2001 Bestaanszekerheidsuitkeringen (volledige werkloosheid)

Paritair (sub-)Comité nr.:
111.01.01-00.00, 111.01.02-00.00, 111.01.03-00.00, 111.01.04-01.00, 111.01.04-02.00, 111.01.05-00.00, 111.01.06-01.00, 111.01.06-02.00, 111.01.07-00.00, 111.01.08-00.00, 111.01.09-00.00, 111.01.10-00.00, 111.02.01-00.00, 111.02.02-00.00, 111.02.03-00.00, 111.02.04-01.00, 111.02.04-02.00, 111.02.05-00.00, 111.02.06-01.00, 111.02.06-02.00, 111.02.07-00.00, 111.02.08-00.00, 111.02.09-00.00, 111.02.10-00.00

Bijwerking: 23/03/2020
Geldig vanaf: 01/07/2019

Tussenkomsten:

  • volledige werkloosheid.

Betaling: door het Fonds.

In het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw werd op 16 december 2019 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het “Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid” (nr. 156835/CO/111).

1. Volledige Werkloosheid

De werklieden en werksters die voltijds tewerkgesteld worden in een onderneming die ressorteert onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, kunnen aanspraak maken op een aanvullende werkloosheidsuitkering in geval van volledige werkloosheid mits zij de volgende voorwaarden vervullen:

  • minder dan 60  jaar zijn en dus niet gerechtigd zijn op een aanvullende vergoeding in het kader van systeem van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT);
  • onmiddellijk vóór de aanvang van de werkloosheid in dienst geweest zijn van een werkgever die valt onder het bovenstaande toepassingsgebied;
  • gerechtigd zijn op de werkloosheidsuitkeringen bij toepassing van de wetgeving op de werkloosheidsverzekering.

De werklieden en werksters die de voorwaarden vervullen, hebben recht op een aanvullende werkloosheidsuitkering voor een maximum van 300 dagen per ononderbroken werkloosheidsperiode voor elke werkloosheidsdag die onmiddellijk volgt:

  • op het einde van hun arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en voor een duidelijk omschreven werk op voorwaarde dat die langer is dan drie maanden, maar met uitsluiting van een startbaanovereenkomst;
  • voor de periode van 1 januari 1989 tot 30 juni 2015 wordt echter ook het einde van een startbaanovereenkomst in aanmerking genomen, voor zover deze een duur heeft van niet minder dan drie maanden;
  • op hun ontslag om economische redenen.

Vanaf 1 juli 2019 bedraagt de aanvullende werkloosheidsuitkering  6,15 EUR voor een hele dag.

Voor de werklieden en werksters van minder dan 60 jaar die deeltijds tewerkgesteld worden, gelden dezelfde toekenningsvoorwaarden; daarbij is het voor hen evenwel voldoende dat zij gerechtigd zijn op werkloosheidsuitkeringen voor een halve dag bij toepassing van de wetgeving op de werkloosheidsverzekering.

Zij hebben recht op een aanvullende werkloosheidsuitkering voor een maximum van 300 halve dagen per ononderbroken werkloosheidsperiode voor elke halve werkloosheidsdag op het einde van een arbeidsovereenkomst zoals boven bepaald.

Vanaf 1 juli 2019 bedragt de aanvullende werkloosheidsuitkering 3,08  EUR voor een halve dag.

  • Voor de werklieden en werksters van minder dan 35 jaar oud van wie de eerste werkloosheidsdag zich situeert na 1 april 1999 wordt de genoemde vergoedingsperiode op 120 dagen bepaald.
  • Voor de werklieden en werksters van 35 tot en met 44 jaar oud van wie de eerste werkloosheidsdag zich situeert na 1 april 1999 wordt de genoemde vergoedingsperiode op 210 dagen bepaald.
  • Voor de werklieden en werksters van 45 jaar en ouder van wie de eerste werkloosheidsdag zich situeert na 1 april 1999, wordt de genoemde vergoedingsperiode op 300 dagen bepaald.
  • De werklieden en werksters van ten minste 60 jaar die voldoen aan de voorwaarden voorzien in punt 1 of 2, hebben, na uitputting van het krediet van 300 dagen, recht op de vergoeding van 81,71 EUR vanaf 1 juli 2019 voor de werklieden die voltijds en 40,85 EUR (vanaf 1 juli 2019) voor de werklieden die deeltijds tewerkgesteld waren, zoals voorzien voor werklieden en werksters in SWT.

Wanneer aan deze werklieden of werksters echter, tengevolge van individuele of collectieve afspraken, rechtstreeks of onrechtstreeks op periodieke basis op eender welk moment van de werkloosheidsperiode, met uitzondering van de periode van 300 dagen, een aanvulling wordt betaald op zijn werkloosheidsvergoeding, hebben zij geen recht op bovengenoemde vergoeding, voor zover hun ontslag betekend werd na 1 januari 2006.

  • De werklieden en werksters die zonder op SWT gesteld te zijn ontslagen worden en op de eerste dag van de werkloosheid minstens 57  jaar oud zijn, hebben voor zover hun eerste werkloosheidsdag zich situeert in de periode van 1 januari 1989 tot 30 juni 2015 en na uitputting van het bovenbedoelde krediet van 300 dagen recht op een aanvullende vergoeding tot hun pensioenleeftijd.

Deze bijkomende vergoeding bedraagt 81,71 EUR vanaf 1 juli 2019 per maand voor de werklieden die voltijds tewerkgesteld worden en 40,85 EUR vanaf 1 juli 2019 per maand voor de werklieden die deeltijds tewerkgesteld waren.

Wanneer aan deze werklieden of werksters echter tengevolge van individuele of collectieve afspraken, rechtstreeks of onrechtstreeks op periodieke basis op eender welk moment van de werkloosheidsperiode, met uitzondering van de periode van 300 dagen, een aanvulling wordt betaald op zijn werkloosheidsvergoeding, hebben zij geen recht op bovengenoemde vergoeding, voor zover hun ontslag betekend werd na 1 januari 2006.

  • De werklieden en werksters die zonder op SWT gesteld te zijn, tussen 1 januari 1997 en 30 juni 2015 ontslagen worden en op het moment van de betekening van het ontslag minstens 50 jaar oud zijn, hebben na uitputting van het bovenbedoelde krediet van 300 dagen, recht op een vergoeding van, naargelang het om voltijdsen of deeltijdsen gaat, 81,71 EUR vanaf 1 juli 2019 of 40,85 EUR vanaf 1 juli 2019 per maand, voor zover zij op dat ogenblik volledig werkloos zijn en geen aanspraak kunnen maken op een SWT-regeling, en dit tot hun pensioenleeftijd.

Wanneer aan deze werklieden of werksters echter tengevolge van individuele of collectieve afspraken, rechtstreeks of onrechtstreeks op periodieke basis op eender welk moment van de werkloosheidsperiode, met uitzondering van de periode van 300 dagen, een aanvulling wordt betaald op zijn werkloosheidsvergoeding, hebben zij geen recht op bovengenoemde vergoeding, voor zover hun ontslag betekend werd na 1 januari 2006.

  •  Indien werklieden en werksters van buitenlandse ondernemingen en grensarbeiders van in België gevestigde ondernemingen, niet voldoen aan de voorwaarde van hoedanigheid van uitkeringsgerechtigde werkloze, dan wordt een gelijkwaardige forfaitaire vergoeding toegekend volgens de modaliteiten en de voorwaarden vastgesteld door het college van de voorzitters.
  • De werkgeversbijdragen op vergoedingen voor sommige oudere werklozen, worden vanaf 1 januari 1997 door het fonds voor bestaanszekerheid ten laste genomen vanaf de leeftijd van 57 jaar, voor zover het ontslag betekend werd tussen 1 januari 1997 en 30 juni 2015 en zij de vergoedingen van, naargelang het geval, 81,71 EUR vanaf 1 juli 2019 of 40,85 EUR vanaf 1 juli 2019 ontvangen.

Elke betaling van de aanvullende vergoeding in geval van volledige werkloosheid aan de werklieden en werksters, na en omwille van een eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever, zal vanaf 1 juli 2015 stopgezet worden.

Na 1 juli 2015 worden enkel nog aanvullende vergoedingen in geval van volledige werkloosheid betaald in volgende gevallen:

  • de beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van een eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever ;
  • wanneer de opzegging wordt gegeven door de werkgever vanaf 1 januari 2014 aan de werklieden en werksters die de volgende voorwaarden op cumulatieve wijze vervult :
    • hij maakt het voorwerp uit van een ontwerp van collectief ontslag dat, in overeenstemming met artikel 66, §2, eerste lid, van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling, ten laatste werd betekend op 31 december 2013;
    • hij valt onder het toepassingsgebied van een collectieve arbeidsovereenkomst die de gevolgen van het collectief ontslag omkadert en die ten laatste op 31 december 2013 werd neergelegd op de griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

De werklieden of werksters die ontslagen werden voor 1 januari 2014 en op het moment van de betekening van het ontslag minstens 50 jaar oud zijn, behouden hun aanvullende werkloosheidsvergoeding tot hun pensioenleeftijd, zoals bepaald en onder de bovengenoemde voorwaarden.

2. Gemeenschappelijke bepalingen

De raad van beheer bepaalt de datum en de modaliteiten van betaling van de door het Fonds toegekende uitkeringen en bijslagen ; in geen geval mag de betaling van de uitkeringen en bijslagen afhankelijk zijn van de storting der bijdragen verschuldigd door de aan het Fonds onderworpen werkgever.

De bijslagen en uitkeringen worden aan de werknemers betaald door de in het paritair comité vertegenwoordigde syndicale organisaties, volgens de door de raad van beheer vastgestelde modaliteiten.

De werklieden en werksters kunnen zich nochtans rechstreeks tot het Fonds wenden.

De voorwaarden van toekenning van de door het Fonds verleende bijslagen en uitkeringen, evenals het bedrag ervan, kunnen gewijzigd worden op voorstel van de raad van beheer bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

Onverminderd de bevoegdheid van de rechtbanken, worden de geschillen betreffende de toekenning van uitkeringen en bijslagen voorzien door de onderhavige statuten voorgelegd aan een raadgevende commissie opgericht door de raad van beheer. Deze kan eveneens gewestelijke raadgevende commissies oprichten.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
16/12/2019
Registratienr
156835
Geldig van
01/07/2019
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
19/12/2019
Registratiedatum
05/02/2020
Onderwerp
Wijziging en coördinatie van de statuten van het 'Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid'.
BS Bericht van neerlegging
17/02/2020
Algemeen verbindend verklaring
Gevraagd
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
07/03/2021
Gepubliceerd in het B.St. van
29/03/2021
Keywords
LONEN, AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET, RISICOGROEPEN, ZIEKTE/ONGEVAL/OVERLIJDEN, WERKLOOSHEID (ANDERE DAN ECONOMISCHE WERKLOOSHEID VOOR BEDIENDEN), STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT), SYNDICALE PREMIE, FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID, DETACHERING

Historiek
01/07/2019 31/12/2999 2001 Bestaanszekerheidsuitkeringen (volledige werkloosheid)