Verhoging werkgeversbijdrage in het woon-werkverkeer met gemeenschappelijk openbaar vervoer vanaf 1 juni 2024

Van 

De verplichte minimale tussenkomst van de werkgever in de prijs van de treinkaart is sinds 1 juli 2019 niet gewijzigd. Om rekening te houden met de evolutie van de NMBS-tarieven, verhogen de sociale partners deze tussenkomst en voeren ze een jaarlijks aanpassingsmechanisme in. Bovendien zijn de nieuwe NMBS Flex Abonnementen geïntegreerd in de reglementering.


De sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad (NAR) hebben op 8 april 2024 een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst gesloten over de minimale financiële tussenkomst van de werkgever in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemers (cao nr. 19/11).

Deze nieuwe overeenkomst implementeert drie maatregelen:

  • de verhoging van de minimale werkgeverstussenkomst voor het woon-werkverkeer met de trein;
  • het opzetten van een jaarlijks evaluatiesysteem voor de komende zes jaar;
  • rekening houdend met nieuwe abonnementsformules zoals het Flex Abonnement.

De verhoging van de minimale tussenkomst gaat in op 1 juni 2024.

1. Vervoer per trein

1.1. Verhoging van de minimale tussenkomst van de werkgever

De werknemers die met de trein van hun woning naar het werk gaan krijgen automatisch een tegemoetkoming van de werkgever in de kosten die zij maken zonder dat er een minimumafstand dient te worden afgelegd.

De minimale tussenkomst werd onderhandeld door de Nationale Arbeidsraad en meer bepaald in de cao nr. 19. Deze voorziet een prijslijst met het door de werkgever te betalen bedrag. Oorspronkelijk was deze tussenkomst in 2019 gelijk aan 70% van de prijs van de treinkaart. De reële prijs van treinkaarten is de afgelopen jaren gestegen, maar de verplichte minimale tussenkomst van de werkgever niet. In 2024 bereiken we nog maar 56% van de prijs van de treinkaart.

Daarom onderhandelden de sociale partners opnieuw over een nieuwe prijsschaal en werd de forfaitaire tussenkomst in de prijs van de treinkaart verhoogd tot 71,8% van de huidige NMBS-tarieven.

 

1.2. Voor wie geldt deze verhoging?

De nieuwe prijslijst is suppletief. Met andere woorden, het is niet van toepassing als het paritair comité of de onderneming de tussenkomst in de kosten van het openbaar vervoer reeds heeft geregeld, op voorwaarde dat deze minstens gelijkwaardig is.

Sommigen voorzien in een hoger percentage (bijvoorbeeld 80 of 90%) of leggen de derdebetalersregeling op. Anderen hebben hun eigen barema’s voor de patronale tussenkomst.

Het zal daarom nodig zijn om na te gaan of de tussenkomst voorzien op sectoraal of bedrijfsniveau niet lager is dan het minimum voorzien op nationaal niveau, en indien nodig de tussenkomst te verhogen.

Om goed op de hoogte te zijn van de bepalingen van toepassing in uw sector, gelieve onze sectorale documentatie te raadplegen, meer bepaald Hfdst. 12.

2. Jaarlijkse aanpassing van de minimale tussenkomst

Vanaf nu evolueren de bedragen in de prijslijst automatisch bij elke stijging van de prijs van de treinkaart.

Zo zullen gedurende de jaren 2025 tot 2029, en meer bepaald op 1 februari van elk van deze jaren, de vaste bedragen die in de prijslijst verschijnen, worden verhoogd volgens een op evolutieve forfaits gebaseerde formule die rekening houdt met het aanpassingspercentage door de NMBS van de prijs van de abonnementen. De stijging zal echter beperkt blijven tot 2,5%.

3. Impact op ander openbaar vervoer dan NMBS?

Voor de werkgeverstussenkomst in het openbaar vervoer, met uitzondering van de NMBS, blijft de tussenkomstformule ongewijzigd:

  • indien de vervoerprijs evenredig is met de afstand, dan is de tegemoetkoming van de werkgever gelijk aan de tegemoetkoming in de prijs van de treinkaart (sociaal abonnement) voor een zelfde afstand zonder hoger te zijn dan 75 % van de werkelijke vervoerprijs;
  • indien de prijs vast is, dan is de tegemoetkoming van de werkgever een forfaitair bedrag dat begrensd is op 71,8% van de prijs die daadwerkelijk door de werknemer wordt betaald zonder hoger te kunnen zijn dan de tegemoetkoming in het gebruik van een treinkaart voor een afstand van 7 km.

Omdat de formule gebruik maakt van werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart, zal de verplichte tussenkomst in het andere openbaar vervoer dan de trein ook verhogen.

4. Impact op privévervoer?

De nationale arbeidsraad voorziet nog altijd geen verplichte tussenkomst in de vervoerkosten voor privé-vervoer.

Een aantal werkgevers moeten echter toch in de vervoerkosten voor privé-vervoer tussenkomen omdat een sectorale of ondernemings-cao de terugbetaling van deze kosten voorziet.

Opmerking: indien op sectoraal of bedrijfsniveau is afgesproken om ook te voorzien in werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten gemaakt met privé vervoermiddelen door verwijzing naar bijlagen 1 en 2 van cao nr. 19/9 (prijslijst van 1 februari 2009, cao nr. 19octies), blijven de oude tabellen van toepassing (bijvoorbeeld: PC 330).

5. Integratie van Flex-abonnement

Eveneens kwamen de sociale partners overeen om een bepaling in de cao nr. 19/9 op te nemen om een regelgevend kader te bieden aan de flexibele abonnementen en dit in het kader van het toegenomen telewerk. Flex Abonnementen zijn geïntegreerd in de prijslijst.

Tot nu toe omvatte de prijslijst enkel de tussenkomst van de werkgever voor de treinkaarten op maand-, kwartaal- en jaarbasis en op de halftijdse treinkaarten.

Er wordt van de werknemer verwacht dat hij tussen de beschikbare vervoersbewijzen het vervoersbewijs kiest dat het meest aangepast is aan zijn werkregeling en in het bijzonder het aantal woon-werkverplaatsingen die hij moet maken.

Dit betekent dat de keuze van een werknemer voor een flex-abonnement zich kan opdringen in functie van de werkregeling van deze werknemer en zijn eventueel telewerk (aantal woon-werkverplaatsingen).

6. Belastingkrediet

De regering overweegt ook een belastingkrediet voor werkgevers die hun bijdrage in de reiskosten woon-werkverkeer verhogen. Om van dit belastingkrediet te kunnen genieten, moet u minimaal 79,3% van de prijs van de treinkaart bijdragen. We moeten daarom verder gaan dan de 71,8% waarin de nieuwe cao voorziet.

Op deze maatregel, die nog niet definitief is, komen we later terug.

7. Inwerkingtreding

De nieuwe cao treedt in werking op 1 juni 2024.

8. Ter herinnering: wat moet u doen om in orde te zijn ?

Vraag hoe uw (nieuwe) werknemer naar het werk komt. Vraag hem ook om bewijzen van de veroorzaakte kosten te verschaffen.

Geef deze informatie door aan uw payroll advisor zodat hij de regels die in uw sector op het gebied van de vervoerkosten bestaan, correct kan toepassen.

Bron: Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/11 van 8 april 2024 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 van 23 april 2019 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemers, Nationale Arbeidsraad.