3801 38 Collectief ontslag

Paritair (sub-)Comité nr.:
118.00.00-00.00, 118.01.00-00.00, 118.02.00-00.00, 118.03.00-00.00, 118.04.00-00.00, 118.05.00-00.00, 118.06.00-00.00, 118.07.00-00.00, 118.08.00-00.00, 118.09.00-00.00, 118.10.00-00.00, 118.11.00-00.00, 118.12.00-00.00, 118.13.00-00.00, 118.14.00-00.00, 118.15.00-00.00, 118.16.00-00.00, 118.17.00-00.00, 118.18.00-00.00, 118.19.00-00.00, 118.20.00-00.00, 118.21.00-00.00, 118.22.00-00.00

Bijwerking: 10/05/2001
Geldig vanaf: 13/05/1997
Geldig tot: 17/05/2001

In het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid werd op 25 juni 1997 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het collectief ontslag. Deze werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 25 november 1999 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 januari 2000 .

Wij geven U hierna de integrale tekst van de CAO.

 

Bepalingen van de CAO

 

Artikel 1.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en de werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.

De werklieden en werksters die van het conventioneel brugpensioen genieten, zijn uit het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten.

Artikel 2.

§ 1. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder :

-        collectief ontslag :

voor de ondernemingen waar gedurende het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, gemiddeld ten minste 20 werknemers waren tewerkgesteld, het ontslag om economische of technische redenen dat in de loop van een ononderbroken periode van zestig dagen een aantal werknemers treft dat ten minste 10 pct. vertegenwoordigt van de gemiddelde tijdens het kalenderjaar, dat het ontslag voorafgaat, tewerkgestelde personeelssterkte. Voor de ondernemingen die 20 tot 59 werknemers tewerkstellen, is er evenwel collectief ontslag indien er ten minste zes werknemers worden getroffen.

 voor de ondernemingen waar gedurende het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, gemiddeld minder dan 20 werknemers waren tewerkgesteld, het ontslag om economische of technische redenen dat in de loop van een ononderbroken periode van zestig dagen een aantal werknemers treft dat ten minste 50 pct. vertegenwoordigt van de gemiddelde personeelssterkte. Het ontslag dient evenwel ten minste zes werknemers te treffen.

De modaliteiten om het gemiddelde van de tijdens het kalenderjaar tewerkgestelde werknemers te berekenen worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 5 december 1969 betreffende de aangifte van collectieve afdankingen en de kennisgeving van vacante betrekkingen.

-        netto-referteloon : het loon bepaald in artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 10 van 8 mei 1973, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het collectief ontslag, zoals bij latere collectieve arbeidsovereenkomsten gewijzigd;

-        onderneming : de technische bedrijfseenheid, zoals dit begrip is omschreven in artikel 14 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en in de uitvoeringsbesluiten van deze wet;

-        werknemer : degene die is tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst of een leerovereenkomst.

§ 2. Zijn uitgesloten van het genot van deze overeenkomst :

a)         de werknemers, aangeworven voor een bepaalde duur of voor een bepaald werk;

b)                      de werknemers bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 september 1967 tot uitvoering van de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen.

Artikel 3.

§ 1. In geval van collectief ontslag hebben de werklieden en de werksters recht op een aanvullende vergoeding ten laste van hun werkgever, gelijk aan het verschil tussen het netto-referteloon en hun werkloosheidsuitkering.

§ 2. De vergoeding bepaald in § 1 wordt toegekend gedurende 3 maanden per begonnen schijf van 5 jaar dienst in de onderneming. De wettelijke opzegtermijn of -vergoeding, alsook de vergoedingen toegekend op grond van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 10 van de Nationale Arbeidsraad maken deel uit van deze globale inkomensgarantie

De globale inkomensgarantie wordt in de loop van de betreffende periode ingevuld op 3 verschillende manieren:

-          de wettelijke opzegtermijn of de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding;

-          de vergoeding bij collectief ontslag volgens de collectieve arbeidsovereenkomst nr 10 van de Nationale Arbeidsraad, maar opgetrokken tot 100 pct. op grond van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

-          de vergoeding bij collectief ontslag op basis van deze collectieve arbeidsovereenkomst : tijdens het saldo van de periode niet-gedekt door de opzegtermijn noch door de vergoeding van collectief ontslag van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 10 wordt een aanvullende vergoeding uitgekeerd tot 100 pct. van het verschil tussen het laatste netto referteloon volgens collectieve arbeidsovereenkomst nr. 10 en de werkloosheidsuitkeringen.

§ 3. De werklieden en werksters moeten een attest voorleggen, uitgereikt door de R.V.A. waaruit blijkt dat de belanghebbende werkloosheidsuitkeringen heeft ontvangen.

Artikel 4.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 13 mei 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Zij wordt nadien stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzegging door een der partijen uiterlijk drie maanden vóór het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst, bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1993 betreffende het collectief ontslag, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 december 1993.

 

 


Historiek
18/05/2001 31/12/2050 3801 Collectief ontslag
13/05/1997 17/05/2001 3801 38 Collectief ontslag