De werkgever kan gedurende 5 jaar (of langer bij een verlenging) genieten van de VOP voor een werknemer met een arbeidshandicap. Vanaf 1 oktober 2020 worden een aantal zaken vereenvoudigd om de toepassing van deze premie te verbeteren
Werkgevers die werknemers met een arbeidshandicap tewerkstellen kunnen aanspraak maken een premie ter compensatie van de kosten die de ondersteuning van deze werknemers met zich meebrengen: de Vlaamse ondersteuningspremie. Ook zelfstandigen met een arbeidshandicap kunnen aanspraak maken op de Vlaamse ondersteuningspremie. U vindt alle info met betrekking tot de toekenningsvoorwaarden en de aanvraagprocedure terug in ons artikel van 30 september 2016. De Vlaamse regering wijzigt vanaf 1 oktober 2020 een aantal zaken om de toekenning van de VOP te vereenvoudigen.
1. Uitbreiding toepassingsgebied
De vereenvoudiging vertaalt zich enerzijds in de uitbreiding van het toepassingsgebied voor werknemers in maatwerkbedrijven. Vanaf 1 oktober 2020 komen hierdoor werkgevers voor de volgende werknemers eveneens in aanmerking om de VOP te genieten:
- Voor de werknemer die in het kader van een tewerkstelling in een maatwerkbedrijf doorstroomt naar de functie van begeleider. Tot nu toe kon de werkgever voor deze werknemer geen VOP aanvragen omdat er voor de begeleider reeds een andere premie werd toegekend aan de werkgever. Nu deze premie niet meer toegekend wordt, kan er voor de begeleider-werknemer ook een VOP aangevraagd worden.
- Voor de werknemers die al in dienst zijn van een maatwerkbedrijf en pas na 1 januari 2015 een arbeidshandicap hebben verworven.
Ook de persoon die na 1 oktober 2008 zelfstandige in bijberoep is geworden, kan vanaf 1 oktober 2020, net zoals de zelfstandige in hoofdberoep tot nu toe ook al kon, de VOP aanvragen.
2. Wijziging aan de toekenning van het bedrag van de premie
De VOP is een percentage (40-30-20%) van het geplafonneerd referteloon en wordt in principe gedurende twintig kwartalen (5 jaar) toegekend vanaf het kwartaal van aanvraag. Tot nu toe werden de periodes waarin de betrokken werknemer reeds werd tewerkgesteld in het kader van een K-IBO of een doorstromingstraject beschouwd als periodes van tewerkstelling voor de berekening van het percentage. Dit betekent dat een werkgever die een VOP aanvraagt voor een werknemer die voordien reeds met een K-IBO bij hem werkte, slechts recht zal hebben op een lager percentage dan wanneer hij de VOP aanvraagt voor een werknemer die nog niet eerder voor de werkgever heeft gewerkt. Vanaf 1 oktober 2020 zal hiermee niet langer rekening worden gehouden en zal een werkgever bij elke nieuwe premieaanvraag over hetzelfde percentage kunnen beschikken. Deze vereenvoudiging zorgt er ook voor dat het DWSE minder administratie moet verwerken en bijgevolg de VOP sneller kan toekennen aan de werkgever.
Tot slot wordt nu ook expliciet verduidelijkt dat de VOP niet gebruikt mag worden voor de uitbetaling van een verbrekingsvergoeding. De VOP heeft namelijk tot doel om het verlies van de werkgever omwille van de arbeidshandicap van de werknemer te compenseren. De VOP wordt enkel berekend op prestaties die meegenomen worden in de loonberekening.