124 Uitvoering van het sectoraal akkoord voor de bouwsector

28/10/2019

In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf werden op 30 september jl. verschillende cao’s afgesloten tot uitvoering van het sectoraal akkoord voor de periode 2019-2020. Daarnaast werden door de sociale partners van de sector ook nog drie adviezen ondertekend waarin om de wijziging van regelgeving wordt verzocht. Wij geven u hierna een overzicht van de belangrijkste bepalingen.

Beroepenclassificatie

Vanaf 1 september 2019 wordt categorie I A uitgebreid tot de arbeiders die aangeworven worden na het volgen van een “individuele beroepsopleiding” (IBO) via de VDAB, een “formation professionnelle individuelle en entreprise” (FPIe) via Bruxelles Formation of een “Plan Formation-Insertion” (PFI) via Forem. Na 6 maanden tewerkstelling vallen zij onder categorie II en binnen een periode van maximaal 24 maanden vanaf hun aanwerving (die naar het oordeel van de werkgever kan verminderd worden) gaan ze over naar categorie II A.

Tussenkomst in de vervoerskosten en mobiliteit

Om de problematiek van de langere reistijden aan te pakken, zullen volgende wijzigingen in werking treden vanaf 1 december 2019:

  • een verhoging van het basisbedrag van de mobiliteitsvergoeding voor arbeiders die zich met een ander vervoermiddel dan de trein verplaatsen (als passagier);
  • de creatie van een nieuw barema mobiliteitsvergoeding voor chauffeurs die alleen rijden (en dus geen personeel vervoeren) op vraag van de werkgever met een bedrijfsvoertuig én voor wie geen collectief vervoer mogelijk is;
  • een verhoging van de fietsvergoeding tot 0,24 euro per werkelijk afgelegde kilometer.

Daarnaast wordt ook uitdrukkelijk voorzien dat jongeren tewerkgesteld met een overeenkomst in een stelsel van duaal leren op dezelfde wijze recht hebben op een mobiliteitsvergoeding als de bouwarbeiders.

Sommige wijzigingen zullen niet op 1 december 2019 in werking treden maar wel op een andere datum:

  • er wordt eveneens voorzien in een verhoging van de gecorrigeerde mobiliteitsvergoeding voor chauffeurs van een bedrijfsvoertuig die personeel van en naar de werf vervoeren. De inwerkingtreding van deze verhoging wordt afhankelijk gemaakt van de aanpassing van het grensbedrag van de mobiliteitsvergoeding zoals voorzien in de RSZ-reglementering (om te vermijden dat deze verhoogde bedragen zouden onderworpen zijn aan RSZ). Voorlopig blijft het bedrag van de gecorrigeerde mobiliteitsvergoeding voor de chauffeurs van personeel dus ongewijzigd. Pas wanneer het grensbedrag van de mobiliteitsvergoeding in de RSZ-reglementering wordt aangepast bij KB, zal ook de verhoging van de gecorrigeerde mobiliteitsvergoeding voor de chauffeurs van personeel in werking treden (ondanks het feit dat dit niet wordt vermeld in de cao, gaan wij ervan uit dat er eveneens een aanpassing van het fiscaal vrijgestelde bedrag werd gevraagd);
  • vanaf 1 januari 2019 zullen bouwarbeiders die tijdens het kalenderjaar een mobiliteitsvergoeding ontvangen voor in totaal minstens 43.000 kilometer, recht hebben op een mobiliteitsdag op te nemen in onderling akkoord met de werkgever en dit vóór 31 maart van het daaropvolgende jaar. De werkgever dient deze dag te vergoeden (overeenkomstig de feestdagenreglementering), behalve wanneer de bouwarbeider deze dag niet opneemt of niet heeft kunnen opnemen wegens schorsing of beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In deze gevallen moet de werkgever de mobiliteitsdag niet betalen en is de werknemer deze dag dus kwijt.

Arbeidsduur en fiscaalvriendelijke overuren

  1. De interne grens voor de recuperatie van overuren wordt vanaf 1 juli 2019 opgetrokken van 143 overuren tot 280 overuren voor arbeiders tewerkgesteld door ondernemingen die hoofdzakelijk wegenwerken uitvoeren (met uitsluiting van het aanleggen van ondergrondse leidingen en kabels) én voor wie de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of ’s nachts te werken.
  2. Het Paritair Comité verzoekt om vanaf 1 januari 2020 de regeling van de bijkomende uren zoals voorzien in KB 213 aan te passen: het krediet blijft geplafonneerd op 180 bijkomende uren per jaar waarvan er 96 mogen gebruikt worden om op zaterdag te werken. Wel vragen de sociale partners een aanpassing van het KB 213 zodat het vanaf 1 januari 2020 mogelijk wordt:
  • om elke weekdag van maandag tot vrijdag in plaats van maximaal 1u maximaal 1u30 langer te werken (dus prestaties tot maximaal 9u30 per dag) én
  • wanneer de werknemer kiest voor de toekenning van inhaalrust in plaats van de betaling van de toeslag van 20 % voor bijkomende uren gepresteerd tijdens de week, dat de toekenning van de inhaalrust in onderling akkoord tussen werkgever en werknemer niet langer binnen de 6 maanden maar wel binnen de 12 maanden kan gebeuren.
  1. Het Paritair Comité verzoekt om vanaf 1 januari 2020 het krediet aan fiscaalvriendelijke overuren per jaar en per werknemer te verhogen:
  • van 180 tot 220 overuren voor arbeiders tewerkgesteld bij werkgevers die werken in onroerende staat verrichten;
  • en tot 280 overuren voor arbeiders tewerkgesteld door ondernemingen die hoofdzakelijk wegenwerken uitvoeren (met uitsluiting van het aanleggen van ondergrondse leidingen en kabels) én voor wie de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of ’s nachts te werken.

Uitbreiding van het anciënniteitsverlof

Vanaf 1 september 2019 zal er recht zijn op:

  • één dag anciënniteitsverlof per jaar vanaf 15 jaar anciënniteit in hetzelfde bedrijf en op te nemen vanaf die datum;
  • twee dagen anciënniteitsverlof per jaar vanaf 25 jaar anciënniteit in hetzelfde bedrijf en op te nemen vanaf die datum.

De regels inzake toekenning en betaling van het anciënniteitsverlof blijven ongewijzigd.

De werkgever betaalt voor deze dagen het normaal loon, berekend conform de feestdagenwetgeving, op voorwaarde dat de dagen effectief worden opgenomen. Worden deze dagen niet opgenomen wegens schorsing of beëindiging van de arbeidsovereenkomst of omdat de arbeider het verlof niet opneemt, dan moet de werkgever ze niet betalen. Ook een overdracht van deze dagen naar het volgende jaar is uitgesloten.

Gunstigere ondernemingsregelingen blijven onverminderd van toepassing.

Outplacement

De bestaande sectorale outplacementbegeleiding die door Constructiv wordt georganiseerd, wordt verlengd vanaf 1 juli 2019 tot en met 31 december 2020. Voor dezelfde periode wordt er een bijkomende sectorale outplacementbegeleiding in het leven geroepen voor de werkgever die zich beroept op het einde van de arbeidsovereenkomst ingevolge medische overmacht. Ook dan zal de werkgever de outplacementbegeleiding kunnen toevertrouwen aan Constructiv die de helft van de kosten voor de begeleiding (exclusief BTW) zal terugbetalen aan de werkgever.

Opleiding en tewerkstelling

De vorige kader-cao inzake de organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels dateerde van 25 juni 2009 en werd verschillende malen gewijzigd. Op 23 september 2019 werd een nieuwe kader-cao inzake de organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels afgesloten voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 die alle wijzigingen die werden aangebracht aan de vorige cao, coördineert. Bovendien voorziet deze nieuwe cao in:

  • een verhoging van de aanmoedigingspremies voor jongeren die een alternerende opleiding volgen met 200 euro;
  • de invoering van een regeling van bedrijfsinterne opleidingen met een meester-mentor met de bedoeling een theoretische en praktische beroepskennis over te dragen die vereist is voor de uitoefening van het beroep. Er wordt voor de werkgever voorzien in een jaarlijkse premie van 1.000 euro ten laste van Constructiv per meester-mentor die een bedrijfsinterne opleiding op zich heeft genomen.

De cao inzake de organisatie van de toepassingsprocedures voor de opleidings- en tewerkstellingsregelingen en de cao inzake de toekenning van een opleidingspremie aan de bouwarbeiders die een basisopleiding bouw, een zaterdagopleiding of een avondopleiding hebben gevolgd worden ongewijzigd verlengd vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020.

Het beleid inzake duurzame beroepsintegratie, herintegratie en opleiding van risicogroepen wordt voortgezet voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020.

Tot slot werd door de sociale partners opnieuw een sectorale vrijstelling gevraagd van de verplichting om nieuwe werknemers met een startbaanovereenkomst aan te werven voor de jaren 2020 en 2021.

Communicatie op de bouwplaats

In het belang van de veiligheid van iedereen aanwezig op de werf moet er vanaf 1 oktober 2019, per aannemer, op de werf één iemand worden aangeduid die één van onze drie landstalen spreekt of het Engels. Deze verplichting geldt ook voor buitenlandse werkgevers in het kader van detachering.

Kosten verbonden aan de opleidingen vakbekwaamheid chauffeurs (code 95)

Vanaf 1 september 2019 moet de werkgever instaan voor de betaling van de opleidingskosten, verplaatsingskosten, examenkosten en de administratieve kosten van de opleidingen en de bijkomende opleidingen van vakbekwaamheid chauffeurs (code 95). De aanvragen tot terugbetaling kunnen vanaf 1 oktober 2019 worden ingediend.

Ook volgende regelingen worden verlengd:

  • Toekenning van aanvullende werkloosheidsuitkeringen en van de wettelijke vergoeding door Constructiv in geval van tijdelijke werkloosheid (verlenging vanaf 1 oktober 2019 tot en met 30 september 2021);
  • Toekenning van een bijzondere aanvullende vorstvergoeding van 5,35 euro per dag in een 6-dagenweek door Constructiv aan arbeiders die tijdens de periodes van 1 oktober 2018 tot en met 30 april 2019 en van 1 oktober 2019 tot en met 30 april 2020 tijdelijk werkloos werden gesteld wegens weerverlet en vorstvergoedingen hebben ontvangen (verlenging van 1 oktober 2019 tot en met 30 september 2021);
  • De tegemoetkomingen van Constructiv in geval van arbeidsongevallen met ernstige of dodelijke afloop, beroepsziekte, gewone ziekte of ongeval van gemeen recht met een verhoging van de bedragen van de tegemoetkomingen in geval van een arbeidsongeval met dodelijke afloop en een arbeidsongeval met als gevolg een arbeidsongeschiktheid van minstens 66 % (verlenging vanaf 1 januari 2019 voor onbepaalde duur);
  • Toekenning van een promotievergoeding voor het bouwbedrijf door Constructiv die overeenstemt met een tegemoetkoming in de terugbetaling van een hypothecaire lening die door een bouwarbeider werd aangegaan (verlenging vanaf 1 januari 2019 voor onbepaalde duur);
  • Toekenning van een syndicale premie door Constructiv aan de arbeiders die lid zijn van één van de in het Paritair Comité vertegenwoordigde werknemersorganisaties waarbij:
    • een verhoging wordt voorzien van het forfait waarmee een aantal dagen moet worden vermenigvuldigd die, in overeenstemming met de codificatie van de arbeidstijdgegevens, onder welbepaalde codes worden aangegeven in de Dmfa voor de betrokken arbeider om het resultaat van het bedrag van de premie te bekomen
    • én waarbij een verhoging wordt voorzien van het maximumbedrag van de premie tot 145 euro per referteperiode die loopt van 1 april tot 31 maart van het daaropvolgende jaar (verlenging vanaf 1 april 2019 voor onbepaalde duur);
  • Toekenning van een jaarlijks vakantiegeld van 540 euro aan sommige invalide bouwarbeiders door Constructiv (verlenging van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020).