0706 Arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld aan vervoeractiviteiten

Paritair (sub-)Comité nr.:
126.00.00-00.00

Bijwerking: 13/09/2005
Geldig vanaf: 05/09/2005
Geldig tot: 31/10/2006

 

In het Belgisch Staatsblad van 5 september 2005 verscheen het Koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld aan vervoeractiviteiten van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking ressorteren.

 

Dit koninklijk besluit is genomen ten gevolge van de Europese Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen.

 

Door dit koninklijk besluit wordt opgeheven : het Koninklijk besluit van 14 maart 2003 betreffende de arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld aan vervoeractiviteiten van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking ressorteren.

Daarnaast werd op 30 november 2005 een CAO gesloten die de Europese Richtlijn 2002/15/EG en het K.B. van 10 augustus 2005 verder uitwerkt. De CAO werd op 9 december 2005 neergelegd op de griffie van de dienst collectieve arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en geregistreerd op 5 januari 2006 onder het nummer 77886/CO/126.

 

Wij geven u hiena de integrale tekst van dit Koninklijk besluit en de relevante bepalingen van de C.A.O. van 30 november 2005.

 

Tekst K.B. 10 augustus 2005

 

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op de werknemers tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking ressorteren en op hun werkgevers.

Artikel 2

Worden beschouwd als werknemers tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten : de werklieden, bestuurders en begeleiders van vrachtwagens die in het bezit zijn van een rijbewijs van de categorie C en CE.

Onder vervoersactiviteiten worden verstaan : het transporteren van goederen voor eigen rekening van de onderneming of voor rekening van ondernemingen van dezelfde groep, het laden en lossen van deze goederen, de administratieve handelingen met betrekking tot deze vervoersactiviteiten.

Onder « werkplek » wordt verstaan :

1. de locatie van de onderneming waarvoor de werknemer zijn activiteiten uitoefent en haar nevenvestigingen;

2. het voertuig waarvan de werknemer gebruik maakt;

3. iedere andere plaats waar activiteiten worden verricht die met de vervoersactiviteit verband houden.

Artikel 3

Als arbeidstijd geldt de periode tussen het begin en het einde van het werk waarin de werknemer op het werk is, ter beschikking van de werkgever staat en zijn taken uitoefent.

Dit wil zeggen :

1. de tijd die wordt besteed aan alle wegvervoersactiviteiten, met name :

a) rijden;

b) laden en lossen;

c) schoonmaken en technisch onderhoud hetzij door de arbeider, hetzij door een derde;

d) alle andere werkzaamheden om de veiligheid van het voertuig, de lading of de passagiers te verzekeren alsook de werkzaamheden om te voldoen aan de wettelijke of bestuursrechtelijke verplichtingen die direct met het specifieke vervoer verband houden met inbegrip van het toezicht op laden en lossen, afwikkeling van administratieve formaliteiten bij politie, douane, immigratieautoriteiten enz.

2. de perioden waarin de werknemer niet vrij over zijn tijd kan beschikken en op de werkplek moet blijven, gereed om aan het werk te gaan wanneer de duur daarvan niet op voorhand bekend is, bijvoorbeeld de wachttijden bij laden en lossen door derden.

Artikel 4

Worden voor de bepaling van de arbeidsduur niet als tijd beschouwd gedurende dewelke de werknemer tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten ter beschikking staat van de werkgever, de volgende twee categorieën niet-productieve tijden :

1. de beschikbaarheidstijden

Dit zijn de perioden andere dan de pauzes of rusttijden vermeld onder art. 3 b) van de Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen, waarin de werknemer niet op de werkplek hoeft te blijven, doch beschikbaar moet zijn om gevolg te kunnen geven aan eventuele oproepen om de rit aan te vatten of te hervatten of om andere werkzaamheden uit te oefenen, voor zover deze perioden en de verwachte duur van tevoren aan de werknemer worden meegedeeld, hetzij vóór het vertrek, hetzij vóór het daadwerkelijke begin van de beschikbaarheidstijd, bijvoorbeeld de wachttijd en de tijd die niet aan het stuur wordt doorgebracht in een rijdend voertuig, op een veerboot of een trein.

Beschikbaarheidstijd is ook de tijd die de tweede bestuurder of de begeleider doorbrengt op de slaapbank of in de slaapcabine tijdens het rijden.

2. de perioden waarin de werknemer niet vrij over zijn tijd kan beschikken en op de werkplek moet blijven, gereed om aan het werk te gaan wanneer de duur daarvan op voorhand bekend is.

Artikel 5

Worden eveneens van het begrip arbeidsduur uitgesloten, de volgende werktijdonderbrekingen :

1. de door de EG-reglementering opgelegde verplichte onderbrekingen van de rijtijd;

2. de tijd besteed aan de eetmalen;

3. de tijd waarover de bestuurder of de begeleider zelf mag beschikken;

4. de tijd die de werknemer zichzelf toeëigent;

5. de dagelijkse rusttijden in de zin van de EG-reglementering.

 Artikel 6

De werknemer die onder arbeidsovereenkomst tewerkgesteld is bij één of meer andere werkgevers dan deze bij wie hij de vervoersactiviteiten uitvoert, zal op diens eenvoudig verzoek schriftelijk de informatie bezorgen van de arbeidstijd gepresteerd bij deze of de andere werkgever(s).

Artikel 7

Het koninklijk besluit van 14 maart 2003 betreffende de arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking ressorteren, wordt opgeheven.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

 

C.A.O. van 30 november 2005

Regeling van de arbeidsvoorwaarden van de werknemers tewerkgesteld in de vervoersactiviteiten

Artikel 1.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten van de ondememingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking en op hun werkgevers.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad van 20 december 1985 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, de Richtlijn 2002/15/Eg betreffende de organisatie van de arbeidstijd van de personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen, de wet van 16 maart 1971 (Arbeidswet), het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 genomen in uitvoering van art. 19, derde lid van deze wet en van de w et van 17 maart 1987 met betrekking tot de invoering van nieuwe arbeidsregelingen.

Art. 2.

Werknemers tewerkgesteld aan de vervoersactiviteiten.

Met "werknemers tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten" worden bedoeld : de arbeiders (mannelijk/ vrouwelijk), bestuurders en begeleiders van vrachtwagens, die in het bezit zijn van een rijbewijs van de catégorie C en CE.

Met "vervoersactiviteiten" wordt bedoeld : het transporteren van goederen voor eigen rekening van de onderneming, of voor rekening van ondernemingen van dezelfde groep, het laden en lossen van deze goederen, de administratieve handelingen met betrekking tot de vervoersactiviteiten.

Art. 3. Arbeidsduur.

De maximumgrenzen van de arbeidsduur van de werknemers behorend tot het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn de volgende :

- 12 urenperdag;

- 48 uren per week of 92 uren per twee weken;

- 520 uren per kwartaal;

- van deze grenzen kan alleen worden afgeweken bij ondernemingscollectieve arbeidsovereenkomst. In dit geval gelden voormelde week- en kwartaalgrenzen niet.

Behalve indien hier bij ondernemingscollectieve arbeidsovereenkomst wordt afgeweken, bedraagt de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de arbeiders bedoeld in artikel 2 op jaarbasis 40 uren. In toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1993 gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking met betrekking tot de arbeidsduur, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 september 1994 (Belgisch Staatsblad van 9 november 1994), worden 16 betaalde compensatiedagen toegekend.

De op datum van in werking treden van deze collectieve arbeidsovereenkomst in de onderneming bestaande arbeidsroosters voor de in artikel 2 vermelde werknemers blijven echter gelden tot op het ogenblik waarop zij normaal tot een einde zouden komen of worden gewijzigd.

(…)

Art. 5. Overloon.

Er is overloon verschuldigd aan de werknemer van zodra één der grenzen van de arbeidsduur zoals beschreven in artikel 3 worden overschreden en van zodra er meer dan 60 inhaalrusturen op te nemen zijn.

Art. 6. Inhaalrust.

De uurroosters van de werknemers, tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten bevatten de inhaalrust die moet worden toegekend.

Wanneer het niet mogelijk is deze grenzen te respecteren, dient ten minste één dag inhaalrust te worden toegekend zodra tijdens het kalenderjaar of tijdens de in de onderneming overeengekomen période van 12 maanden de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur vermenigvuldigd met het aantal voorbije weken met meer dan 60 uren werd overschreden.

Deze inhaalrust wordt verloond aan 100 pet.

Art. 7. Procedure tot invoering van de nieuwe uurroosters.

De uurroosters van de werknemers tewerkgesteld aan vervoersactiviteiten worden opgenomen in het arbeidsreglement op voorstel van de werkgever en na schriftelijk akkoord van de betrokken personeelsleden.

Een afschrift van de nieuwe uurroosters wordt door de werkgever medegedeeld aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, binnen de maand na de invoering ervan.

(…)

Art. 10. Controleapparaat.

De werkgever en de bestuurders moeten toezien op de juiste werking van de tachograaf. Gedurende de tijd dat het apparaat niet of gebrekkig werkt, moeten de bemanningsleden de gegevens registreren op een bij het registratieblad bij te voegen bijzonder blad.

De werkgever moet het defect, zodra mogelijk, laten herstellen.

De werkgever moet de bestuurders voldoend registratiebladen verstrekken.

De bestuurders moeten geen vuile of beschadigde registratiebladen gebruiken.

Zij moeten voor iedere dag dat zij rijden registratiebladen gebruiken vanaf het ogenblik dat zij het voertuig overnemen.

De werkgever moet deze registratiebladen na gebruik bewaren gedurende ten minst één jaar. Op verzoek van de met controle belaste ambtenaren moet de werkgever de registratiebladen overhandigen. Op verzoek van de bestuurder, moet hij er een kopie van bezorgen.

- Prestatiebladen

De werkgever stelt aan het rijdend personeel prestatiebladen te hand. Van zodra deze prestatiebladen werden ondertekend door werkgever en werknemer gelden zij als bewijs van de gepresteerde arbeidsuren.

- Bewijs van tewerkstelling

De werknemer wordt tevens in het bezit gesteld van het bewijs van tewerkstelling, voorgeschreven door het koninklijk besluit van 8 augustus 1980.

Art. 11. Duurtijd.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en gaat in op 1 november 2005.

Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 2001.

Zij kan door elke ondertekenende partij worden opgezegd mits in achtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden die ingaat op de eerste van de maand die volgt op de aangetekende verzending ervan.


Historiek
01/01/2014 31/12/2999 0706 Arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld aan vervoeractiviteiten
01/07/2011 31/12/2013 0706 Arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld aan vervoeractiviteiten
01/11/2006 30/06/2011 0706 Arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld aan vervoeractiviteiten
05/09/2005 31/10/2006 0706 Arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld aan vervoeractiviteiten
14/05/2003 04/09/2005 0706 Arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld aan vervoeractiviteiten