1201 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten: regels

In het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector werd op 26 mei 2009 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten inzake het woon-werkverkeer en de financiële bijdrage van de werkgever in de vervoerskosten van de werknemers (registratienummer: 94368/CO/331).

Bovenstaande collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 januari 2015 op de diensten en centra voor de gezondheidspromotie en preventie, met uitzondering van de ziekenfondsen, erkend en/of gesubsisideerd door de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschapscommissie (artikel 4 van de CAO gesloten op 22 december 2014 - nr. 127095/CO/331).

Krachtens de CAO nr. 19/9 gesloten in de Nationale Arbeidsraad wordt de minimumgrens van 5 km voor de werkgeverstussenkomst in de kosten van openbaar vervoer met uitzondering van de trein afgeschaft en dit vanaf 1 juli 2020.

1. Openbaar vervoer

• Trein: verplichting om een derdebetalersregeling te sluiten
• Andere vervoermiddelen: toepassing van de schaal van de Nationale Arbeidsraad - CAO nr. 19/9
• Gemengd vervoer NMBS/MVIB/DE LIJN/TEC: verplichting om een derdebetalersregeling te sluiten (treinvervoer kosteloos voor de werknemer)

2. Privé vervoer

• Vanaf de derde kilometer
• Vier vijfde deel van de bedragen van de NAR - CAO 19octies voor het aantal kilometers afgelegd tussen de verblijfplaats en de werkplaats

Bij gebruik van verschillende privé-vervoermiddelen worden de afstanden samengesteld om het totaal aantal kilometers te bepalen met het oog op de verschuldigde bijdrage.

Indien de werknemer, voor de uitoefening van zijn/haar werk op vraag van de werkgever, zich met zijn/haar privé-vervoermiddel naar de werkplaats begeeft om tijdens de arbeidstijd verplaatsingen om dienstredenen met dit privé-vervoermiddel te kunnen verrichten, draagt de werkgever vanaf de 1ste kilometer bij in de vervoersonkosten van de werknemer, overeenkomstig vier vijfde deel van de bedragen van de NAR - CAO nr. 19octies, voor het aantal kilometers afgelegd tussen de verblijfplaats van de werknemer en zijn/haar werkplaats.
Deze regeling heeft niet tot gevolg dat de werknemer kan worden verplicht tot het verrichten van verplaatsingen om dienstredenen met zijn privé-vervoermiddel.

Indien de werknemer, voor de uitvoering van zijn/haar werk op vraag van de werkgever, zich op eenzelfde arbeidsdag meer dan één keer van de woonplaats naar de werkplaats moet begeven, dan draagt de werkgever voor deze bijkomende verplaatsing(en) bij in de vervoersonkosten van de werknemer, op dezelfde wijze.

De financiële bijdrage van de werkgever geldt niet voor de dagen waarop de werknemer niet heeft gewerkt.

De werkgever moet de werknemer in tweevoud een verklaring op eer laten invullen en ondertekenen. Model.

De financiële bijdrage wordt maandelijks betaald. Deze bijdrage kan in onderling akkoord tussen de werkgever en de werknemer forfaitair worden bepaald. Model.

3. Fiets

Maximum vrijgesteld bedrag (0,24 EUR/km op 01/01/2019)

De bijdrage vervalt wanneer de werkgever in overeenkomst met de werknemer voorziet in het gebruik van een gebruiksklare en reglementair conforme fiets. De bijdrage vervalt eveneens wanneer de werkgever in de plaats daarvan voor de betrokken werknemers een formule van fietsleasing of fietsverhuur ten laste neemt.

4. Persoonlijke vervoermiddelen om dienstredenen

De werknemer die om dienstredenen gebruik maakt van zijn persoonlijk gemotoriseerd privé-vervoermiddel heeft recht op een vergoeding berekend op basis van de afgelegde kilometers.

De werknemer die om dienstredenen gebruik maakt van een fiets als persoonlijk privé-vervoermiddel heeft recht op 0,24 EUR (bedrag op 01/01/2019).