0401 Bezoldigingsvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
333.00.00-00.00

Bijwerking: 06/03/2018
Geldig vanaf: 30/06/2011
Geldig tot: 31/08/2017

In het Paritair Comité voor toeristische attracties werd op 30 juni 2011 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de sectorale functieclassificatie en minimumlonen.

In het Paritair Comité voor toeristische attracties werd op 15 juni 2009 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het sectorakkoord 2009-2010 in uitvoering van het Uitzonderlijk Akkoord 2009-2010. Sommige bepalingen worden verlengd door het sectorakkoord 2011-2012, 2013-2014 en 2015-2016.

Wij geven u hierna de bepalingen inzake de bezoldigingsvoorwaarden en de koopkracht van deze twee CAO's.

CAO betreffende de sectorale functieclassificatie en minimumlonen

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die tot de bevoegdheid behoren van het paritair comité voor toeristische attracties en hun werknemers.

Onder "werknemers" wordt verstaan de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden.

(...)

HOOFDSTUK III - Sectorale minimumlonen

Artikel 4

§1. Met ingang van 1 juli 2011 worden de sectorale minimumionen per functiecategorie van de voltijds tewerkgestelde werknemers, vastgesteld op basis van het aantal effectieve functiejaren in de onderneming, volgens onderstaande tabel:

(...)

Commentaar: Voor de minimumbezoldigingen geldig vanaf 1 juli 2011, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

§2. De sectorale minimumlonen volgens bovenstaande tabel zijn uitgedrukt in een maandloon op basis van de 38-urenweek en voor de werknemers die betaald worden met een uurloon door het minimummaandloon te delen door 164,6666.

§3. De bedragen vermeld in de sectorale minimumloonschaal worden geïndexeerd volgens de modaliteiten voorzien in artikel 2 van de CAO van 15 juni 2009 betreffende de indexering van de lonen. De eerste indexering van deze bedragen zal aldus gebeuren op 1 januari 2012.

§4. Op 1 januari 2012 worden de bedragen van de minimumloonschaal van de klassen 2, 3 en 4, na indexering op 1 januari 2012, verhoogd met 20 EUR per maand (0,12 EUR per uur).

Op 1 oktober 2012 wordt enkel het bedrag van het minimumloon van klasse 1 functiejaar 0, na indexering op 1 januari 2012, verhoogd met 20 EUR per maand (0,12 EUR per uur).

Op 1 januari 2013 worden de bedragen van de minimumloonschaal van de klassen 2, 3 en 4, die toepasselijk is op 31 december 2012, na indexering op 1 januari 2013, verhoogd met 20 EUR per maand (0,12 EUR per uur).

§5. Voor de werknemers met een functie-inhoud van klasse 5 wordt het loon bepaald in onderling overleg tussen werkgever en werknemer. Ze hebben in ieder geval recht op minstens het loon volgens de minimumloonschaal van klasse 4 op basis van de functiejaren.

Artikel 5

§1. Met functiejaren wordt bedoeld: het aantal jaren ervaring die een werknemer verwerft in eenzelfde functiecategorie bij dezelfde werkgever.

§2. Een functiejaar gaat in op het ogenblik dat de werknemer bij zijn werkgever in dienst treedt.

Bij de indienstneming worden de werknemers ingeschaald in de passende functiecategorie op de lijn van 0 functiejaren.

§3. Telkenmale vanaf de 1ste dag van de maand die volgt op de verjaardag van de indiensttreding wordt aan de werknemer één hoger functiejaar toegekend, in zoverre de werknemer een functie uitoefent die tot eenzelfde functiecategorie behoort in dezelfde onderneming.

§4. De werknemer die in dezelfde onderneming overstapt naar een functie in een hogere functiecategorie, wordt ingeschaald op het eerste hogere minimumloon te rekenen vanaf 0 functiejaren, in vergelijking met het minimumloon dat hij had op het ogenblik van zijn overstap.

De anciénniteit in de nieuwe functiecategorie zal de anciënniteit zijn die overeenstemt met het in de nieuwe functiecategorie toegekende minimumloon.

De inschaling in een hogere functiecategorie ten gevolge van een promotie mag nooit een lager loon tot gevolg hebben.

Artikel 6

Seizoenspersoneel

Voor seizoenswerknemers wordt een specifieke regeling voorzien voor de bepaling van de functieanciënniteit:

  • wordt als functiejaar beschouwd: het seizoen, zijnde het kalenderjaar, waarin de seizoenwerknemer bij dezelfde werkgever in dezelfde functiecategorie 100 effectieve werkdagen heeft gepresteerd;
  • het aantal functiejaren bij dezelfde werkgever wordt teikens bepaald op 1 januari van elk kalenderjaar;
  • aan de seizoenwerknemer wordt aldus één hoger functiejaar toegekend, wanneer hij/zij bij dezelfde werkgever in dezelfde functiecategorie in het vorige seizoen, zijnde het vorige kalenderjaar, minstens 100 effectieve werkdagen heeft gepresteerd.

De effectieve werkdagen als uitzendkracht bij dezelfde werkgever/gebruiker in dezelfde functiecategorie worden hierbij in rekening gebracht.

Artikel 7

Teneinde de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces te bevorderen, wordt een specifiek jongerenbarema voorzien voor de jongere werknemers beneden 21 jaar:

  • 94% van het minimumloon aan 0 functiejaren voor de jongere werknemers van 20 jaar;
  • 88% van het minimumloon aan 0 functiejaren voor de jongere werknemers van 19 jaar;
  • 82% van het minimumloon aan 0 functiejaren voor de jongere werknemers van 18 jaar;
  • 76% van het minimumloon aan 0 functiejaren voor de jongere werknemers van 17 jaar;
  • 70% van het minimumloon aan 0 functiejareh voor de jongere werknemers van 16 jaar.

Artikel 8

Voor de werknemers die zijn tewerkgesteld met een studentenovereenkomst geldt het barema van klasse 1 en desgevallend het jongerenbarema voorzien voor klasse 1.

Artikel 9

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur vanaf 30 juni 2011 en kan door één der partijen opgezegd worden, mits een opzegging van zes maanden, gericht bij aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor Toeristische attracties en aan de ondertekenende organisaties.

Sectorakkoord 2009-2010

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor toeristische attracties behoren en hun werknemers.

Onder "werknemers" wordt verstaan, de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden.

Koopkracht

Artikel 2

§1. Onderstaand menu is toepasselijk op alle werkgevers en werknemers tewerkgesteld in de sector, met uitzondering van de studenten.

§2. Voor 2009 en 2010 wordt een koopkrachtverhoging toegekend van:

  • voor 2009: 100 EUR (werkgeverskost);
  • voor 2010: 200 EUR (werkgeverskost).

§3. Deze regeling geldt voor de duur van het Uitzonderlijk Akkoord.

§4. Bovenvermelde bedragen kunnen toegekend worden onder de vorm van:

  • Eco-cheques, waarvan de maximale nominale waarde 10 EUR bedraagt per ecocheque;
  • Maaltijdcheques;
  • Patronale premie aan een groepsverzekering;
  • Patronale premie aan een invaliditeitsverzekering;
  • Patronale premie aan een hospitalisatieverzekering;
  • Tussenkomst van de werkgever in de kosten van privévervoer;
  • Cadeau cheques of sport- en cultuurcheques.

§5. Het toegekend voordeel moet waardeerbaar en individualiseerbaar zijn en vermeld op een officieel document zoals o.m. loonfiche, fiscale fiche, pensioenfiche, waarop de verhoging kan vastgesteld worden.

§6. Het voordeel wordt toegekend naar rato van de prestaties (voltijds versus deeltijds, contract van onbepaalde duur versus contract van bepaalde duur, seizoenmedewerkers met uitzondering van de studenten).

§7. In bedrijven van 50 werknemers en meer, kan onderhandeld worden over een aanvulling op bovenvermelde bedragen binnen de maximale enveloppe (werkgeverskost) van:

  • voor 2009: 125 EUR;
  • voor 2010: 250 EUR.

De onderhandelingsmarge is dus:

  • voor 2009: 25 EUR (werkgeverskost);
  • voor 2010: 50 EUR (werkgeverskost).

§8. Bedrijven die sinds 1 januari 2009 via een bedrijfsakkoord volledig invulling hebben gegeven aan het uitzonderlijk akkoord met betrekking tot de koopkracht worden geacht aan de bepalingen van dit hoofdstuk te hebben voldaan.

Opmerking: "In bedrijven van 50 werknemers en meer worden de in toepassing van artikel 2 §7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2009 betreffende het sectorakkoord 2009-2010 toegekende voordelen verlengd voor 2011-2012 onder dezelfde modaliteiten zoals bepaald in artikel 2 §4 tot en met §6 van hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst."
Artikel 5 van het sectorakkoord 2011-2012.

In bedrijven van 50 werknemers, uitgedrukt in VTE, en meer worden de in toepassing van artikel 2§7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2009 betreffende het sectorakkoord 2009-2010 toegekende voordelen verlengd voor 2013-2014 onder dezelfde modaliteiten zoals bepaald in artikel 2§4 tot en met §6 van hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst. Artikel 10 van het sectorakkoord 2013-2014.

In bedrijven van 50 werknemers en meer worden de in toepassing van artikel 2§7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2009 betreffende het sectorakkoord 2009-2010 toegekende voordelen verlengd voor 2015-2016 onder dezelfde modaliteiten zoals bepaald in artikel 2§4 tot en met §6 van hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst. Artikel 5 van het sectorakkoord 2015-2016.

 

(...)

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
30/06/2011
Registratienr
104966
Geldig van
30/06/2011
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
30/06/2011
Registratiedatum
27/07/2011
Onderwerp
functieclassificatie en minimumlonen
BS Bericht van neerlegging
09/08/2011
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
08/05/2013
Gepubliceerd in het B.St. van
16/09/2013
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN, FUNCTIECLASSIFICATIE

Historiek
01/09/2017 31/12/2999 0401 Bezoldigingsvoorwaarden
30/06/2011 31/08/2017 0401 Bezoldigingsvoorwaarden
01/01/2011 29/06/2011 0401 Koopkracht
01/01/2009 31/12/2010 0401 Koopkracht