13 Klein verlet

Paritair (sub-)Comité nr.:
119.01.00-00.00, 119.02.00-00.00, 119.03.00-00.00

Bijwerking: 12/11/1996
Geldig vanaf: 20/05/1954
Geldig tot: 30/06/2002

In het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren werd op 1 september 1953 een beslissing getroffen betreffende het toekennen van verlof wegens bijzondere gebeurtenissen aan de arbeiders tewerkgesteld in de handel in voedingswaren. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 25 februari 1954 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 en 11 mei 1954. Zij werd gewijzigd door een beslissing van 26 november 1957 (KB van 12 maart 1958; BS van 2 en 25 maart 1958).

 

Wij geven u hierna de bepalingen inzake klein werkverlet, aangevuld met de gunstiger regels uit de interprofessionele reglementering, namelijk het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 en de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 oktober 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

 

Ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten hierna vermeld, hebben de werklieden het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn voor een als volgt bepaalde duur :

 

Reden van de afwezigheid

Duur van de afwezigheid

 

1.       Huwelijk van de werknemer

Twee dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daaropvolgende week.

2.       Huwelijk :

 

a)     van een kind (*) van de werknemer

Eén dag.

b)    van een kind van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer, van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, van een kleinkind van de werknemer

De dag van het huwelijk.

3.       Priesterwijding of intrede in het klooster :

 

a)     van een kind (*) van de werknemer

Eén dag.

b)    van een kind van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer, van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer

De dag van de plechtigheid.

4.       Geboorte van een kind van de werknemer zo de afstamming van dit kind langs vaderszijde vaststaat

Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de twaalf dagen te rekenen vanaf de dag van de bevalling.

5.       Overlijden :

 

a)     van de echtgeno(o)t(e), van een kind (*) van de werknemer, van de vader, moeder van de werknemer

 

b)    Drie dagen.

 

c)     van een kind van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer, van de schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de werknemer

Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.

 

 

 

 

6.       Overlijden :

 

a)     van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, grootmoeder, van een kleinkind, schoonzoon of schoondochter die bij de werknemer inwoont (**)

Twee dagen door de werknemer te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis, indien de overledene bij de werknemer inwoont.

b)    van de schoonkinderen, van een broer, een zuster, van de grootouders die niet bij de werknemer inwoont (**)

Eén dag.

c)     van een schoonbroer, schoonzuster, van een kleinkind die niet bij de werknemer inwoont (**)

De dag van de begrafenis.

7.       Plechtige communie van een kind (*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e)

De dag van de plechtigheid of wanneer die dag samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, de gewone activiteitsdag die deze gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt.

8.       Deelneming van een kind (*) van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) aan het feest van de "vrijzinnige jeugd" daar waar dit feest plaatsheeft

De dag van het feest of wanneer die dag samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, de gewone activiteitsdag die deze gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of volgt.

9.       Verblijf van de dienstplichtige werknemer in een rekruterings en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een rekruterings en selectiecentrum

De nodige tijd met een maximum van drie dagen.

10.    Verblijf van de werknemer gewetensbezwaarde op de Administratieve Gezondheidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, door de Koning zijn aangewezen

De nodige tijd met een maximum van drie dagen.

11.    Bijwonen van een bijeenkomst van een familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter

De nodige tijd met een maximum van één dag.

12.    Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

13.    Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements, provincieraads, en gemeenteraadsverkiezingen

De nodige tijd.

14.    Uitoefening van het ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij de verkiezing van het Europese Parlement

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

15.    Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau van stemopneming bij de parlements, provincieraads en gemeenteraads verkiezingen

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

 

 

 

 

16.    Het onthaal van een kind in het gezin van de werknemer in het kader van een adoptie

Drie dagen naar keuze van de werknemer in de maand volgend op de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin.

 

De deeltijdse werknemers hebben het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn gedurende de bovenbedoelde dagen en perioden die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden gewerkt hebben. Zij mogen de afwezigheidsdagen kiezen binnen dezelfde beperkingen als de voltijdse werknemers.

 

 

 


(*)         Voor de toepassing van de punten nr. 2°, a), nr. 3°, a), nr. 5°, a), nr. 7° en nr. 8°, wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.

(**)        Voor de toepassing van de punt nr. 6°, a), b) en c) worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de werknemer.

Historiek
25/05/2023 31/12/2050 13 Klein verlet
25/07/2021 24/05/2023 13 Klein verlet
01/07/2002 24/07/2021 13 Klein verlet
20/05/1954 30/06/2002 13 Klein verlet