Werkplekleren voor werkzoekenden in de Vlaamse Gemeenschap: wijziging van de mogelijkheden en modaliteiten

Van 
92302

In dit bericht: de Vlaamse Gemeenschap wijzigde, per 1 september 2018, de mogelijkheden inzake werkplekleren (‘werkplekleren voor werkzoekenden’ is de verzamelnaam voor de verschillende stagetrajecten ten behoeve van werkzoekenden. Deze vorm van werkplekleren heeft dus géén betrekking op de stagetrajecten i.k.v. secundair en hoger onderwijs (bvb. schoolstages, overeenkomsten alternerende opleiding, brugtrajecten,…)).

Meer specifiek consolideerde de Vlaamse Regering de werkplekleermogelijkheden voor werkzoekenden tot zes trajecten, en paste ze de modaliteiten aan. In het bijzonder wijzigen de modaliteiten en voorwaarden van individuele beroepsopleidingen (IBO) aanzienlijk, en maakt de beroepsinlevingsovereenkomst (BIO) plaats voor de beroepsinlevingsstage (BIS).

In dit bericht focussen we de wijzigingen die een (on)rechstreekse impact hebben op werkgevers. De wijzigingen die bvb. louter betrekking hebben op de interne werking van de VDAB worden bijgevolg niet besproken.

De wijzigingen zijn enkel van toepassing op:
(a) de exploitatiezetels in het Vlaamse Gewest, alsook
(b) de exploitatiezetels in Brusselse Hoofdstelijke Gewest, voor zover de goedkeuring voor het betrokken traject gebeurde door de VDAB.

De exploitatiezetels gelegen in het Waalse Gewest zullen er dus normaliter niet mee in aanraking komen. De beroepsinlevingsovereenkomst, bij wijze van voorbeeld, blijft dus in voorkomend geval het toe te passen contract voor exploitatiezetels gelegen in het Brussels Hoofdstedelijke Gewest voor zover het bijhorende opleidingstraject goedgekeurd werd door Bruxelles Formation, alsook voor exploitatiezetels gelegen in het Waalse Gewest.

 

  1. Consolidatie werkplekleermogelijkheden: zes mogelijke trajecten

Sinds 1 september 2018 beschikken de VDAB – of diens partnerorganisatie -  en werkgever over de volgende stageformules om werkzoekende praktijkervaring aan te bieden:

  • De individuele beroepsopleiding (IBO): een formule waarbij de werkgever de werkzoekende opleidt met steun van de VDAB, gevolgd door een aanwervingsplicht door diezelfde werkgever. De VDAB helpt bij het zoeken naar een geschikte kandidaat.
    De modaliteiten van de IBO wijzigde per 1 september 2018. Daarenboven verdwijnen de gespecialiseerde individuele beroepsopleidingen (GIBO’s) en de curatieve individuele beroepsopleidingen (C-IBO). Beiden worden geconsolideerd in één specifiek IBO-traject: de K-IBO.
    De IBO-interim verdwijnt eveneens.
  • De opleidingsstage: de stageformule ontworpen voor werkzoekenden i.k.v. hun beroepsopleiding bij de VDAB of dienst partnerorganisatie.
  • De werkervaringsstage (WES): de stageformule voor werkzoekende met het oog op het opbouwen van generieke competenties en werkervaring, i.h.k.v. een eerste stap naar heintrede op de arbeidsmarkt. Maximumduur: zes maanden.
  • De beroepsverkennende stage (BVS): zij vervangt de ‘oriënterende stage’. Deze stageformule is bedoelt voor werkzoekenden met een interesse voor of twijfel voor een beroep. Zij staat normaliter niet open voor werknemers met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Voor deze werkzoekende is de activeringsstage bedoelt.
  • De activeringsstage: net zoals de beroepsverkennende stage dus bedoeld met het oog op beroepsverkenning, doch specifiek voor werkzoekenden met een medisch, metaal, psychisch, psychiatrisch en/of sociaal probleem. Meer info: /nl/1_84468.htm?rdeLocaleAttr=nl . De activeringsstage gaat normaliter altijd gepaard met een intensief begeleidingstraject.
  • De beroepsinlevingsstage (BIS): het betreft de opvolger van de ‘beroepsinlevingsovereenkomst’ (afgekort: BIO).

De VDAB stelt een website ter beschikking, bedoeld voor werkgevers, met uitleg over de meeste bovenstaande stageformules: https://werkgevers.vdab.be/werkgevers/werkplekleren .

Interessant om aan te stippen is dat vanaf nu ook een partnerorganisatie van de VDAB werkplekleren kan organiseren en hiertoe toestemming kan geven (dus i.p.v. de VDAB zelf). Vanaf nu kan dus bijvoorbeeld ook een partnerorganisatie van de VDAB beslissen of een werkzoekende een IBO kan volgen.

 

  1. Wat wordt afgeschaft?

Als gevolg van het bovenstaande verdwenen de volgende werkplekleertrajecten per 1 september 2018:

  • gespecialiseerde individuele beroepsopleidingen (GIBO’s). Wordt vervangen door de K-IBO.
  • de curatieve individuele beroepsopleidingen (C-IBO). Wordt vervangen door de K-IBO.
  • Instapstages
  • IBO-interim

De oriënterende stage, verdwijnt niet maar kreeg een naamswijziging: de beroepsverkennende stage (BVS). 

  1. Overgangsmaatregelen

De overeenkomsten die betrekking hebben op de afgeschafte trajecten en  die zijn ingegaan voor 1 september 2018, lopen verder volgens de oude regelgeving. Hetzelfde geldt voor de IBO -overeenkomsten die voor 1 september 2018 zijn ingegaan. Ook deze overeenkomsten worden dus niet getroffen door de wijzigingen.

 

  1. Herziening vergoedingen voor de cursist (=cursistenvergoedingen)

De cursist die ingeschreven is bij de VDAB als niet-werkende werkzoekende alsook de verplicht ingeschreven werkzoekenden genieten, voor zover hun studie of leertijd is beëindigd, de onderstaande vergoedingen ten laste van de VDAB:

  1. Een vergoeding voor de verplaatsingen naar de werkgever:
  • Ofwel een abonnement van een openbare vervoersmaatschappij waarmee de VDAB een overeenkomst heeft gesloten;
  • Ofwel een forfaitaire vergoeding voor verplaatsingen heen en terug, tussen zijn verblijfplaats en de opleidingsplaats. Die vergoeding bedraagt 0,15 euro per kilometer. Bij een verplaatsing met andere openbare vervoersmaatschappijen dan de openbare vervoersmaatschappijen, vermeld in het vorige punt, betaalt de cursist zelf zijn abonnement. Als de forfaitaire verplaatsingsvergoeding niet volstaat om de kosten te dekken, betaalt de VDAB de effectieve abonnementskosten;
  • Ofwel een forfaitaire vergoeding voor verre verplaatsing van 50 euro per aanwezige dag als de enkele verplaatsingstijd voor de cursist meer dan twee uur bedraagt of als de afstand tussen de verblijfplaats en de opleidingsplaats meer dan honderd kilometer bedraagt.

 

  1. Een tussenkomst voor kinderopvang, waarvan de modaliteiten nu verder werden verduidelijkt.

Een aantal cursistencategorieën genoten tevens reeds de ‘stimulanspremie’. De hoogte ervan werd herzien en is nu een vast bedrag van 100 euro per maand.
De toekenning van deze premie is gekoppeld aan voorwaarden: een beroepsopleiding van minstens acht weken volgen van ten minste 20 weken, en deze acht weken ook hebben gevolgd.  De premie wordt vanaf de vijfde week betaald.

Enkel volgenden  cursisten komen in aanmerking:

  • de leefloongerechtigde
  • de uitkeringsgerechtigde werkloze die volgens de werkloosheidsreglementering wordt beschouwd als werknemer met gezinslast en die bij de start van de opleiding minstens een jaar bij de VDAB is ingeschreven als niet-werkende werkzoekende.
  • de niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende die een of meer personen ten laste hebben die ofwel een inkomensvervangende tegemoetkoming ontvangen als persoon met een handicap, ofwel een invaliditeitsuitkering.

 

  1. Wijzigingen kader individuele beroepsopleidingen (IBO)

Wijziging vergoeding voor de cursist

De productiviteit- en compensatiepremie verdwijnen en maken plaats voor de ‘IBO-premie. De hoogte van deze premie wordt berekend op basis van twee parameters: het bedrag van het vervangingsinkomen van de betrokken werkzoekende en het GGMMI (het Gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen):

  • 20 % van het GGMMI bij een vervangingsinkomen van minstens 38,5 euro per dag;
  • 40 % van het GGMMI bij een vervangingsinkomen van minstens 25,66 euro per dag en maximaal 38,49 euro per dag;
  • 60 % van het GGMMI bij een vervangingsinkomen van maximaal 25,65 euro per dag;
  • 80 % van het GGMMI als de cursist geen inkomen heeft. Als gevolg hiervan zal een cursist tijdens zijn IBO een totaal inkomen genieten ten belope van minstens 80 procent van het GGMMI.

Het hypothetische loon van de cursist speelt dus geen rol meer bij de berekening van de vergoeding.

In geval van een deeltijdse IBO, wordt de IBO-premie berekend volgens de tewerkstellingsbreuk.

De bovenvermelde bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex.

De vergoeding wordt nog steeds ten laste genomen door de VDAB.

 

Wijziging kostenplaatje voor de werkgever

Het maandelijkse bedrag dat de werkgever moet betalen aan de VDAB wijzigt eveneens grondig. Daar waar deze vergoeding vroeger berekend werd op basis van de hoogte van de productiviteitspremie, gelden zij plaats voor forfaitaire bedragen, berekend op basis van de hypothetische loonschaal van de IBO-er:

  • 650 euro indien de loonschaal minder dan 1 700 euro bedraagt;
  • 800 euro indien de loonschaal tussen de 1 700 en 2 000 euro bedraagt;
  • 1 000 euro indien de loonschaal tussen de 2 000 en 2 300 euro bedraagt;
  • 1 200 euro indien de loonschaal tussen de 2 300 en 2 600 euro bedraagt;
  • 1 400 euro indien de loonschaal meer dan 2 600 euro bedraagt.

Bij een deeltijdse IBO wordt de kostprijs berekend pro rata de tewerkstellingsbreuk. De bovenvermelde loonschalen worden aangepast aan de spilindex.

In tegenstelling tot vroeger gaat de nieuwe IBO-regeling niet meer gepaard met de werkgeversverplichting om te voorzien in een tussenkomst voor het woon-werkverkeer. De VDAB voorziet nu zelf een tussenkomst (zie hoger).

Naast de maandelijkse forfaitaire vergoeding dient de werkgever wel nog steeds te voorzien in de verzekering voor arbeidsongevallen (op basis van het loon van de (hypothetische) meerderjarige werknemer die bij de werkgever tewerkgesteld is in het aan te leren beroep).

 

GIBO’s & C-IBO’s maken plaats voor de K-IBO

Per 1 september 2018 verdwenen de gespecialiseerde individuele beroepsopleidingen (GIBO’s) en de curatieve individuele beroepsopleidingen (C-IBO). Beiden worden geconsolideerd in één specifiek IBO-traject: de K-IBO. Deze nieuwe vorm richt zicht tot kwetsbare werkzoekenden. Zij is volledig gratis voor de werkgever. Voor deze vorm van IBO is de forfaitaire maandelijkse vergoeding dus niet verschuldigd door de werkgever. De cursist zelf ontvangt wel dezelfde vergoedingen als bij een regulier IBO-traject.

De K-IBO kan worden verstrekt aan:

  • de niet-werkende werkzoekende met een indicatie van arbeidshandicap;
  • de niet-werkende werkzoekende die jonger dan 25 jaar is en die ten minste gedurende twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de start van de K-IBO bij de VDAB als zodanig is ingeschreven;
  • de niet-werkende werkzoekende die ouder dan 25 jaar is en die ten minste gedurende 24 maanden onmiddellijk voorafgaand aan de start van de K-IBO bij de VDAB als zodanig is ingeschreven;
  • personen ten laste van het RIZIV die actieve stappen naar tewerkstelling zetten. De nota aan de Vlaamse Regering verduidelijkt dat onder deze categorie dient te worden verstaan: een persoon die (a) gemotiveerd is om stappen naar werk te zetten, (b) erkend arbeidsongeschikt is (primaire ongeschiktheid of invaliditeit), (c) het akkoord heeft van de adviserend geneesheer om stappen naar werk te zetten en tot slot (d) ingeschreven is bij VDAB en nood heeft aan een trajectmatige begeleiding zoals VDAB of GTB die kan aanbieden.
    Bijgevolg komt ook de arbeidsongeschikte werknemer die een begeleide werkhervatting overweegt in aanmerking. Het IBO-traject zal hierbij dan wel moeten plaatsvinden bij een andere werkgever dan deze waar de arbeidsongeschikte werknemer nog in dienst is.

De K-IBO duurt minstens een maand en maximaal één jaar.

 

Versoepeling beperking eerdere tewerkstelling als uitzendkracht bij de werkgever

Een IBO-traject kan in principe niet ingeval de cursist al eerder bij het betrokken bedrijf heeft gewerkt. Wel was het toegelaten dat de cursist hoogstens twee weken bij het bedrijf was tewerkgesteld als uitzendkracht.

Dit maximum van twee weken werd, met ingang van 1 september 2018, verdubbeld. Een eerdere tewerkstelling als uitzendkracht bij het bedrijf, ten belope van maximum vier weken, is nu dus toegelaten.

 

  1. De beroepsinlevingsovereenkomst (BIO) maakt plaats voor de beroepsinlevingsstage (BIS)

Sinds 2002 dient een beroepsinlevingsovereenkomst (BIO) te worden gesloten voor de meeste niet-gereglementeerde stage (er bestaan enkele uitzonderingen, veelal voor stages i.k.v. een onderwijs- of vormingstraject).

Deze reglementering werd gedefederaliseerd n.a.v. de laatste staatshervorming. De Vlaamse Gemeenschap nam nu het initiatief om de reglementering te wijzigen. Met ingang van 1 september 2018 maakte de beroepsinlevingsovereenkomst plaats voor de beroepsinlevingsstage-overeenkomst.

Het concept blijft dezelfde. De wijzigingen:

  • Een beperkte wijziging van het toepassingsgebied. De reglementering bepaalt nu expliciet dat een BIS-overeenkomst niet gesloten kan worden i.h.k.v. opleidingen met een werkplekcomponent waarbij beroepsinlevingsstages impliciet of expliciet uitgesloten zijn. Ook wordt de uitsluiting voor leerlingen & studenten i.h.k.v. een opleiding die hij volgt in een door de gemeenschap of gewest ingerichte, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling/opleidingscentrum, algeheel. Dus ook indien deze stages minder dan 60 dagen omvatten.
  • Voor een verplicht ingeschreven werkzoekende kan een BIS enkel indien hij, tijdens deze stage, geen behoefte heeft aan begeleiding van de VDAB of diens partnerorganisatie. De VDAB of diens partnerorganisaties oordelen of de beroepsinlevingsstage in het traject naar werk past.  
  • De verplichting om in de BIS-overeenkomst eveneens de stageactiviteiten, de vergoeding en de rechten & plichten op te nemen. De hoogte van de minimale vergoeding wijzigt niet (= de helft van het GGMMI).
  • De beroepsinlevingsstage krijgt een maximumduur: ze kan hoogstens zes maanden duren. De BIS-overeenkomst dient bijgevolg een einddatum te bevatten.
  • De verplichting om de stagiair te verzekeren tegen schade aan de werkgever en aan derden (dus een tweede verzekering, naast de verzekering tegen arbeidsongevallen).
  • De verplichte onderdelen van het bijhorende opleidingsplan wijzigen. Zijn nu minstens vereist: de aan te leren competenties, de wijze waarop die competenties worden aangeleerd, de motivering voor de termijn van de beroepsinlevingsstage, de identiteit van de partijen en het domicilieadres van de stagiair.
  • De mogelijkheid, zowel voor de stagiair alsook voor de stagegever, om de beroepsinlevingsstage te beëindigen middels een opzeggingstermijn van drie werkdagen. De stagiair kan bovendien opzeggen met een termijn van één werkdag ingeval hij een arbeidsovereenkomst tekent.

Ter volledigheid: strikt juridisch staat de beroepsinlevingsovereenkomst nog in de (Vlaamse) rechtsord. In realiteit verwachten we evenwel dat de VDAB opleidingsplannen van beroepsinlevingsovereenkomsten niet meer zal valideren, en op die manier zal afdwingen dat de regeling voor de beroepsinlevingsstages wordt aangewend.

 

  1. De opleidingsstage

Het wetgevend kader rond de opleidingsstage wordt aangevuld. De regelgeving voorziet nu in de mogelijkheid voor de VDAB of diens partnerorganisatie om de opleidingsovereenkomst  eenzijdig te beëindigen zonder hierbij een opzeggingstermijn te moeten respecteren:

  • indien de cursist valse stukken voorgelegde ernstig tekort schiet in zijn verplichtingen betreffende de goede orde of tucht, in zijn contractuele verplichtingen of in de uitvoering van de opdrachten die hem in het kader van de opleidingsstage zijn opgelegd;
  • de schorsing van de overeenkomst ten gevolg van arbeidsongeschiktheid heeft een dusdanige duur bereikt dat de re-integratie van de cursist in de opleiding niet zonder moeilijkheden kan verlopen.

De duur van de opleidingsstage wordt beperkt tot maximaal zes maanden. In uitzonderlijke gevallen kan een langere stageduur, mits de rechtvaardiging schriftelijk wordt vastgelegd en door de VDAB of dienst partnerorganisatie als bijlage bij opleidingsstageovereenkomst wordt gevoegd.

De opleidingsstageovereenkomst moet schriftelijk worden aangegaan, opgesteld volgens een door de VDAB opgesteld model. Zij wordt geschorst bij ziekte of ongeval van de cursist. De cursist moet zijn arbeidsongeschiktheid wel rechtvaardigen middels een geneeskundig getuigschrift.

 

Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 februari 2008 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en financiering door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding van de gespecialiseerde trajectbepaling- en -begeleidingsdienst, de gespecialiseerde arbeidsonderzoeksdiensten en de gespecialiseerde opleidings-, begeleidings- en bemiddelingsdiensten, wat betreft de GIBO en de oriënterende stage, het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding en het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2016 betreffende de tijdelijke werkervaring.