugpensioen vanaf 58 jaar
01/01/2008 31/12/2010 2201 2101 Voltijds brugpensioen vanaf 58 jaar
01/07/2004 31/12/2007 2201 2101 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar
01/07/2004 30/06/2007 2201 2101 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar
01/07/2001 30/06/2004 2201 2101 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar
01/07/1998 30/06/2001 2201 2101 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar