480101 Vorming en opleiding (nationaal)

Paritair (sub-)Comité nr.:
111.01.01-00.00, 111.01.02-00.00, 111.01.03-00.00, 111.01.04-01.00, 111.01.04-02.00, 111.01.05-00.00, 111.01.06-01.00, 111.01.06-02.00, 111.01.07-00.00, 111.01.08-00.00, 111.01.09-00.00, 111.01.10-00.00, 111.02.01-00.00, 111.02.02-00.00, 111.02.03-00.00, 111.02.04-01.00, 111.02.04-02.00, 111.02.05-00.00, 111.02.06-01.00, 111.02.06-02.00, 111.02.07-00.00, 111.02.08-00.00, 111.02.09-00.00, 111.02.10-00.00

Bijwerking: 18/09/2017
Geldig vanaf: 01/01/2017

Het jaarlijks engagement inzake opleidingsinspanningen ten belope van 1,7 % in tijd te besteden aan beroepsopleiding ten opzichte van het geheel van de door de totaliteit van de arbeiders  gepresteerde uren wordt behouden tot einde 2018

Individuele opleidingsrekening: vanaf 01/01/2018 zal een overdraagbaar opleidingskrediet gelijk aan 8 uren ( = 1 dag) per jaar per arbeider op een individuele opleidingsrekening geplaatst worden met een maximum van 5 dagen op 5 jaar

Opleiding = beroepsopleiding zowel de formele als de informele opleidingen

In het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw werd op 19 juni 2017 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende vorming en opleiding.  Zij werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 26 juli 2017 onder het nr. 140567/CO/111; het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 23 augustus 2017.

Wij geven u hierna de bepalingen betreffende de vorming en opleiding.  Wij verwijzen u ook naar onze sectorale documentatie Hfdst. 48.

Artikel 1 - Toepassingsgebied

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, met uitzondering van de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren.

Onder arbeiders wordt verstaan de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.

Artikel 2 - Voorwerp

§1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969 tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten.

§2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig afdeling 1 - investeren in opleiding - van hoofdstuk 2 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, in het algemeen en overeenkomstig artikel 11 en 12 van dezelfde wet in het bijzonder.

§3. Ondertekenende partijen vragen dat onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaard wordt.

Artikel 3 - Collectieve vormingsinspanningen

Met het oog op de realisering van de interprofessionele doelstelling van gemiddeld 5 opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalente arbeider, zoals bepaald in de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk wordt het volgende overeen gekomen:

§1. Het jaarlijks engagement inzake opleidingsinspanningen ten belope van 1,7 % in tijd te besteden aan beroepsopleiding ten opzichte van het geheel van de door de totaliteit van de arbeiders gespresteerde uren zoals voorzien in artikel 17 van het nationaal akkoord 2015-2016 wordt behouden tot einde 2018.

Hierbij wordt aanbevolen om bij de uitwerking van de opleidingsplannen te zoeken naar een evenwichtige participatiegraad rekening houdend met de opleidingsbehoeften van elke werknemer.

§2. Als groeipad wordt voorzien dat bovengenoemde opleidingsinspanning tegen 2020 zal evolueren naar 1,9 % in tijd te besteden aan beroepsopleiding ten opzichte van het geheel van de door de totaliteit van de arbeiders gespresteerde uren, wat overeenkomt met gemiddeld 5 opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalente arbeider.

Artikel 4 - Individuele opleidingsrekening

Daarenboven zal binnen het hierboven genoemde jaarlijks engagement inzake opleidingsinspanningen ten belope van 1,7 % vanaf 1 januari 2018 een overdraagbaar opleidingskrediet gelijk aan 8 uren ( = 1 dag) per jaar per arbeider op een individuele opleidingsrekening geplaatst worden met een maximum van 5 dagen op 5 jaar.

In de loop van 2017 zullen de verdere modaliteiten van dit opleidingskrediet uitgewerkt worden.

Artikel 5 - Definitie van opleiding

Voor de toepassing van de bovengenoemde artikelen 3 en 4 wordt onder opleiding de beroepsopleiding begrepen, zowel de formele als de informele opleidingen, en wordt verwezen naar de definitie bepaald in bovengenoemde wet:

§1. Formele opleiding: door lesgevers of sprekers ontwikkelde cursussen en stages.  Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie van de opleider of opleidingsinstelling.  Ze gaan door op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is.  Ze richten zich tot een groep cursisten en vaak wordt een attest verstrekt dat de opleiding gevolgd werd.  Die opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een extern organisme;

§2. Informele opleiding: de opleidingsactiviteiten, andere dan deze bedoeld onder formele opleidingen die rechtstreeks betrekking hebben op het werk.  Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelforganisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen met betrekking tot de tijd, de plaats en de inhoud, een inhoud die gekozen wordt volgens de individuele behoeften van de cursist op de werkplek, en met een rechtstreeks verband met het werk en de werkplek, met inbegrip van deelname aan conferenties of beurzen voor leerdoeleinden.

Artikel 6 - Duur

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur, met ingang van 1 januari 2017. Zij kan opgezegd worden mits aangetekend schrijven aan de Voorzitter van het nationaal paritair comité en waarvoor een opzegtermijn van 6 maanden geldt. 


Historiek
01/01/2017 31/12/2999 480101 Vorming en opleiding (nationaal)