In ons artikel van 17 oktober 2014 lichtten wij het regeerakkoord toe op het vlak van de tewerkstellingsmaatregelen.
Een ontwerp van programmawet van 28 november 2014 concretiseert reeds een aantal maatregelen vervat in dat regeerakkoord.
1. Verhoging van de forfaitaire aftrek voor beroepskosten op bezoldigingen van werknemers
Ter compensatie van de aangekondigde indexsprong kunnen werknemers die in hun belastingaangifte niet opteren om hun werkelijke beroepskosten te bewijzen, vanaf 2015 een hogere forfaitaire kostenaftrek genieten.
De geplande verhoging wordt in twee jaren doorgevoerd, namelijk in 2015 en 2016.
Huidige inkomstenjaar:
Inkomstenjaar 2014 - aanslagjaar 2015 |
|
Percentage | Inkomensgrenzen jaarbasis - schijf |
28,70 pct |
van 0 EUR tot 3.750 EUR |
10 pct |
van 3.750 EUR tot 7.450 EUR |
5 pct |
van 7.450 EUR tot 12.400 EUR |
3 pct |
boven 12.400 EUR |
Maximumbedrag forfaitaire beroepskosten: 2.592,50 EUR |
Geplande verhogingen:
Inkomstenjaar 2015 - aanslagjaar 2016 |
|
Percentage |
Inkomensgrenzen jaarbasis - schiijf |
29,35 pct |
van 0 EUR tot 3.775 EUR |
10,50 pct |
van 3.775 EUR tot 7.450 EUR |
8 pct |
van 7.450 EUR tot 12.700 EUR |
3 pct |
boven 12.700 EUR |
Maximumbedrag forfaitaire beroepskosten 2.676,25 EUR |
Inkomstenjaar 2016 - aanslagjaar 2017 |
|
Percentage |
Inkomensgrenzen jaarbasis - schijf |
30 pct |
van 0 EUR tot 3.800 EUR |
11 pct |
van 3.800 EUR tot 13.000 EUR |
3 pct |
boven 13.00 EUR |
Maximumbedrag forfaitaire beroepskosten 2.760 EUR |
De verhoging van de forfaitaire aftrek zal al door gerekend worden in de verschuldigde bedrijfsvoorheffing waardoor het nettoloon van de werknemers zal verhogen.
2. Fiscale werkbonus
Werknemers met een laag loon en die bijgevolg recht hebben op een sociale werkbonus onder de vorm van een vermindering van hun persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen alsmede sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering en bijgevolg een vermindering van hun persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen genieten, genieten een fiscale werkbonus die zich vertaalt in een vermindering van de bedrijfsvoorheffing. Deze vermindering bedraagt sinds 1 april 2014 14,40 % van het bedrag van de daadwerkelijk verleende sociale werkbonus.
De wet houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, voorzag een verhoging van het percentage van de fiscale werkbonus naar 20,15 % op 1 januari 2015 en naar 25,91 % op 1 januari 2017. Tevens werd het maximumbedrag van dat belastingkrediet verhoogd van 200 € naar 280 € op 1 januari 2015 en naar 360 € op 1 januari 2017.
De fiscale werkbonus zal maar op 1 januari 2016 verhoogd worden maar dan wel al met 25,91 % en 360 €.
De verhoging ervan zal ook al door gerekend worden in de verschuldigde bedrijfsvoorheffing waardoor het nettoloon van de werknemers zal verhogen.
3. Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegen- en/of nachtarbeid
De wet houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, voorzag de graduele verhoging van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ondernemingen die werknemers in ploegen- en/of nachtarbeid tewerkstellen.
- Vanaf 1 januari 2015: 18 %;
- Vanaf 1 januari 2017: 20,4 %;
- Vanaf 1 januari 2019: 22,8 %.
Voor werkgevers met een volcontinu arbeidssysteem betekent dat :
- Vanaf 1 januari 2015: 20,2 %;
- Vanaf 1 januari 2017: 22,6 %;
- Vanaf 1 januari 2019: 24 %.
De op 1 januari 2015 voorziene verhoging zal maar op 1 januari 2016 verhoogd worden maar dan wel al met 20,4 % (+ 2,2% in geval van volcontinuarbeid).
4. Indexsprong voor de ziekte- en invaliditeitsuitkeringen
Als voorloper op de indexsprong voorziet men dat de ziekte- en invaliditeitsuitkeringen niet geïndexeerd worden in 2015.
5. Maatregelen in geval van arbeidsongeschiktheid
Men voorziet vanaf 2015 vier maatregelen ingeval van arbeidsongeschiktheid van werknemers.
Binnen de 3 maanden na het begin van de arbeidsongeschiktheid moet een reïntegratieplan opgemaakt worden zodat kan nagegaan worden in hoeverre de arbeidsongeschikte werknemer terug kan werken. Dit moet gebeuren met alle betrokken partijen: de adviserend geneesheer, de werkgever, de behandelende arts van de werknemer, de externe preventieadviseur. De inhoud en de modaliteiten moeten nog nader uitgevoerd worden.
De ziekte- en invaliditeitsuitkeringen worden voortaan berekend op basis van een referteperiode van 4 kwartalen die voorafgaan aan het kwartaal van begin van de arbeidsongeschiktheid.
Dit heeft tot gevolg dat de wachttijd om ziekte- en invaliditeitsuitkeringen te genieten nu 12 maanden bedraagt i.d.p.v. 120 dagen in een periode van 6 maanden. Deze nieuwe regel geldt wel niet voor moederschapsuitkeringen (120 dagen in een periode van 6 maanden).
Ten laatste zullen de ziekte- en invaliditeitsuitkeringen voor arbeidsongeschikte werklozen tijdens de eerste 6 maanden wel op dezelfde wijze als voorheen berekend worden (= de werkloosheidsuitkering) maar zullen die wordt geplafonneerd op het bedrag dat zij zouden hebben ontvangen moesten zij niet werkloos geweest zijn.
6. Structurele RSZ-vermindering
De wet houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, voorzag een versterking van de structurele RSZ-vermindering op 1 januari 2015:
- Verhoging van het forfaitair bedrag van vermindering voor de werknemers van de profitsector;
- Verhoging van de vermindering voor lage lonen.
Deze voorziene verhogingen worden uitgesteld naar 2016.
7. RSZ-doelgroepverminderingen eerste aanwervingen
Bij aanwerving van een eerste werknemer geniet de werkgever de volgende RSZ-verminderingen :
- 1.500 € gedurende maximum 5 kwartalen;
- 1.000 € gedurende maximum 4 kwartalen;
- 400 € gedurende de laatste 4 kwartalen.
Deze voordelen moeten opgenomen worden binnen de 20 kwartalen vanaf het kwartaal van aanwerving van de eerste werknemer.
Bij aanwerving van een tweede werknemer geniet de werkgever de volgende RSZ-verminderingen :
- 1.000 € gedurende maximum 5 kwartalen;
- 400 € gedurende maximum 8 kwartalen.
Deze voordelen moeten opgenomen worden binnen de 20 kwartalen vanaf het kwartaal van aanwerving van de tweede werknemer.
Bij aanwerving van een derde werknemer geniet de werkgever de volgende RSZ-verminderingen :
- 1.000 € gedurende maximum 5 kwartalen;
- 400 € gedurende maximum 4 kwartalen.
Deze voordelen moeten opgenomen worden binnen de 20 kwartalen vanaf het kwartaal van aanwerving van de derde werknemer.
Vanaf 1 januari 2015 wordt :
- 1.500 € verhoogd tot 1.550 €;
- 1.000 € verhoogd tot 1.050 €;
- 400 € verhoogd tot 450 €.