In het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen werd op 8 oktober 2002 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de werkgeversbijdrage in de vervoerkosten. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst en geregistreerd op 28 oktober 2002 onder het nr. 64319/CO/127. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 13 november 2003. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 15 juli 2004 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 22 september 2004.

Deze CAO werd gewijzigd door de CAO nr. 19octies, op 20 februari 2009 in de Nationale Arbeidsraad, gesloten.

Vanaf 1 juli 2016 wordt deze CAO ook van toepassing op de werkgevers van de handel in Brandstoffen gevestigd in Oost-Vlaanderen en hun arbeiders en arbeidsters.

Wij geven u hierna de tekst van CAO en een bondige samenvatting.

Tekst van de CAO

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen van handel in brandstoffen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, met uitzondering van de werkgevers de werklieden en werksters welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen.

Artikel 2

Rekening houdend met de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de N.M.B.S. ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden, het koninklijk besluit van 28 juli 1962 tot vaststelling van het bedrag en de wijze van betaling van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de N.M.B.S. ingevolge de uitgifte van abonnementen aan werklieden en bedienden en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19sexies van 30 maart 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 19ter van 5 maart 1991 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 19 van 26 maart 1975 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, wordt de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters voor de afstand heen en terug, tussen hun woonplaats en de werkplaats hierna vastgesteld.

Artikel 3

Openbaar vervoer:
Wat betreft de werklieden en werksters die gebruik maken van het openbaar vervoer, zijn de bepalingen van de in artikel 2 van voorliggende collectieve arbeidsovereenkomst opgesomde rechtsbronnen van toepassing.

Commentaar:De bepalingen in artikel 2 werden gewijzigd door de CAO nr. 19octies van 20 februari 2009, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Artikel 4

Privé-vervoermiddel:
De werklieden en werksters die woonachtig zijn op 5 km en meer van de werkplaats hebben recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten ten belope van 60% van de prijs van een treinkaart, geldend als sociaal abonnement tweede klasse van de NMBS voor de corresponderende afstand, heen en terug, afgelegd door de gemeenschappelijke vervoerdienst tussen de woonplaats en de werkplaats voor zover zij gebruik maken van hun privé-vervoermiddel.

Artikel 5

Gemeenschappelijke bepalingen:
De terugbetaling van de gedragen kosten, waarvan sprake in de artikelen 2 en 3, geschiedt minstens om de maand.

Artikel 6

Onverminderd de regelingen vastgesteld bij artikelen 2 en 3, blijven de gunstigere voorwaarden inzake vervoer en terugbetaling van vervoerkosten welke op het vlak van de onderneming bestaan, behouden.

Artikel 7

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst houden in dat de werklieden en werksters geen aanspraak kunnen maken op de betaling van vervoerkosten wanneer de werkgever met eigen middelen of door zijn tussenkomst, het vervoer van zijn werklieden en werksters kosteloos verzekert.

Artikel 8

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2002 en is gesloten voor onbepaalde duur.

De collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2001 wordt opgeheven.

Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen.
De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.