Federale & Vlaamse geregionaliseerde PC330: 100% IFIC-doelbarema’s

21/05/2021

Op 31 maart 2021 en op 23 april 2021 werden in de schoot van het paritair comité 330 collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten die voorzien in de tweede – en meteen ook de laatste – fase van het nieuwe IFIC-loonmodel voor zowel de federale en de Vlaamse geregionaliseerd deelsectoren.
Deze nieuwe fase treedt in voege vanaf 1 juli 2021, voor de vlaamse geregionaliseerde deelsectoren bovendien met een retroactief looncorrectie tot hoogstens 1 april 2021.

Update d.d. 4 juni 2021: toevoeging Franse vertaling.

1. Voor welke werkgevers?

Het nieuwe IFIC-loonmodel geldt vandaag voor de volgende deelsectoren van het paritair comité 330:

  • de inrichtingen die aan de wet op de ziekenhuizen onderworpen zijn, met uitzondering van de autonome categorale ziekenhuizen (dit is elk ziekenhuis dat uitsluitend beschikt over een G- dienst (revalidatie van geriatrische patiënten) en/of een Sp-dienst (gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie) als vermeld in artikel 5, §1, I, eerste lid, 3° en 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen), de psychiatrische verzorgingstehuizen en de initiatieven van beschut wonen;
  • de forensisch psychiatrische centra;
  • de revalidatiecentra meer bepaald, de instellingen waarmee het Verzekeringscomité van het Riziv op voorstel van het College van geneesheren directeurs, in uitvoering van artikel 22, 6° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, een overeenkomst heeft gesloten en die niet vallen onder de toepassing van artikel 5, § 1, I, 5° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen;
  • de diensten voor het bloed van het Rode Kruis van België;
  • de thuisverpleging ;
  • de medisch-pediatrische centra;
  • de wijkgezondheidscentra;
  • de volgende voorzieningen voor zover erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap (= de Vlaamse ‘geregionaliseerde’ deelsectoren):
    • de categorale ziekenhuizen (dit is elk ziekenhuis dat uitsluitend beschikt over een G-dienst (revalidatie van geriatrische patiënten) en/of een Sp-dienst (gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie) als vermeld in artikel 5, §1, I, eerste lid, 3° en 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen);
    • de rusthuizen voor bejaarden, de rust- en verzorgingstehuizen, de dagverzorgingscentra, de assistentiewoningen, de centra voor kortverblijf voor bejaarden;-de psychiatrische verzorgingstehuizen;
    • de initiatieven van beschut wonen;
    • de revalidatiecentra  met uitsluiting van, de instellingen waarmee het Verzekeringscomité van het Riziv op voorstel van het College van geneesheren directeurs, in uitvoering van artikel 22, 6° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, een overeenkomst heeft gesloten en die niet vallen onder de toepassing van artikel 5, § 1, I, 5° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen.

 

2. Vanaf 1 juli (1 april): IFIC-barema van een werknemer = zijn IFIC-doelbarema(‘s)

Het ‘IFIC-barema’ is de minimale sectorale loonschaal dat van toepassing is op de werknemer, althans voor zover het IFIC-loonmodel op hem van toepassing is en dus niet meer de oude baremastructuur (zie volgend punt).
Het is bijgevolg perfect mogelijk dat een werknemer een loon geniet dat hoger ligt dan zijn toepasselijk IFIC-barema, bijvoorbeeld ingevolge individuele contractuele afspraken.

Tot 1 juli 2021 wordt het IFIC-barema berekend op basis van een relatief complexe berekeningswijze, alwaar variabelen als ‘startbarema’ en ‘delta’ bij komen kijken.
We gaan niet – opnieuw – in op deze berekeningswijze, aangezien het IFIC-barema vanaf 1 juli 2021 eenvoudigweg overeenstemt met het corresponderende IFIC-doelbarema (bedragen aan spilindex 107,20).  

Vlaamse geregionaliseerde deelsectoren: retroactieve looncorrectie tot 1 april 2021!
Voor de Vlaamse geregionaliseerde deelsectoren kent deze aanpassing een retroactief karakter: zij heeft retroactief uitwerking vanaf 1 april 2021, desgevallend te realiseren middels een looncorrectie  samen met de betaling van het loon van juli 2021.
Specifiek voor de werknemers die nu pas in het IFIC-loonmodel zullen stappen ingevolge de nieuwe keuzemogelijkheid is deze regularisatie wel enkel vereist voor zover de werknemer nog in dienst is op 1 juni 2021.
Voor de goede orde:
(a) deze retroactieve aanpassing geldt uiteraard enkel enkel voor zover de betrokken werknemer onder het IFIC-loonmodel valt en niet de oude baremastructuur;
(b) herinner dat het IFIC-barema een minimale sectorale loonschaal geniet. Wie sinds 1 april reeds een loon geniet dat minstens overeenstemt met zijn IFIC-barema(‘s), zal dus normaliter geen looncorrectie kennen;
(b) en vanzelfsprekend gaat de correctie sowieso niet verder dan de indiensttredingsdatum. Wie bijvoorbeeld pas op 15 mei 2021 in dienst komt, kan uiteraard maar tot 15 mei de looncorrectie genieten.

Het toepasselijke IFIC-barema wordt bepaald op basis van de categorie waaronder de sectorale referentiefunctie van de betrokken werknemer valt (gaande van categorie 4 t.e.m. 20).
In geval van hybride sectorale referentiefuncties (*) worden de verschillende hiermee gepaard gaande IFIC-barema’s pro rata berekend. Wanneer hierbij de hoogst geklasseerde sectorale referentiefunctie meer dan 70% van de contractuele arbeidstijd uitmaakt, geldt evenwel het hiermee gepaard gaande IFIC-barema voor 100% van de contractuele arbeidstijd.
In elk geval wordt het toepasselijke IFIC-barema voor elke arbeidsovereenkomst apart bepaalt (van belang indien een werknemer meerdere functies uitoefent vastgelegd in aparte arbeidsovereenkomsten).
Voor de sectorale referentiefuncties van verpleegkundigen, opvoeders-begeleiders en begeleider beschut wonen (a) in functiecategorie en (b) binnen het functiedepartement verpleging & verzorging gelden overigens twee barema’s, afhankelijk van het opleidingsniveau:

  • barema 14 indien een bachelor niveau;
  • barema 14B indien een lager opleidingsniveau.

Deze differentiëring gold sinds 1 januari 2020 eveneens voor de verpleegkundigen, opvoeders-begeleiders  en begeleiders beschut wonen met een ontbrekende sectorale referentiefunctie, doch ook hier enkel voor zover zij vallen onder categorie 14 en binnen het functiedepartement verpleging & verzorging. Deze differentiëring geldt evenwel niet ingeval de betrokken werknemer reeds voor 1 januari 2020 bezoldigd werd volgens een IFIC barema.
Sinds 1 januari 2020 dienen werkgevers overigens hun intern paritair overlegorgaan te informeren over de creatie van elke nieuwe ontbrekend functie in categorie 14 binnen het functiedepartement verpleging & verzorging.

(*) Er is sprake van een hybride functie indien de werknemer in het kader van éénzelfde arbeidsovereenkomst verschillende sectorale referentiefuncties met elkaar combineert, voor zover de gecombineerde functies niet hiërarchisch met elkaar verbonden zijn of gelijkaardige taken in dezelfde beroepscategorie omvatten. Gespecialiseerde en uitvoerende functies in dezelfde beroepsgroep kunnen niet met elkaar gecombineerd worden: in functies met een grotere complexiteit worden de courante taken (bv klasseren, kopiëren) niet meegenomen, terwijl zij wel worden opgenomen in uitvoerende functies waar ze tot de essentie van het takenpakket behoren (vb administratieve hulp).
Er kunnen maximaal 3 sectorale referentiefuncties worden toegewezen, elk met een aanduiding van het arbeidsvolume, uitgedrukt in procenten, dat aan elke toegewezen sectorale referentiefunctie wordt besteed. Een sectorale referentiefunctie waaraan de werknemer niet meer dan 10 % van de arbeidstijd besteedt, komt niet in aanmerking voor de toewijzing van een hybride functie.

 

3. Niet voor alle werknemers

Situering

Bij de introductie van de eerste fase, in mei 2018 voor de federale deelsectoren en in oktober 2019 voor de Vlaamse geregionaliseerde deelsectoren, konden de werknemers binnen een bepaald tijdsbestek kiezen om wel/niet in te tekenen op het nieuwe IFIC-loonmodel. Wie niet intekende  bleef onder de oude sectorale baremastructuur vallen. Afspraak was om pas opnieuw een instapmogelijkheid te voorzien bij de introductie van een nieuwe fase (die er nu dus komt).  
Sommige werknemers waren overigens uitgesloten van dit keuzerecht: voor werknemers die na de introductie van de eerste fase of later in dienst treden geldt automatisch het IFIC-loonmodel. En verpleegkundigen met een BBT- of BBK-premie konden dan weer niet instappen (BBT = bijzondere beroepstitels, BBK = bijzondere beroepsbekwaamheid). Voor hen bleef bijgevolg de oude baremastructuur gelden.

Overigens, vallen sowieso niet onder het toepassingsgebied van het IFIC-loonmodel:

  • artsen, tenzij het een artsen betreft tewerkgesteld door een wijkgezondheidscentra;
  • leidinggevend personeel zoals bedoeld in de wetgeving sociale verkiezingen, tenzij het werknemer betreft (a) tewerkgesteld in één van de voormelde Vlaamse geregionaliseerde voorzieningen en (b) de werknemer een sectorale referentiefunctie kent).

 

Nieuwe fase = opnieuw instapmogelijkheid voor wie nog niet onder het IFIC-loonmodel valt

Met de introductie van de nieuwe fase genieten de werknemers die in 2018/2019 niet in het IFIC-loonmodel stapten dus opnieuw een tijdelijk keuzerecht om alsnog in het IFIC-loonmodel te stappen. Hierbij geldt een gelijkaardige procedure zal bij de eerste fase:

  1. de werkgever informeert deze werknemers ten laatste op 1 juni 2021 over diens keuzemogelijkheid, en bezorgt de werknemer tevens een overzicht van zijn startbarema en het IFIC-barema (situatie op 1 juli voor de federale zorgsectoren, op 1 april voor de gedefederaliseerde Vlaamse zorgsectoren). De werkgever bezorgt eveneens een berekening van het cumulatief loon over de resterende loopbaan, berekend met de tool die de vzw IF.IC ter beschikking stelt. Werkgevers kunnen deze tool per email aanvragen: ific.tool@if-ic.org.
    Indien een arbeidsovereenkomst eindigt voor 1 juli 2021 is deze informatieplicht niet van toepassing.
    De vzw IF.IC stelt een vrijblijvend model voor deze individuele communicatie ter beschikking (document federale deelsectoren - document Vlaamse geregionaliseerde deelsectoren);
  2. Volgend op de ontvangst van deze informatie moet de werknemer zijn keuze schriftelijk bekendmaken aan de werkgever. Hij moet dit doen
    • binnen één maand volgend op de ontvangst indien tewerkgesteld bij een voorziening onder federale bevoegdheid;
    • uiterlijk op 30 juni 2021 indien tewerkgesteld bij een Vlaamse geregionaliseerde voorziening.  

Voor wie geen keuze maakt verandert niets: deze werknemer behoudt zijn lopende loonvoordelen en blijft onder de oude sectorale  baremastructuur vallen.
Wie wel instapt geniet vanaf 1 juli 2021 (minstens) zijn IFIC-barema(‘s). Wie werkt bij een Vlaamse geregionaliseerde voorziening geniet normaliter een retroactieve looncorrectie tot hoogstens 1 april 2021 (zie bovenstaand kader).
 

Verpleegkundigen met BBT-/BBK-premie kunnen nu wel instappen

Bij deze fase genieten eveneens de verpleegkundigen met een BBT- of BBK-premie wel dit tijdelijk keuzerecht. In tegenstelling tot de eerste fase zijn zij dus niet meer uitgesloten.
Bij elke nieuwe indiensttredingen vanaf 1 juli 2021 genieten de verpleegkundigen die nog een BBT-/BBK-premie genieten – en dus niet onder het IFIC-loonmodel vallen - bovendien opnieuw een keuzerecht om alsnog onder het IFIC-loonmodel te vallen, dan wel onder de oude baremastructuur.
Om dit bijkomende keuzerecht te genieten is vereist dat verpleegkundige middels een attest bewijst dat hij bij zijn vroegere werkgever recht had op de BBT-/BBK-premie en dat hij een verpleegkundige functie uitoefende bij zijn uitdiensttreding. Eveneens is vereist dat de verpleegkundige bij de nieuwe werkgever opnieuw aan de slag gaan als verpleegkundige.
Verandert de verpleegkundige met een de BBT-/BBK-premie van werkgever, dan moet hij van de werkgever een attest ontvangen waarin deze laatste declareert dat de verpleegkundige

  • voldeed aan de voorwaarden die recht gaven op de BBT-/BBK-premie, op 31 augustus 2018 indien de werkgever behoort tot één van de voormelde federale voorzieningen, op 1 november 2019 indien de werkgever behoort tot één van de voormelde Vlaamse geregionaliseerde deelsectoren;
  • dat hij op het moment van uitdiensttreding een verpleegkundige functie uitoefende;
  • en nog steeds de BBT-/BBK-premie genoot.

De cao verduidelijkt niet of de oude baremastructuur dan wel het IFIC-loonmodel geldt indien de verpleegkundige hierbij nalaat om (tijdig) zijn keuze te maken.
 

IFIC-loonmodel = onherroepelijk verlies oude baremastructuur (incl. enkele toeslagen)

Noteer dat de keuze om in te stappen op het IFIC-loonmodel net zoals bij de eerste fase onherroepelijk is. Voor wie instapt geldt de oude baremastructuur niet meer. Meer concreet hebben deze werknemers bovenop hun IFIC-barema geen recht meer op de voordelen van de sectorale cao’s en koninklijk besluiten die onderstaande voordelen voorzien:

  • De haard- en standplaatsvergoeding
  • Het functiecomplement
  • De functietoeslag
  • De  BBT- & BBK-premies (met dien verstande dat er in voorkomend geval alsnog een pro rata-betaling verschuldigd is voor het deel van de referteperiode tijdens dewelke het IFIC-barema niet van toepassing was).

Deze werknemers hebben evenmin nog recht op de oude sectorale loonschalen, inclusief een aantal officieuze loonschalen vermeld in bijlage 3 van de nieuwe cao's.
Eén uitzondering: de werknemer die kiest voor het IFIC-barema maar wiens oud barema op het keuzemoment hoger ligt dan diens IFIC-barema, blijft dat oude barema genieten tot de maand waarin deze IFIC-barema hoger ligt. Onder het oud barema wordt in deze het ‘startbarema’ verstaan, zoals gedefinieerd in de cao.
 

4. Informatie aan werknemers die onder het IFIC-loonmodel vallen

Voor werknemers die recht hebben op het IFIC-barema dient te werkgever schriftelijk aan hen over te maken:

  • De code(s) en de titel(s) van de aan de werknemer toegekende sectorale referentiefunctie(s);
  • De gecombineerde baremacode(s) van het startbarema en het IFIC-barema;
  • De baremacode(s) van het IFIC barema. Deze baremacode(s) wordt(worden) vooraf gegaan door het woord « IFIC barema » indien het IFIC barema wordt toegekend aan de betrokken werknemer; 
  • De baremieke anciënniteit van de werknemer in jaren en maanden (op 1 april 2021 voor de Vlaamse geregionaliseerde voorzieningen, en op 1 juli 2021 voor de werkgevers die onder federale bevoegdheid vallen);
  • Voor werknemers in dienst op 30 juni 2021, die nog niet betaald worden volgens het IFIC barema, dient ook te worden vermeld welke looncomponenten werden geïntegreerd in het startbarema;
  • In voorkomend geval wordt het huisbarema vermeld dat van toepassing is op de betrokken werknemer.
     

Voor de toepassing van deze verplichting wordt de incorporatie in een schriftelijke overeenkomst tussen de werkgever en de betrokken werknemer ook beschouwd als een schriftelijke kennisgeving.
Noteer overigens dat een email in het Belgische recht beschouwd wordt als een geschrift.

Alhoewel het startbarema in de meeste gevallen niet meer relevant zal zijn voor deze werknemers, dient de werkgever deze dus nog steeds te bepalen en samenstellen met het oog op deze informatieplicht.
 

5. Financieringsclausule

Net zoals bij de eerste fase moet ook deze fase enkel geïmplementeerd worden ten belope van de effectieve tenlastenneming van de globale kost ervan, die door de bevoegde voogdijoverheid middels structurele financiering ter beschikking gesteld wordt ten behoeve van de invoering.

 

Bronnen:

 

Betrokken sectoren

330.01.10-00.00 , 330.01.20-00.00 , 330.01.30-00.00 , 330.01.40-00.00 , 330.01.50-00.00 , 330.04.00-00.00