3003 Industrieel leerlingwezen: vergoeding van de leerling

Paritair (sub-)Comité nr.:
111.01.01-00.00, 111.01.02-00.00, 111.01.03-00.00, 111.01.04-01.00, 111.01.04-02.00, 111.01.05-00.00, 111.01.06-01.00, 111.01.06-02.00, 111.01.07-00.00, 111.01.08-00.00, 111.01.09-00.00, 111.01.10-00.00, 111.02.01-00.00, 111.02.02-00.00, 111.02.03-00.00, 111.02.04-01.00, 111.02.04-02.00, 111.02.05-00.00, 111.02.06-01.00, 111.02.06-02.00, 111.02.07-00.00, 111.02.08-00.00, 111.02.09-00.00, 111.02.10-00.00

Bijwerking: 14/11/2018
Geldig vanaf: 01/07/2018

16 jaar = 65 %, 17 jaar = 77 % en 18 jaar en ouder = 90 % van het gewaarborgd minimumloon

Zie Hfdst. 0402 voor de vergoedingen

In het Belgisch Staatsblad van 2 juli 1986 verscheen het koninklijk besluit van 11 juni 1986 tot vaststelling van de berekeningswijze van de vergoedingen verschuldigd aan de leerlingen in de ondernemingen die tot het ressort van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw behoren.

In hetzelfde paritair comité werd op 17 september 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten strekkende tot omzetting van de bedragen uitgedrukt in Belgische frank naar de Euro, voorkomende in sommige collectieve arbeidsovereenkomsten van toepassing voor het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.  Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 5 november 2002 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 9 januari 2003.  In artikel 11 van deze CAO komen de ondertekenende partijen overeen aan de Koning te vragen een artikel 2bis toe te voegen aan het bovenvermelde KB van 11 juni 1986. Tot op heden is weliswaar nog geen wijzigend KB verschenen, maar wij geven u niettemin hierna een officieuse, gecoördineerde tekst. De titels werden door ons aangebracht.

In hetzelfde paritair comité werd op 2 juli 2018 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de lonen vanaf 1 juli 2018 (geregistreerd op 14 augustus 2018 onder het nr. 147258/CO/111).  Volgens artikel 3 van deze CAO wordt het basisuurloon dat dient voor de berekening van de vergoedingen van industriële leerlingen geïndexeerd met 1,44 % en bedraagt vanaf 1 juli 2018 11,5427 EUR.

1. Toepassingsgebied

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op de patroons en op de leerlingen die in toepassing van de wet van 9 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door arbeiders in loondienst een leerovereenkomst hebben gesloten in de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw met uitzondering van de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren.

2. Vergoeding

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde leerling heeft recht op een vergoeding overeenstemmend met een percentage van het gewaarborgd minimumloon zoals vastgesteld voor de sector van de metaal-, machine-, en elektrische bouw door de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1979.

Dit percentage evolueert met de leeftijd en is gelijk aan :

a) 65 % zodra de leerling de leeftijd van 16 jaar bereikt ;

b) 77 % zodra de leerling de leeftijd van 17 jaar bereikt ;

c) 90 % wanneer de leerling 18 jaar en meer is.

Artikel 2bis

De berekeningsbasis voor de vergoeding van de leerlingen bedraagt op 31 december 2001, na verhogingen en indexering: 316,62 BEF.

Deze berekeningsbasis bedraagt op 1 januari 2002: 7,8488 EUR.

Commentaar: 

volgens de CAO van 2 juli 2018 (nr. 147258/CO/111) bedraagt het basisuurloon dat dient voor de berekening van de vergoedingen van industriële leerlingen vanaf 1 juli 2018 11,5427 EUR bruto.

voor de evolutie van de vergoedingen van de industriële leerlingen verwijzen wij u naar onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

Artikel 3

De vergoeding in artikel 2 wordt uitgekeerd voor alle uren doorgebracht als leertijd in de onderneming.

3. Leertijd

Artikel 4

De leertijd in de onderneming mag nooit meer bedragen dan de helft van de gemiddelde wekelijkse conventionele arbeidsduur berekend op jaarbasis zoals toepasselijk in de onderneming.

4. Inwerkingtreding

Artikel 5

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1985.

Artikel 6

Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit. 


Historiek
01/07/2018 31/12/2999 3003 Industrieel leerlingwezen: vergoeding van de leerling